Hoofdstuk-01


Een fabel van morgen


[001] Er was eens een stad in het hart van Amerika waar alles wat leefde, harmonieerde met zijn omgeving. De stad lag temidden van een rijke schakering van welvarende boerderijen, met akkers vol koren en glooiingen met boomgaarden, waar in de lente witte wolken van bloesem zich aftekenden tegen de groene velden. In de herfst gaven eik en ahorn en berk een gloed die glanzend en vurig afstak tegen de donkere achtergrond van de pijnbomen. Dan blaften de vossen in de heuvelen en doorkruisten de herten, half verborgen door de nevelen van de vroege herfstmorgen, de velden.


Langs de wegen kon de reiziger bijna het hele jaar door genieten van vogelkers, sneeuwbal en elzestruiken, van de grote varens en de wilde bloemen. Zelfs in de winter waren de bermen der wegen ware plekken van schoonheid, waar ontelbare vogels zich kwamen voeden met bessen en zaadknoppen van gedroogde gras­sen, die boven de sneeuw uitstaken. De omgeving was beroemd om de veelvuldigheid en de verscheidenheid van haar vogelleven en gedurende de grote trek in voorjaar en herfst kwamen de men­sen van grote afstanden om hen te bespieden. Anderen kwamen om te vissen in de beken, die fris en koel van de heuvelen stroomden en die schaduwrijke bochten bevatten, waar de forel zich ophield. En zo was dat al geweest vanaf de tijd, vele jaren geleden, dat de eerste mensen zich hier nederzetten, hun huis bouwden, hun waterputten sloegen en stallen oprichtten. Toen kwam er een vreemd bederf over het gebied en alles ver­ anderde ... Eén of andere boze geest had zich van de gemeen­ schap meester gemaakt: Geheimzinnige ziekten troffen de tomen kippen; het vee en de schapen werden ziek en stierven. Overal sloop de schaduw des doods. De boeren vertelden van de vele ziekten in hun families. In de steden waren de doktoren tot wan­hoop gebracht door de nieuwe ziekten onder hun patiënten. Er waren verschillende plotselinge en niet te verklaren sterfgevallen, niet alleen onder volwassenen, maar zelfs onder kinderen, die plotseling onder hun spel ziek werden en binnen enkele uren stierven.


Er heerste een merkwaardige doodse stilte. De vogels bijvoorbeeld [002] - waar waren zij gebleven? Velen spraken erover, onbegrijpend en verontrust. De voedertafels in de achtertuinen bleven onbezocht. De weinige vogels die nog gezien werden, ziel­ toogden; zij trilden over hun lijven en konden niet vliegen. Het was een lente zonder lentestemmen. De morgens, die eens vervuld waren van het gezang en geroep van roodborstlijsters, spotlijsters, duiven, vlaamse gaaien, winterkoninkjes en tal van andere vogels, waren nu dood; geen geluid klonk over de velden en bossen en heiden.

Op de boerderijen broedden de kippen wel, maar geen kuikens werden geboren. De boeren klaagden dat ze geen varkens meer konden fokken; de worpen waren klein en de jongen leefden slechts enkele dagen. De appelbomen bloeiden wel, maar geen bijen gonsden om de bloesem, zodat er geen bevruchting plaats vond en er dus geen vruchten zouden komen.


De bermen van de weg, die eens pronkten van schoonheid, waren thans begroeid met bruine en half-vergane planten, alsof er een vuur had gewoed. Ook de wegen lagen stil en verlaten, alsof geen levende wezens ze meer wilden betreden. Zelfs de beken waren levenloos. Hengelaars kwamen er niet meer, want de vis was uitgestorven.


In de goten onder de dakranden en tussen de dakpannen van de daken lagen nog enkele restjes witte, poederachtige substantie; enkele weken te voren was het poeder als sneeuw op de daken en grasvelden, op de velden en in de beken gevallen. Geen tovenarij, geen vijandelijke actie had de geboorte van nieuw leven in de ge­troffen gemeente in de weg gestaan. De mens had dit over zich­ zelf gebracht.


Deze stad bestaat niet in werkelijkheid, maar hij kon een voor­ beeld zijn van duizenden plaatsen in Amerika en elders in de wereld. Ik weet ook geen gemeenschap die getroffen is door alle ongeluk, dat ik zojuist heb beschreven. Maar elk van de rampen heeft wel eens ergens plaats gevonden en vele bestaande steden en dorpen zijn door een aantal ervan getroffen geweest.


Een akelig visioen is plotseling, bijna ongemerkt, bij ons opgedaagd, en deze denkbeeldige tragedie zou gemakkelijk een grimmige werkelijkheid kunnen worden waarmee we allen te maken zouden krijgen.


Wat heeft de stemmen van de lente in ontelbare Amerikaanse steden reeds tot zwijgen gebracht? Dit boek wil trachten het uit te leggen.