[221]

SLOTWOORD


RISICO'S, VOORDELEN EN ONZEKERHEDEN


Nog voordat de EPA begon met haar onderzoek naar organofosfaten, was er een nieuwe klasse insecticiden op de markt gekomen voor gebruik in de landbouw. Sinds de jaren vijftig probeerden wetenschappers verbindingen te synthetiseren die vergelijkbaar waren met het natuurlijk voorkomende insecticide nicotine. Izuru Yamamoto van de Tokyo University of Agriculture bedacht de term ‘nicotinoïde’ voor nicotine en aanverwante insecticide verbindingen. Chemici synthetiseerden voor het eerst veelbelovende nicotinoïden in de jaren 70, maar de eerste verbindingen waren onstabiel bij blootstelling aan licht en daarom ongeschikt voor ontwikkeling als insecticiden. Landbouwchemici die met steun van Bayer en Shell werkten, ontwikkelden en patenteerden in de jaren 80 en 90 met succes verschillende ‘neonicotinoïden’, eveneens een term van Yamamoto. Als klasse bleken neonicotinoïde insecticiden veelbelovend als systemische insecticiden die door gewassen zouden worden opgenomen, net als sommige organofosfaten.Q1


Toxicologische analyses toonden aan dat de nieuwe insecticiden zeer giftig waren voor insecten en minimaal giftig voor zoogdieren. Zo was de LD50 bij ratten voor imidacloprid (IMI) 450 mg/kg, voor thiacloprid 640 mg/kg en voor clothianidine > 5000 mg/kg. Imidacloprid en thiacloprid vertoonden echter veel lagere LD50-waarden voor vogels: respectievelijk 31 en 49 mg/kg.Q2


Het gebruik van neonicotinoïden in de landbouw nam toe naarmate ze op grotere schaal beschikbaar kwamen, maar het gebruik explodeerde toen de EPA de registratie van veel organofosfaten introk. In 2013 overtroffen neonicotinoïden organofosfaten als meest gebruikte insecticiden ter wereld. [222] Wetenschappers van de American Bird Conservancy hebben onlangs betoogd dat een dergelijk wijdverbreid gebruik rampzalig kan zijn voor vogels, met name voor soorten die van open graslanden houden.Q3 Net als gechloreerde koolwaterstoffen blijven neonicotinoïden in de bodem achter. Ze kunnen zich in de loop van de tijd in het milieu ophopen. De toxiciteit voor vogels is vergelijkbaar met die van organofosfaten. En vogels zijn niet de enige die kwetsbaar zijn voor neonicotinoïden: bijen blijken ook zeer gevoelig te zijn voor de nieuwe insecticiden.Q4 Bovendien bestaat de zorg dat neonicotinoïden het grondwater zullen verontreinigen.Q5


Hoewel neonicotinoïden een nieuwe klasse van pesticiden vormen, of in ieder geval een recent gesynthetiseerde vorm van een bestaande chemische stof (nicotine), lijkt hun wijdverbreide verspreiding in de landbouw in Amerika en de rest van de wereld griezelig bekend. Opnieuw wordt de meest gebruikte landbouwinsecticide ter wereld omgeven door een mist van wetenschappelijke onzekerheid. Neonicotinoïden zijn goed voor een kwart van alle insecticiden die wereldwijd worden gebruikt, met een geschatte waarde van 2,5 miljard dollar. De EPA heeft de neonicotinoïde insecticiden veilig verklaard. Toch maken steeds meer wetenschappers zich zorgen dat deze chemicaliën verantwoordelijk zijn voor ecologische verstoring en de vernietiging van populaties van vogels, bijen en waterorganismen. Deze risico's hebben de Europese Commissie ertoe aangezet maatregelen te nemen. Zij heeft aangekondigd dat zij het gebruik van drie neonicotinoïden (clothianidine, IMI en thiametoxam) met ingang van 1 december 2013 voor een periode van twee jaar zal beperken. Hoewel de EPA tot vergelijkbare wetenschappelijke conclusies is gekomen als de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid met betrekking tot de mogelijke acute effecten en de onzekerheid over chronische risico's, heeft zij niet besloten het gebruik van neonicotinoïden te beperken. Hoewel de EPA de neonicotinoïden momenteel opnieuw onderzoekt, heeft het agentschap voorlopig de beweringen van de industrie aanvaard dat de voordelen van de nieuwe insecticiden aanzienlijk opwegen tegen de risico's.Q6


Het zou onverstandig zijn om te veel vergelijkingen te maken tussen het verleden en het heden, maar de overeenkomsten spreken boekdelen over onze discussie over risico's, voordelen en onzekerheid. Toen Rachel Carson Silent Spring schreef, werden zowel organochloorverbindingen als organofosfaten op grote schaal gebruikt in de landbouw. Toch heerste er onzekerheid over zowel de wetenschap als het beleid. In een geniale zet bracht Carson een reeks wetenschappelijke en anekdotische bronnen samen in een gepassioneerde oproep tot reflectie van wetgevers en het publiek en tot verder onderzoek door toxicologen en milieuwetenschappers. [223] De oprichting van de EPA, het verbod op DDT en de goedkeuring van de FEPCA waren allemaal cruciale stappen in het risicobeheer. Ondanks deze en andere ontwikkelingen nam het gebruik van organofosfaten in de daaropvolgende decennia sterk toe.


In tegenstelling tot Carsons oproep tot vermindering van het gebruik van alle insecticiden, leidde het verbod op DDT en andere organochloorverbindingen tot een afweging van risico's, waarbij de agribusiness DDT en de persistente organochloorverbindingen verving door zeer giftige organofosfaten, zoals parathion, die ondanks hun relatief snelle afbraak in het milieu een bedreiging vormen voor het welzijn van mens en dier. Toen het Congres de FQPA aannam, startte de EPA een uitgebreide evaluatie van de organofosfaten en carbamaten, waarna de VS beperkingen op veel van deze stoffen instelde.


Niettemin boden neonicotinoïden de agro-industrie vervangingsmiddelen, zij het dat deze ecosystemen kunnen verontreinigen en niet-doelorganismen, waaronder bijen en vogels, kunnen bedreigen. Uit eerste beoordelingen blijkt dat neonicotinoïden minder risico's voor mensen en andere zoogdieren opleveren dan organofosfaten en carbamaten. Terwijl regelgevende instanties deze chemische stoffen en de risico's die ze voor ecosystemen en wilde dieren opleveren, herzien, moeten we kijken naar Silent Spring en een eeuw van pesticiden en toxicologie voor modellen waarmee we nieuwe risico's kunnen beoordelen.