Hoofdstuk-03
Elixers van de dood
[011] Voor het eerst in de wereldgeschiedenis wordt thans ieder mens blootgesteld aan de omgang met gevaarlijke chemicaliën, vanaf het moment van de bevruchting tot zijn dood. In de iets minder dan twintig jaar, dat zij worden toegepast, zijn de synthetische insecticiden zo grondig gedistribueerd over de levende en leven loze wereld, dat ze praktisch overal voorkomen. Ze zijn terug gevonden in bijna alle belangrijke rivieren en zelfs in ondergrondse stromen, die ongezien onder de oppervlakte van de aarde lopen.
Resten van deze chemicaliën rusten in de grond waarop ze misschien een tiental jaren geleden waren uitgestrooid. Ze zijn de lichamen van vissen, vogels, reptielen, huisdieren en wilde dieren binnengedrongen en ze zijn er gebleven, zodat wetenschappelijke onderzoekers het bijna onmogelijk vinden om specimina te krijgen, die vrij zijn van deze verontreiniging. Ze zijn teruggevonden bij vissen, die in afgelegen bergmeren huisden, bij wormen die in de grond wroetten, in vogeleieren - en bij de mens zelf. Want deze chemicaliën zijn thans opgeslagen in de lichamen van het overgrote deel der mensheid, ongeacht hun leeftijd. Ze komen voor in moedermelk en waarschijnlijk ook in de weefsels van het onge boren kind.
Dit alles is veroorzaakt door de plotselinge opkomst en ongeevenaarde groei van een industrie die door mensenhanden gemaakte of synthetische chemicaliën met insectendodende eigenschappen voortbrengt. Deze industrie is een kind van de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de ontwikkeling van stoffen, geschikt voor een biologische oorlog, werd ontdekt dat sommige chemicaliën in het laboratorium dodelijk waren voor insecten. Deze ontdekking was niet zo toevallig, want insecten werden veel gebruikt om chemicaliën te testen voor hun gebruik als dodend middel voor de mens.
Het resultaat is een bijna eindeloze stroom synthetische in secticiden. Doordat zij door mensen zijn gemaakt - via ingewikkelde manipulaties in het laboratorium met moleculen, die de atomen van plaats doen veranderen en hun volgorde wijzigen - wijken zij sterk af van de eenvoudiger anorganische insecticiden [012] van voor de oorlog. Deze worden gemaakt uit in de natuur voor komende mineralen en planten - het waren samenstellingen van arsenicum, koper, lood, mangaan, zink en andere mineralen, pyrethrum uit de gedroogde bloemen van chrysanten, nicotine sulfaten uit de tabaksfamilie, en rotenon uit peulvruchtachtige planten uit de Indische archipel.
Wat de nieuwe synthetische insecticiden onderscheidt van hun niet-synthetische evenbeelden is hun enorme biologische macht. Die macht is niet alleen groot als vergiftigingspotentieel, maar tevens doordat die chemicaliën binnendringen in de meest vitale lichaamsprocessen, die op de meest afschuwelijke en soms fatale wijze worden veranderd. Zoals we later zullen zien, vernietigen ze de enzymen, wier functie het is om het lichaam tegen kwaad te beschermen, ze houden het oxydatieproces tegen waarvan het lichaam zijn energie moet krijgen, ze hinderen de normale werking van verschillende organen en ze kunnen in sommige cellen de lang zame en onontkoombare verandering inwijden, die leidt tot kwaad aardige ziekten.
En toch worden ieder jaar meer dodelijke chemicaliën toegevoegd aan de lijst en nieuwe toepassingen worden verzonnen, zo dat het contact met deze stoffen nu praktisch over de gehele wereld is uitgebreid. De produktie van synthetische bestrijdingsmiddelen in de Verenigde Staten toont een meteoorachtige stijging, van 124.359.000 Engelse ponden in 1947 tot 637.666.000 pond in 1960 - meer dan een vervijfvoudiging. De groothandelswaarde van deze produkten bedraagt meer dan een kwart miljard dollar. Maar volgens de plannen en verwachtingen van deze industrie is deze enorme produktie nog slechts een begin.
Een soort biografisch jaarboek over bestrijdingsmiddelen is daarom in ons aller belang. Als we zo nauw verbonden met deze chemicaliën moeten samenleven, als we ze moeten eten en drinken en ze moeten opnemen in het merg van ons beenderstelsel, dan moeten we ook meer weten over hun aard en hun macht.
Hoewel de Tweede Wereldoorlog een ommekeer teweegbracht van de anorganische bestrijdingsmiddelen naar de wonderwereld van het koolstofmolecule, hebben enkele oude stoffen standge houden. De belangrijkste daarvan is arsenicum dat nog steeds een van de grondstoffen is voor vele onkruid- en insectenverdelgers. Arsenicum is een sterk giftig mineraal, dat veelvuldig voorkomt in de ertsen van verschillende metalen en in veel mindere mate in vulkanen, in de zee en in bronwater. Zijn relatie tot de mens heeft lang bestaan. Daar veel arsenicumverbindingen smaakloos zijn, is het een lievelingsmiddel geworden voor vergiftigingsmoorden, lang voor de tijd der Borgia's tot op heden. Arsenicum was het eerste [013] als zodanig erkende carcinogeen (of kankerverwekkende stof), gevonden in schoorsteenroet en in verband gebracht met kanker door een Engelse huisarts, nu bijna twee eeuwen geleden. Epidemieën van chronische arsenicumvergiftiging bij grote bevolkings groepen over een lange tijd zijn voorgekomen.
Een omgeving verontreinigd door arsenicum heeft ook ziekte en dood gebracht bij paarden, koeien, geiten, varkens, herten, vissen en bijen; desondanks worden arsenicum-besproeiingen nog dikwijls toegepast. In de katoenindustrie, in het zuiden van de Verenigde Staten, waar bespuiting en verstuiving met arsenicum nog veel voor komen, is het houden van bijen als beroep bijna verdwenen. Boeren die lange tijd achtereen arsenicum-besproeiingen toepasten, zijn het slachtoffer geworden van chronische arsenicumvergiftiging; het vee is vergiftigd door besproeiing met onkruidverdelgers die arsenicum bevatten. Door de wind verwaaide arsenicumstof, ge spoten over bosbessencultures, is over aangrenzende boerderijen neergedaald, waar het het water verontreinigd heeft, bijen en koeien vergiftigd en mensen heeft ziek gemaakt. 'Het is nauwelijks mogelijk . . . om arsenicumhoudende stoffen met meer onacht zaamheid voor de algemene gezondheid te gebruiken dan de laatste jaren in ons land is gebeurd,' zegt Dr. W. C. Hueper van het Nationaal Kanker Instituut in Amerika. 'Een ieder die wel eens heeft gezien hoe de sproeiers van arsenicumhoudende insecticiden te werk gaan, moet wel onder de indruk zijn gekomen van de bijna volkomen zorgeloosheid waarmede ze de vergiften verspreiden.'
Moderne insecticiden zijn echter nog schadelijker. Het merendeel is terug te brengen tot één of twee grote groepen chemicaliën. De een, vertegenwoordigd door DDT, wordt genoemd de gechloreerde koolwaterstoffen. De andere groep bestaat uit orgnische fosforhoudende insecticiden en wordt vertegenwoordigd door de vrij bekende malathion en parathion. Alle middelen hebben één eigenschap gemeen. Zoals hierboven reeds gezegd, zijn ze opgebouwd uit koolstofatomen, die ook de onmisbare bouwstenen zijn voor alle levende wezens en dus 'organisch' genoemd worden. Om ze te begrijpen moeten wij nagaan waarvan ze zijn gemaakt en hoe ze, hoewel ze verbonden zijn met andere fundamentele chemische grondstoffen, nodig voor het leven, toch kunnen veranderen in dodelijke stoffen.
Het fundamentele element koolstof kan bijna eindeloze reeksen of cyclische verbindingen met zich zelf vormen of zich verbinden tot nieuwe groeperingen met de atomen van andere elementen. In feite is de ongelooflijke verscheidenheid van levende wezens, van de bacteriën tot de grote walvis, te danken aan deze eigenschap van koolstof. De ingewikkelde proteïne molecule heeft het koolstofatoom als basis: [014] hetzelfde is het geval met de moleculen van vet, koolhydraten, enzymen en vitaminen. Bovendien hebben vele niet levende dingen koolstof als basis, want koolstof staat niet gelijk met leven.
Sommige organische stoffen zijn eenvoudigweg verbindingen tussen koolstof en waterstof. De eenvoudigste van allen is methaan of moerasgas, dat in de natuur wordt gevormd door bacteriologische ontbinding van organische stoffen onder water. Gemengd met lucht in de juiste verhouding, wordt methaan het gevaarlijke mijngas in kolenmijnen. De formule is verbazingwekkend eenvoudig en bestaat uit een koolstofatoom met vier waterstofatomen:
Chemici hebben ontdekt dat het mogelijk is om een of meer waterstofatomen los te maken en er andere elementen voor in de plaats te zetten. Bijvoorbeeld, door een atoom chloor in de plaats van een waterstofatoom te zetten, maken we methychloride:
Vervang drie waterstofatomen door chlooratomen en we krijgen het narcoticum chloroform:
Zet voor alle waterstofatomen chlooratomen in de plaats en we hebben het bekende vlekkenwater tetra of tetrachloorkoolstof:
[015] Dit is een eenvoudige manier om uit te leggen hoe de veranderingen van het fundamentele methaanmolecule een chloorkoolstof verbinding maken. Maar het voorbeeld toont niet de ware ingewikkeldheid van de chemische groep koolwaterstoffen en ook niet de manipulaties van de organische chemicus, die zijn oneindige reeks verbindingen maakt. Want in plaats van te werken met de eenvoudige methaanmolecule, die een koolstofatoom bevat, kan hij werken met koolwaterstofmoleculen die uit vele koolstofatomen zijn opgebouwd, in cyclische verbindingen of ketens, met vertakkingen en nevenringen, die niet alleen waterstof- of chloor atomen aan zich binden, maar ook een grote groep andere chemische elementen. Door ogenschijnlijk kleine veranderingen kan de hele aard van de stof worden beheerst; want niet alleen wát eraan gebonden wordt is belangrijk, maar ook op welke plaats het wordt gebonden. Deze ingenieuze manipulaties hebben een reeks vergiften voortgebracht, die uitermate krachtig zijn.
DDT (de afkorting van dichloor-diphenyl-trichloor-ethaan) werd voor het eerst synthetisch gemaakt door een Duitse chemicus in 1874, maar zijn eigenschappen als insecticide werden niet vóór 1939 ontdekt. Bijna onmiddellijk werd DDT uitgeroepen tot het middel bij uitnemendheid om de door insecten verspreide ziekten uit te roeien en binnen korte tijd de oorlog der boeren tegen de oogstvernielers te winnen.
De ontdekker, Paul Muller uit Zwitser land, kreeg de Nobelprijs. DDT wordt nu zo algemeen gebruikt dat het publiek meent, dat het ongevaarlijk is. Misschien is dat fabeltje wel in de wereld gekomen omdat een van de eerste toepassingen gedurende de oorlog was het bestuiven met DDT van duizenden soldaten, vluchtelingen en gevangenen om luis tegen te gaan. Het wordt algemeen aangenomen, dat dit chemische produkt ongevaarlijk is, omdat zoveel mensen reeds met de stof in aanraking zijn geweest en er geen nadelige gevolgen van ondervonden.
Deze begrijpelijke misvatting komt voort uit het feit dat - in tegenstelling tot andere gechloreerde koolwaterstoffen - DDT in poedervorm niet gemakkelijk door de huid dringt. Opgelost in olie echter wordt DDT beslist giftig. Als het wordt ingeslikt, nestelt het zich langzaam in de spijsverteringskanalen en het kan ook door de longen worden opgenomen. Is het eenmaal in het lichaam aanwezig dan zal het zich voornamelijk ophopen in die organen, die rijk zijn aan vethoudende stoffen (want DDT zelf wordt in vet opgelost), zoals in de bijnieren, testikels of in de schildklier. Betrekkelijk grote hoeveelheden worden afgezet in de lever, de nieren en in het vet van de grote, beschermende darmschelen die om de ingewanden heen liggen.
Deze opname van DDT in het lichaam begint met de kleinst [016] denkbare hoeveelheden, die aanwezig zijn als overblijfsel van de bespuiting of bestuiving in het meeste voedsel en gaat door totdat een vrij hoog niveau is bereikt. De vetreservoirs in het lichaam dienen als vergrotingselement, zodat een opname van een tien miljoenste deel in het voedsel resulteert in een afzetting van onge veer 10 tot 15 delen per miljoen, een vermeerdering van meer dan honderd keer. Deze feiten, die wel bekend zijn aan de chemicus en de farmacoloog, gaan aan de meesten van ons voorbij. Een miljoenste deel lijkt zeer weinig, en dat is het ook. Maar de stoffen zijn zo krachtig, dat een minieme hoeveelheid grote verandering in het lichaam teweeg kan brengen. Bij dieren is aangetoond, dat drie miljoenste deel een essentieel enzym in de hartspier kan onder drukken; slechts 5 delen op de miljoen hebben necrose of ontbinding van levercellen teweeggebracht; slechts 2,5 deel per miljoen van de elkaar zeer na staande chemicaliën dieldrin en chloordaan bereiken hetzelfde.
Dit behoeft geen verbazing te wekken. In de normale chemische reacties van het menselijke lichaam komt juist zo'n ongelijkheid van oorzaak en gevolg voor. Bijvoorbeeld, een kleine hoeveelheid van twee-tienduizendste gram jodium maakt het onderscheid uit tussen gezond en ziek zijn. Omdat deze kleine hoeveelheden bstrijdingsmiddelen cumulatief werken en slechts langzaam door het lichaam worden uitgestoten, is de dreiging van een chronische vergiftiging en degeneratieverschijnselen van de lever en andere organen zeer reëel.
De geleerden zijn het er niet over eens hoeveel DDT in het lichaam kan worden opgenomen. Dr. Arnold Lehman, die het hoofd is van de farmacologische afdeling van de 'Food & Drug Administration' in Amerika, zegt dat er geen limiet is waar beneden of waarboven DDT kan worden opgenomen. Dr. Wayland Hayes van de 'United States Public Health Service' echter neemt aan, dat er in ieder individu een zeker punt van evenwicht wordt bereikt en dat DDT, dat boven dit evenwicht aanwezig zou zijn, wordt afgescheiden. Om praktische redenen is het niet eens zo belangrijk te weten wie van de twee heren het bij het rechte eind heeft. De opname in het menselijke lichaam is terdege onderzocht en we weten dat de gemiddelde burger potentieel gevaarlijke hoeveelheden in zich heeft.
Volgens verschillende studies hebben mensen, die, zover bekend, niet zijn blootgesteld geweest aan bestrijdingsmiddelen (behalve via het voedsel) een gemiddelde van 5,3 tot 7,4 deel van een miljoen bij zich; landbouwers hebben 17,1 deel per miljoen en arbeiders in insecticidefabrieken maar liefst 648 delen per miljoen! De spreiding van de bewezen aanwezigheid in het lichaam is dus zeer groot, doch wat er nog meer [017] toe doet, is dat de laagste cijfers boven het niveau liggen, waarop schade aan de lever en andere organen of weefsels kan worden toegebracht.
Een van de griezeligste eigenschappen van DDT en aanverwante chemicaliën is de manier waarop ze van het ene organisme naar het andere in de weg die het voedsel aflegt, overspringen. Bijvoorbeeld, akkers met luzerne worden bestoven met DDT; later wordt er meel van de luzerne gemaakt en aan de kippen gevoerd en de kippen leggen eieren die DDT bevatten. Of de gedroogde luzerne, die resten van een zevende tot een achtste deel per miljoen bevat, wordt aan de koeien gegeven. De DDT wordt teruggevonden in de melk in een hoeveelheid van ongeveer drie delen per miljoen, maar in de van deze melk gemaakte boter is de concentratie plotseling 65 delen per miljoen. Door zulk een proces kan hetgeen begon als een minieme hoeveelheid DDT oplopen tot een grote concentratie. De boeren hebben tegenwoordig moeite onbesmet veevoer voor hun melkkoeien te krijgen, hoewel de 'Food & Drug Administration' niet toestaat dat insecticiden-residuen aanwezig zijn in de melk, die van de ene staat naar de andere wordt vervoerd.
Het vergif kan ook van moeder op kind worden overgebracht. Insecticide-residuen zijn gevonden in moedermelk, die door de geleerden van de 'Fond & Drug Administration' werd onderzocht. Dit betekent dat de baby die met borstvoeding wordt grootgebracht kleine, maar regelmatige hoeveelheden giftige chemicaliën in zijn lichaampje opslaat. Het is beslist niet de eerste keer dat hij aan deze vergiftiging wordt blootgesteld, want er is gegronde reden om aan te nemen, dat deze al in de schoot van zijn moeder is begonnen. Bij proefdieren hebben de gechloreerde koolwaterstof-insecticiden gemakkelijk de placenta, de bescherming tussen embryo en eventuele gevaarlijke stoffen in het moederlichaam, kunnen doordringen.
Hoewel de hoeveelheden die op deze wijze door baby's worden opgenomen zeer klein zijn, zijn ze niet te verwaarlozen, want kinderen zijn vatbaarder voor vergiftiging dan volwassenen. Het bovenstaande betekent ook dat heden ten dage de gemiddelde mens praktisch zeker zijn leven aanvangt met een steeds groeiende hoeveelheid chemicaliën, die zijn lichaam zal moeten meedragen gedurende zijn hele verdere leven.
Al deze feiten - opname van kleine hoeveelheden, daarop volgende accumulatie en het voorkomen van leverbeschadigingen, die gemakkelijk kunnen optreden bij de huidige levenswijze - hebben de 'Food & Drug Administration' er al in 1950 toe gebracht te verklaren, dat het 'zeer waarschijnlijk is dat het potentiële gevaar van DDT onderschat is'. Deze situatie wordt in de [018] medische geschiedenis nergens geëvenaard. Niemand weet nog wat de uiteindelijke consequenties zullen zijn.
Chloordaan, een andere gechloreerde koolwaterstof, bezit alle onplezierige eigenschappen van DDT plus een paar, die specifiek bij haar behoren. De residuen blijven hardnekkig aanwezig in de grond, op voedsel of op de oppervlakten van de dingen waarop ze wordt gespoten; toch is zij zeer vluchtig en vergiftiging door in ademing is een risico voor iedereen die met de stof omgaat of er anderszins aan blootgesteld wordt.
Chloordaan maakt gebruik van elke bestaande opening om het lichaam binnen te komen. Het dringt gemakkelijk door de huid, wordt als damp ingeademd en wordt natuurlijk ook opgenomen via de spijsverteringsorganen als het wordt ingeslikt. Zoals bij alle andere gechloreerde koolwater stoffen wordt de opgenomen hoeveelheid in het lichaam verveel voudigd. Voedsel, dat slechts de kleine hoeveelheid chloordaan bevatte van 2,5 deel per miljoen, leidde tot een opname in het lichaamsvet van proefdieren van 75 delen per miljoen.
Een ervaren farmacoloog als Dr. Lehman heeft chloordaan be schreven als 'een van de meest giftige insecticiden - iedereen, die ermee in aanraking komt, kan vergiftigd worden.' Te oordelen naar de zorgeloosheid waarmede de bestuiving met chloordaan bevattende stoffen van grote grasvelden in de buitenwijken en voorsteden plaats vindt, is deze raad niet ter harte genomen. Het feit, dat de stedeling niet onmiddellijk ziek wordt, doet niets ter zake, want de vergiften kunnen lang in zijn lichaam blijven rusten om maanden of jaren later te voorschijn te komen op een manier die het onmogelijk maakt de oorzaak op te sporen. Maar de dood kan ook snel intreden.
Een slachtoffer dat per ongeluk een 25 % oplossing op zijn huid morste, toonde binnen veertig minuten symptomen van vergiftiging en hij stierf voor medische hulp ver kregen kon worden. Men kan er niet op vertrouwen vooruit een waarschuwing te krijgen, zodat medische behandeling op tijd kan worden ondergaan.
Heptachloor, een van de bestanddelen van chloordaan, wordt als een aparte formulering op de markt gebracht. Het heeft een bijzonder ontwikkelde eigenschap om in vet opgenomen te wor den. Wanneer het voedsel slechts een tiende van één deel per miljoen van deze stof bevat, dan komen er meetbare hoeveel heden heptachloor in het lichaam.
Het heeft ook de eigenaardige eigenschap om te veranderen in een kenmerkende chemische stof, die als heptachloor-epoxide bekend staat. Het ondergaat deze veranderingen in de grond en in de weefsels van plant en dier. Proeven op vogels tonen aan, dat de epoxide ongeveer vier keer zo giftig is als de oorspronkelijke [019] chemische stof, die op zijn beurt weer vier keer zo giftig is als chloor-daan.
Al in de dertiger jaren heeft men ontdekt dat een speciale groep gechloreerde koolwaterstoffen, de chloor-naftalineverbindingen, leverontsteking opwekte, en tevens een zeldzame en bijna altijd fatale leverziekte bij personen die door hun beroep eraan werden blootgesteld. Dit heeft geleid tot de dood en tot ziekten bij ar beiders in elektriciteitsindustrieën; in de landbouw hebben zij, meer recent, waarschijnlijk een mysterieuze en gewoonlijk dodelijke ziekte veroorzaakt bij vee. Dit in aanmerking genomen, behoeft het niet te verbazen dat drie insecticiden, die tot deze groep be horen, de meest giftige zijn van alle koolwaterstoffen. Zij zijn dieldrin, aldrin en endrin.
Dieldrin, genoemd naar een Duitse chemicus, Diets, is ongeveer vijf keer zo giftig als DDT wanneer het wordt ingeslikt, maar 40 keer zo giftig als het in een oplossing door de huid wordt opge nomen. Het is berucht om de snelheid en de grondigheid waar mede het het zenuwstelsel aantast en de slachtoffers stuiptrekkin gen geeft. Personen, die op deze wijze vergiftigd worden, herstellen zo langzaam dat chronische gevolgen moeten worden aangenomen.
Bij de andere gechloreerde koolwaterstoffen houden deze lang durige gevolgen ernstige beschadiging van de lever in. De lange werking van de residuen en de doelmatigheid als insectenbestrijdingsmiddel maken dieldrin thans tot een van de meest ge bruikte insecticiden, niettegenstaande de schrikbarende verwoesting van de wildstand die op het gebruik is gevolgd. Na proeven op kwartels en fazanten is komen vast te staan dat het ongeveer 40 tot 50 keer zo giftig is als DDT.
Er zijn grote hiaten in onze kennis hoe dieldrin wordt opge slagen of verspreid in het lichaam, of hoe het wordt afgescheiden, want de knapheid van de chemici in het uitvinden van nieuwe insecticiden is al lang de biologische kennis over de manier waar op deze vergiften op levende organismen inwerken, voorbijge streefd.
Er zijn echter aanwijzingen, dat residuen gif lang in het lichaam kunnen worden bewaard en dat ze zich rustig houden als een slapende vulkaan om op te laaien in perioden van fysiologische spanning als het lichaam teert op zijn vetreserves. Veel van wat we nu weten is bekend geworden door de ervaringen, verkregen uit de anti-malaria campagne, georganiseerd door de 'World Health Organization'. Onmiddellijk nadat dieldrin in de plaats van DDT was gekomen bij de malariabestrijding (omdat malaria muggen immuun waren geworden voor DDT) begonnen er ver giftigingsverschijnselen bij de spuiters op te treden. De gevallen waren ernstig - van 50 tot 100 percent van de aangetaste mannen [020] kreeg stuiptrekkingen en sommigen stierven. Er waren er die niet minder dan vier maanden nadat ze voor het laatst aan het gif waren blootgesteld, stuiptrekkingen kregen.
Aldrin is een nogal mysterieuze stof, want hoewel het als een op zichzelfstaand produkt bestaat, staat het in relatie tot dieldrin als alter ego. Als er wortelen uit een bed worden genomen, dat met aldrin behandeld is, dan vindt men er dieldrin-residuen in. Deze verandering vindt plaats in de levende weefsels, maar ook in de grond. Zulke alchemistische transformaties hebben tot vele foutieve rapporten geleid, want als een chemicus, die weet dat aldrin is toegepast, proeven gaat nemen, dan zal hij geneigd zijn te denken, dat alle residuen zijn vernietigd. De residuen zijn er echter wel, maar ze zijn dieldrin geworden en hebben een andere proef nodig.
Net zoals dieldrin is aldrin bijzonder giftig. Het veroorzaakt degeneratieverschijnselen in lever en nieren. Een hoeveelheid zo groot als een aspirientje is genoeg om meer dan 400 kwartels te doden. Veel gevallen van menselijke vergiftiging zijn bekend, waar van de meeste zijn voorgekomen in de industrie.
Aldrin, zoals de meeste stoffen uit deze groep van insecticiden, werpt een dreigende schaduw vooruit, de schaduw van steriliteit. Fazanten, die gevoed werden met hoeveelheden die te klein waren om hen te doden, hebben weinig eieren gelegd en de jongen, die werden geboren, zijn spoedig daarna gestorven. De uitwerking is niet tot vogels beperkt gebleven. Ratten, die aan aldrin werden blootgesteld, toonden minder zwangerschappen en haar jongen waren ziekelijk en leefden kort. Jonge hondjes, geboren uit met aldrin behandelde moeders, stierven binnen drie dagen. Op de een of andere manier moeten de nieuwe generaties boeten voor de vergiftiging van hun ouders. Niemand weet of dezelfde uitwerking niet plaats heeft bij menselijke wezens en toch wordt deze che mische stof per vliegtuig over buitenwijken en bouwlanden uit gestrooid.
Endrin is de giftigste van alle gechloreerde koolwaterstoffen. Hoewel het chemisch dicht bij dieldrin staat, maakt een minuscule verandering in de opbouw van zijn moleculen het vijf keer giftiger. De stamvader van deze groep insecticiden, DDT, is, vergeleken met deze stof, bijna ongevaarlijk. Het is 15 keer zo giftig als DDT voor zoogdieren, 30 keer zo giftig voor vissen en ongeveer 300 keer zo giftig voor sommige vogelsoorten.
In de tien jaren van zijn toepassing, heeft endrin enorme aan tallen vissen ter dood gebracht, heeft het vee dat in bespoten boomgaarden liep te grazen, dodelijk vergiftigd, heeft het bronnen verontreinigd, en heeft het van het departement van gezondheid [021] van tenminste één Amerikaanse staat een scherpe waarschuwing uitgelokt, dat een zorgeloos gebruik mensenlevens zou kunnen kosten.
Bij een van de meest tragische gevallen van endrinvergiftiging was er geen klaarblijkelijke zorgeloosheid in het spel; er waren maatregelen getroffen die aanvankelijk voldoende leken. Een kind van een jaar werd door de Amerikaanse ouders mee naarVenezuela genomen. Er waren kakkerlakken in het huis waar ze introkken en er werd een bestrijdingsmiddel, waarin endrin was verwerkt, gespoten. De baby en het hondje van de familie werden om 9 uur 's morgens van de dag dat er zou worden gespoten, uit huis ge bracht en na de bespuiting werden de vloeren gedweild. In de namiddag werden de baby en het hondje weer thuis gebracht en enkele uren later gaf de hond over, kreeg stuiptrekkingen en stierf. Om 10 uur 's avonds ging de baby ook overgeven, kreeg stuipen en verloor het bewustzijn. Na dit fatale contact met endrin werd dit eens normale, gezonde kind een soort kasplantje - het kon zien noch horen, het had dikwijls spiertrekkingen en was klaar blijkelijk helemaal afgesloten van de wereld om hem heen. Ver scheidene maanden in een New Yorks ziekenhuis brachten geen verandering in zijn conditie en verschaften weinig hoop op beter schap. 'Het is zeer twijfelachtig,' zeiden de behandelende doktoren, 'of er enige verbetering in zijn toestand zal intreden.'
De tweede belangrijke groep insecticiden, namelijk de organische fosfaten, behoren tot de giftigste chemicaliën in de wereld. Het belangrijkste en grootste risico dat samengaat met hun gebruik is acute vergiftiging bij de mensen die de besproeiing uitvoeren of die per ongeluk in verdwaalde nevel ervan terecht komen of in contact komen met vegetatie die er mee is bedekt of met een af gedankt vat. In Florida hebben twee kinderen eens een lege zak gevonden en die gebruikt om hun schommel te repareren. Kort daarna stierven zij beiden en drie vriendjes werden ziek. De zak had eens een insecticide bevat dat parathion heet, een van de organische fosfaten; lijkschouwing toonde aan dat de dood door parathion-vergiftiging was ingetreden.
Bij een andere gelegenheid stierven er twee jongens, neefjes uit Wisconsin, in éénzelfde nacht. De een had in de tuin gespeeld toen nevel van een aangrenzend stuk land, waar zijn vader aardappelen met parathion aan het be spuiten was, overwaaide, de ander was al spelend de schuur in gerend achter zijn vader aan en had zijn hand op het mondstuk van de sproei-installatie gelegd.
De oorsprong van deze insecticiden heeft een zekere ironische betekenis. Hoewel sommige chemicaliën zelf - organische esters [022] van fosforzuur - al vele jaren bekend waren, zijn hun insecten dodende eigenschappen in de late dertiger jaren pas ontdekt door een Duitse chemicus, Gerhard Schrader. Onmiddellijk zag de Duitse regering de waarde van deze chemicaliën als een nieuw en verwoestend wapen in de mogelijke oorlog van het mensdom tegen zijn eigen soort, en alle proeven en uitvindingen werden geheim verklaard. Sommige werden de dodelijke zenuwgassen. Anderen, van een gelijksoortige samenstelling, werden insecticiden.
De organische fosforhoudende insecticiden werken op het levende organisme in op een vreemde manier. Ze hebben de eigenschap enzymen te vernietigen - enzymen, die noodzakelijke functies in het lichaam vervullen. Hun doel is het zenuwselsel, of het slachtoffer nu een insect of een zoogdier is. Onder normale omstandigheden wordt een impuls van zenuw tot zenuw door gegeven met behulp van een 'chemisch zendertje' dat acetyl choline heet, een stof die een essentiële functie verricht en daarna verdwijnt. Zijn bestaan is zelfs zo kortstondig dat medische onder zoekers het niet uit het menselijke lichaam kunnen isoleren voor dat het reeds is vernietigd. Deze vergankelijke natuur van de overbrengende chemische stof is nodig voor het normaal functio neren van het lichaam. Als de acetylcholine niet wordt vernietigd zodra het zijn werk heeft gedaan, blijven de impulsen van zenuw tot zenuw overspringen daar de stof steeds intensiever gaat werken. De bewegingen van het gehele lichaam worden ongecoórdineerd, trillingen, spiertrekkingen, stuiptrekkingen en de dood zullen spoedig volgen.
Het lichaam past zich aan bij de omstandigheden. Een be schermend enzym, genaamd cholinesterase, is aanwezig om de overbrengende chemische stof te vernietigen zodra hij niet meer nodig is. Hierdoor wordt een evenwicht bereikt en het lichaam zal geen gevaarlijke hoeveelheden acetylcholine bij zich houden. Maar wanneer men in aanraking komt met de organische fosfor houdende insecticiden, wordt dat beschermende enzym vernietigd en als de hoeveelheid van dat enzym kleiner wordt, wordt die van de overbrengende chemische stof groter. Wat uitwerking betreft lijken de organische fosforverbindingen op het alkaloïde-vergif muscarine, aangetroffen in een giftige paddestoel, de vliegenzwam.
Herhaalde blootstelling kan het niveau van de cholinesterase zo verlagen, dat acute vergiftiging het resultaat is en er is dan nog maar heel weinig nodig of de vergiftiging is fataal. Daarom ver dient het aanbeveling om periodiek bloedonderzoek te laten ver richten bij mensen die zich met besproeiingen bezig houden of die op andere wijze aan het gif worden blootgesteld.
Parathion wordt het meest van alle organische fosfaten gebruikt. [023] Het is ook een van de krachtigste en gevaarlijkste giften. Honingbijen worden 'wild en strijdlustig' wanneer ze ermee in contact worden gebracht, ze doen wanhopige pogingen om zich schoon te krijgen en zieltogen binnen een half uur. Een chemicus die trachtte op de meest directe wijze te weten te komen hoe groot de dosis zou zijn, die de mens kan verdragen, slikte een minieme hoeveelheid in, niet meer dan ongeveer vijftien milligram. Ver lamming trad zo spoedig in dat hij niet meer bij de antigiften kon komen, die hij had klaargezet en dus stierf hij.
Er wordt beweerd dat parathion nu een geliefd zelfmoordmiddel in Finland is. On langs is door de staat Californië erkend dat er gemiddeld meer dan 200 gevallen per jaar van parathionvergiftiging voorkomen. In andere delen van de wereld is het aantal gevallen van parathion vergiftiging met dodelijke afloop zeer hoog: 100 gevallen in India en 67 in Syrië in 1958 en een gemiddelde van 336 doden per jaar in Japan.
En toch worden 7 miljoen Engelse ponden parathion per jaar over de velden en boomgaarden van de Verenigde Staten ver stoven - met de hand, met gemotoriseerde aanjagers en nevel spuiten en per vliegtuig. De hoeveelheid die alleen al in Californië wordt gebruikt, zou volgens een medicus, 'een fatale dosis kun nen betekenen voor vijf tot tien keer de wereldbevolking.'
Een van de omstandigheden die gemaakt hebben dat we nog niet zijn uitgestorven is het feit, dat parathion en de andere chemica liën van deze groep vrij gauw ontbinden. Hun residuen op de oogst waarop ze zijn aangebracht, werken derhalve betrekkelijk kort door, in tegenstelling tot de gechloreerde koolwaterstoffen. Toch duurt hun werking nog lang genoeg om gevaar op te leveren en gevolgen te hebben die van ernstig tot dodelijk variëren.
In Riverside, Californië, werden eens elf van de dertig mannen, die aan het sinaasappelen plukken waren, ernstig ziek en op een na moesten ze allen in een ziekenhuis worden opgenomen. Hun symptomen wezen op parathionvergiftiging. De boomgaard was 2½ week tevoren met parathion besproeid. De residuen, die misselijkheid, bijna blindheid en bewusteloosheid veroorzaakten, waren zestien tot negentien dagen oud. En dit betekent beslist geen record van het uithoudingsvermogen van dit vergif. Gelijk soortige ongelukken zijn voorgekomen in boomgaarden die een maand tevoren waren bespoten en er zijn residuen gevonden in de schil van sinaasappelen, die zes maanden geleden met een stan daard dosis waren behandeld.
Het gevaar voor alle arbeiders die met organische fosfor houdende insecticiden op akker, in boomgaard of wijngaard om gaan, is zo groot dat in sommige Amerikaanse Staten, waar deze [024] insecticiden worden gebruikt, laboratoria zijn opgericht waar doktoren hulp kunnen krijgen bij hun diag-nose en behandeling. Ook de doktoren zelf werken niet zonder gevaar als ze geen rubber handschoenen dragen wanneer ze hun vergiftigde slachtoffers be handelen. Op dezelfde manier kan een wasvrouw die de kleren van zo'n slachtoffer wast, met genoeg parathion in aanraking komen om ook besmet te worden.
Malathion, een ander organisch fosfaat, is bijna zo bekend bij het publiek als DDT en wordt veel gebruikt door tuinlieden, in huishoudinsecticiden, bij de bestrijding van muggen en in zulke massale aanvallen op insecten als de bespuiting van bijna veertig duizend hectare land in Florida tegen de Middellandse Zee fruit vlieg. Het wordt als de minst giftige van deze groep chemicaliën beschouwd en veel mensen nemen aan dat ze het royaal en zonder vrees voor ziekte kunnen gebruiken. Commerciële advertenties moedigen deze zorgeloze houding aan.
De beweerde 'veiligheid' van malathion rust op nogal onzekere grondslagen, hoewel - zoals zo dikwijls gebeurt - dit niet eerder werd ontdekt dan nadat de stof reeds verscheidene jaren in ge bruik was. Malathion is alleen 'veilig' omdat de lever van zoog dieren, een orgaan met bijzonder beschermende eigenschappen, het betrekkelijk onschadelijk maakt. De vergiftiging wordt te niet ge daan door een van de enzymen van de lever. Als iets echter dit enzym vernietigt of zijn werking hindert, dan zal de persoon die aan malathion is blootgesteld de volle laag van het gif krijgen.
Ongelukkigerwijs zijn de kansen dat zoiets gebeurt, legio. Een paar jaar geleden ontdekte een groep geleerden van de 'Food & Drug Administration' dat als malathion en zekere andere orga nische fosfaten tegelijk worden gebruikt, er een massale ver giftiging optreedt - tot 50 keer zo schadelijk als kon worden voorspeld door het optellen van de giftigheidsgehalten van de twee. Met andere woorden, een honderdste van de voor elk als dodelijk vastgestelde dosis kan fataal zijn als de twee soorten worden ge combineerd.
Deze ontdekking leidde tot het beproeven van andere com binaties. Het is nu bekend geworden dat vele paren organische fosfaathoudende insecticiden zeer gevaarlijk zijn doordat de giftig heid wordt verhoogd of 'potentiëler' gemaakt door de werking van de combinatie. Deze werking schijnt op te treden wanneer het ene deel van de combinatie het lever-enzym vernietigt, dat de giftig heid van het andere zou moeten opheffen. Het is niet nodig, dat de twee tegelijk worden toegediend. Het gevaar bestaat niet alleen voor de man, die de ene week met het ene insecticide werkt en de volgende week met een ander, het bestaat ook voor de gebruiker [025] van de besproeide produkten. De gemeenschappelijke sla bak kan zeer wel een combinatie van organische fosforhoudende insecticiden inhouden. Residuen, die ruim binnen de grenzen van het wettelijk toelaatbare blijven, kunnen samenwerken.
De volle omvang van de gevaarlijke samenwerking van chemi caliën is nog niet geheel bekend, maar er komen regelmatig on rustbarende gegevens uit onze laboratoria. Hieronder valt de ontdekking dat de giftigheid van een organisch fosfaat verhoogd kan worden door een tweede stof, die niet noodzakelijkerwijs een insecticide behoeft te zijn. Bijvoorbeeld, een van de weekmakers kan zelfs sterker werken dan een andere insecticide om malathion gevaarlijker te maken. Dit gebeurt wederom doordat het inwerkt op het lever-enzym dat onder normale omstandigheden het ge vaarlijke van het giftige insecticide zou onderdrukken.
En wat gebeurt er met andere chemicaliën die in elke normale menselijke omgeving aanwezig zijn? Wat bijvoorbeeld, gebeurt er met bedwelmende middelen? Er is nog slechts een aarzelend begin gemaakt met deze onderzoekingen, maar reeds is bekend dat sommige organische fosfaten (parathion en malathion) de giftigheid van sommige bedwelmende middelen verhogen, vooral die welke voor ontspanning van de spieren worden gebruikt en dat sommige (eveneens met inbegrip van malathion) de werkingsduur van barbituraten verlengen.
In de Griekse mythologie gaf de tovenares Medea, die woedend was dat een rivale naar de gunst van haar echtgenoot Jason dong, de nieuwe bruid een japon die tover-eigenschappen bezat. De draagster van deze japon zou plotseling een vreselijke dood sterven. Deze dood op slinkse wijze wordt nu geïntroduceerd door wat wordt genoemd de 'systemische insecticiden'. Dit zijn chemi caliën met bijzondere eigenschappen die worden gebruikt om planten of dieren te veranderen in een soort Medea-japon door ze giftig te maken. Dit wordt gedaan om insecten te doden die met die planten of dieren in aanraking komen, speciaal door het sap of het bloed op te zuigen.
De wereld van de systemische insecticiden is een vreemde wereld, die de verbeelding van de gebroeders Grimm ver te boven zou gaan en die misschien nog het dichtst staat bij de wereld van de spotprenten van Charles Addams. Het is een wereld, waar het betoverde bos uit de sprookjes het vergiftigde woud wordt, waar in een insect, dat van een blaadje eet of het sap uit een plant opzuigt, ten dode is opgeschreven. Het is een wereld waarin een vlo een hond bijt en moet sterven omdat het hondenbloed giftig is gemaakt, waarin een insect kan doodgaan door de geur [026] van een plant die hij nog nooit heeft aangeraakt, en waarin een bij giftig sap meeneemt naar zijn korf om daar later giftige honing van te maken.
De droom van de entomologen een 'ingebouwde' insecticide te maken werd geboren toen de mannen van de toegepaste insecten kunde zich realiseerden, dat zij iets van de natuur konden leren: zij ontdekten, dat tarwe die op grond groeide die natriumselenaat bevatte, immuun was voor de aanvallen van bladluis en mijt. Selenium, een in de natuur voorkomend element, wordt met kleine beetjes gevonden in rotsen en gronden van vele delen van de wereld, en dus werd het het eerste systemische insecticide.
Wat een insecticide systemisch maakt is de eigenschap om in alle weefsels van plant of dier door te dringen en die giftig te maken. Deze eigenschap bezitten ook sommige chemicaliën van de groep gechloreerde koolwaterstoffen en andere van de organische fosforhoudende groep, die synthetisch worden vervaardigd, maar ook enkele in de natuur voorkomende stoffen. In de praktijk worden echter de meeste systemische insecticiden gemaakt uit de organische fosforhoudende groep, omdat het probleem van residuen wat minder acuut is.
Systemische insecticiden treden ook op een andere slinkse wijze naar voren. Wanneer ze worden toegepast op zaden, hetzij door ze er in te weken of een coating aan te brengen, die gemengd is met koolstof, zullen die zaden de gevolgen hiervan doorgeven aan de volgende generatie en zaailingen voortbrengen die giftig zijn voor bladluis en andere zuigende insecten Groenten zoals erwten, bonen en suikerbieten worden soms zo beschermd. Katoenzaad op dergelijke wijze bewerkt, werd al geruime tijd in Californië ge bruikt toen 25 landarbeiders, die bezig waren in de San Joaquin vallei katoen te planten, in 1959 plotseling ziek werden, alleen door het in contact zijn met de zakken met behandelde zaden.
In Engeland was er iemand die zich afvroeg wat er zou ge beuren als bijen sappen van bloemen opzogen, die met deze stoffen waren behandeld. Dit werd onderzocht in gebieden, die met een chemisch produkt, dat schradan wordt genoemd, behandeld waren. Hoewel de planten waren bespoten voor de bloemen zich gezet hadden, bevatte de nectar later gif. Het resultaat, zoals had kun nen worden voorspeld, was dat de honing die hiervan werd ge maakt ook schiadan bevatte.
Het gebruik van systemische insecticiden voor dieren heeft zich voornamelijk geconcentreerd op de bestrijding van de runder horzel, een kwaadaardige parasiet onder het vee. Bijzondere zorg moet worden besteed bij het aanbrengen van een insecticide werking in bloed en weefsels van de gastheer zonder een fatale [027] vergiftiging te introduceren. Het is moeilijk dat precies vast te stellen en veeartsen van de Amerikaanse regering hebben ontdekt dat kleine, steeds herhaalde doses langzamerhand het beschermend enzym cholinesterase, dat in het dier aanwezig is, kunnen doen uitputten, zodat zonder enige waarschuwing de allerkleinste nieuwe dosis een fatale vergiftiging teweeg kan brengen.
Er zijn aanwijzingen dat nieuwe terreinen, dichter bij ons dage lijks leven, zullen worden betreden. U geeft misschien uw hond een pil, waarvan wordt gezegd, dat deze hem zijn vlooien zal doen kwijtraken omdat zijn bloed giftig wordt gemaakt voor dit on gedierte. De gevaren die zijn ontdekt bij het behandelen van vee zullen waarschijnlijk ook gelden voor uw hond. Tot nu toe schijnt niemand nog te hebben voorgesteld om een menselijk systemisch insecticide te produceren die ons immuun zou maken voor de malariamug. Misschien is dit wel de volgende stap.
Oorlog tegen het onkruid?
Tot zover in dit hoofdstuk hebben wij de dodelijke chemi caliën besproken die worden gebruikt in onze eeuwige oorlog tegen de insecten. En wat gebeurt er in onze oorlog tegen het onkruid?
De wil om op een snelle en gemakkelijke manier ongewenste planten te doden, heeft een grote en steeds groeiende variatie van chemicaliën doen ontstaan, die herbiciden worden genoemd, of in de volksmond onkruidverdelgers. Hoe deze chemicaliën worden gebruikt en misbruikt zal worden behandeld in hoofdstuk 6; de vraag die ons op deze plaats interesseert is of deze onkruid verdelgers vergiften zijn en of hun gebruik meewerkt aan de ver giftiging van de omgeving.
De legende dat de herbiciden alleen giftig zijn voor planten en dus geen gevaar voor dieren inhouden, is wel zeer verspreid, maar ongelukkigerwijs niet waar. De onkruidverdelgers bevatten een grote verscheidenheid van chemicaliën die op de vegetatie en op de weefsels van een dier inwerken. Hun invloed op het organisme is zeer verschillend. Sommige zijn algemene vergiften, sommige zijn krachtige stimulansen voor de stofwisseling en veroorzaken een fatale verhoging van de lichaamstemperatuur, sommige leggen de kiem, soms alleen of samen met andere chemicaliën, voor kwaadaardige tumors, sommige beïnvloeden de erfelijkheid van het ras door het veroorzaken van genetische veranderingen. Onder de herbiciden zijn dus, evenals onder de insecticiden, zeer gevaar lijke chemicaliën en een zorgeloos gebruik hiervan in de veronder stelling dat ze `veilig' zijn, kan fatale gevolgen hebben.
Niettegenstaande de concurrentie van een steeds voortdurende stroom nieuwe chemicaliën uit de laboratoria, worden de samen stellingen van arsenicum nog steeds royaal gebruikt, zowel als [028] insecticiden (zoals boven besproken) als herbiciden, waarbij ze gewoonlijk de chemische vorm natriumarseniet hebben. De ge schiedenis van hun toepassing is niet geruststellend. Als be sproeiingsstof voor de berm van de weg hebben ze menig boer zijn koe gekost en een ongekend aantal wilde dieren is gestorven. Als doders van waterplanten in meren en waterreservoirs hebben ze openbaar water ongeschikt gemaakt om te drinken en zelfs om in te zwemmen. Als verneveling toegepast op aardappelvelden heeft het zijn tol geëist van menselijk en niet-menselijk leven.
In Engeland is deze laatste toepassing toegenomen sedert 1951 door een tekort aan zwavelzuur, dat vroeger werd gebruikt om de aardappelstengels af te branden. Het Ministerie van Landbouw vond het nodig om te waarschuwen tegen het gevaar zich op akkers, die met arsenicum waren bespoten, te begeven, maar deze waarschuwing werd niet begrepen door het vee (en we moeten aannemen ook niet door de wildstand en de vogels) en de berichten van vergiftiging van vee kwamen door met een monotone regel maat. Toen de dood ook intrad bij een boerenvrouw die water had gedronken, dat door arsenicum verontreinigd was, stopte een van de vooraanstaande Engelse chemische fabrieken (in 1959) haar produktie en nam de voorraden arsenicumhoudende be sproeiingsstoffen van de handelaars terug. Kort hierna berichtte het Ministerie van Landbouw dat wegens het grote risico voor mens en vee er beperkingen bij het gebruik van arsenieten zouden wor den opgelegd. In 1961 volgde de Australische regering met een zelfde restrictie. Maar in de Verenigde Staten bestaan er geen regels voor het gebruik van deze vergiften.
Sommige 'dinitro'-verbindingen worden eveneens als her biciden gebruikt. Ze worden onder de gevaarlijkste stoffen van dit type die in de Verenigde Staten worden gebruikt, gerekend. Dinitrofenol is een sterke stimulans voor de stofwisseling. Om deze reden werd het enige tijd geleden wel gebruikt als een vermage ringsmiddel, maar de marge tussen de dosis om te vermageren en die om te vergiftigen of te doden was klein - zo klein, dat ver schillende patiënten stierven en anderen blijvend letsel opliepen voordat het gebruik van het middel eindelijk een halt kon worden toegeroepen.
Een chemisch produkt uit dezelfde familie, pentachloorfenol, dat soms 'penta' wordt genoemd, wordt èn gebruikt als onkruid verdelger en als insecticide en wordt dikwijls gesproeid over onbebouwde velden en langs de treinrails. Penta is buitengewoon giftig voor een grote groep organismen van bacteriën tot de mens toe. Net zoals dinitro, grijpt het in - soms zelfs op fatale wijze - in de energiebron van het lichaam, zodat het organisme dat wordt [029] aangetast, zichzelf letterlijk opbrandt. De verschrikkelijke kracht van dit middel wordt geïllustreerd door een dodelijk ongeluk dat kortgeleden door het 'California Department of Health' werd ge rapporteerd. Een chauffeur van een tankwagen was bezig een preparaat te maken om de bladeren van katoen te doen afsterven en mengde dieselolie met pentachlorofenol, Toen hij de geconcen treerde chemische stof uit 't vat wilde laten lopen, viel de tapkraan van het vat per ongeluk terug. Hij reikte met zijn blote hand in het vat om de tapkraan te pakken. Hoewel hij onmiddellijk daarna zijn handen waste, werd hij plotseling ziek en stierf de volgende dag.
Ofschoon de gevolgen van onkruidverdelgers als natriumarseniet of de fenolachtigen nogal duidelijk zijn, zijn er ook herbiciden die op meer slinkse wijze hun werk verrichten. Bijvoorbeeld de op het moment geliefde onkruidverdelger bij veenbessen, aminotriazol, of amitrol, staat bekend als een stof met een betrekkelijk laag giftigheidsgehalte. Maar op de lange duur kan de eigenschap om kwaadaardige tumors te veroorzaken belangrijk worden zowel voor de wildstand als misschien voor de mens.
Onder de herbiciden zijn er ook die worden geclassificeerd als 'mutagens' of stoffen, die in staat zijn de genen te veranderen, dat zijn stoffen voor de erfelijkheid. We zijn diep getroffen door de genetische gevolgen van kernstraling; hoe kunnen we dan on verschillig blijven voor dezelfde gevolgen van chemische stoffen, die we in ruime mate in onze omgeving verspreiden?