© www.dode-lente.nl
HOME
een terug
Boek DODE LENTE
|
Hunneman H. & J. van Lenteren 2013. Inleiding. Symposium ‘Silent Spring, 50 jaar later’ (p. 125-126 ) |
|
|
|
|
Straalen N.M. van 2013. Biodiversiteit en gewasbescherming (p. 127-131 ) |
||
|
|
|
Berendse F. & F. Geiger 2013. Pesticiden en biodiversiteit in het Europese landbouwgebied (p. 132-135 ) |
||
|
|
|
Vijver M.G. & G.R. de Snoo 2013. Bestrijdingsmiddelen en waterkwaliteit: 50 jaar na Silent Spring (p. 136-143 ) |
||
|
|
|
Pratt C.F., R.H. Shaw, R.A. Tanner, Dj.H. Djeddour & J.G.M. Vos 2013. Biological control of invasive non-native weeds: An opportunity not to be ignored (p. 144-154 ) |
||
|
|
|
Higgins P. 2013. Balancing the scales of justice and nature (p. 155-157 ) |
||
|
|
|
Wallis de Vries M.F. 2013. Hoe stikstof de vlinders laat stikken (p. 158-163 ) |
||
|
|
|
Veldhoven S. van 2013. Regels voor de meent (p. 164-166 ) |
||
|
|
|
Akkerman S.P. & E. Fransen 2013. Het verlies aan biodiversiteit vraagt om een voedselrevolutie (p. 167-170 ) |
||
|
|
|
Thijssen M. & O. Cornielje 2013. Van milieubeleid naar duurzaamheid - aanpak bij de wortels (p. 171-175 ) |
||
|
|
|
Wijffels H. 2013. Nabeschouwing van het symposium ‘Silent Spring, 50 jaar later’ (p. 176-177 ) |
||
|
|
|
|
Straalen N.M. van 2013. Uitgelezen: Silent spring revisited (p. 178 ) ijsackers H. 2013. Uitgelezen: Silent spring at 50, the false crises of Rachel Carson (p. 178-179 ) urin H. 2013. Uitgelezen: Het insectenkookboek (p. 179-180 ) |
|
|
|
|
Inhoud Entomologische Berichten 73-4
Biodiversiteit en gewasbescherming
In de voetsporen van Rachel Carson kan de vraag gesteld worden of de chemische gewasbescherming die nodig is om hoogproductieve landbouw in Nederland te bedrijven zich verdraagt met de instandhouding van de biodiversiteit. Vaak wordt het functioneren van ecosystemen aangevoerd als belangrijk argument voor de bescherming van biodiversiteit, maar dit argument staat zwak omdat in bijna elk systeem een hoge mate van functionele redundantie heerst. Sinds de Rio-conferentie, nu 20 jaar geleden, wordt erkend dat het begrip biologische diversiteit drie aspecten kent: genetische variatie, soortenrijkdom en diversiteit in het landschap. Op elk van deze drie niveaus kunnen bestrijdingsmiddelen effecten veroorzaken, door flessenhalseffecten in populaties, sterke gerichte selectie en verlies van gevoelige soorten. Causale relaties zijn chter moeilijk te leggen. Er zijn drie kritische punten waarop meer onderzoek nodig is. In de eerste plaats zijn sommige insecten door hun gedrag speciaal gevoelig voor de effecten van subletale blootstelling van insecticiden. In de tweede plaats is de endocriene regulatie van ontwikkeling en reproductie een uitermate gevoelig proces gebleken.
Ten derde kunnen mengsels van stoffen onverwachte effecten hebben. Vanwege gebrek aan kennis op alle drie punten kan de vraag hoe het huidige niveau van gewasbescherming de Nederlandse biodiversiteit beïnvloedt nog niet goed causaal onderbouwd worden.
Frank Berendse en Flavia Geiger
Pesticiden en biodiversiteit in het Europese landbouwgebied
In de laatste 50 jaar is de biodiversiteit op landbouwgronden in Europa snel achteruit gegaan. Twaalf van de vijftien vogelsoorten die karakteristiek zijn voor het agrarische landschap van MiddenNederland zijn in de periode 1973-2002 met meer dan 50% achteruit gegaan, terwijl de bijvoorbeeld de broedvogels van bossen in aantal toenamen. Een belangrijke vraag is welke veranderingen in het landschap verantwoordelijk zijn voor deze dramatische achteruitgang in biodiversiteit. Intensivering van de landbouw heeft een groot aantal verschillende aspecten, zoals het verlies van landschapselementen, de vergroting van akkers en een toegenomen gebruik van meststoffen en pesticiden. Er is maar weinig bekend over de afzonderlijke bijdrage van elk van deze variabelen aan de grootschalige negatieve effecten op de biodiversiteit. In een studie in acht Europese landen vonden wij dat van dertien gemeten componenten van intensivering, fungiciden en insecticiden de meest consistente negatieve effecten hadden. De negatieve effecten van pesticiden op de biodiversiteit spelen nog steeds een doorslaggevende rol, ondanks het feit dat er in Europa al tientallen jaren een beleid gevoerd wordt dat gericht is op een aanzienlijke reductie van de toepassing van bestrijdingsmiddelen op landbouwgrond.
Martina G. Vijver Geert R. de Snoo
Bestrijdingsmiddelen en waterkwaliteit: 50 jaar na Silent Spring
Nederland is een belangrijke speler op het gebied van de landbouw. Van het totale landoppervlak is naar schatting 22.000 km2 in gebruik als landbouw en cultuurgrond. Kenmerkend voor Nederland is dat veel van de percelen waarop de bestrijdingsmiddelen worden gebruikt zijn omringd door een fijnmazig netwerk van oppervlaktewateren. Desondanks lijkt het de laatste jaren toch mogelijk om een intensieve landbouw te hebben naast een redelijke waterkwaliteit. Vijftig jaar na ‘Silent Spring’ drijven er zelden meer dode vissen in het water en zijn grote problemen met bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater verleden tijd. Opvallend is wel dat de grootste milieuwinst is geboekt voor 2001, na die tijd is eigenlijk nauwelijks sprake van een verdere verbetering van de waterkwaliteit zo laten de metingen zien. Als we de strikte trend bekijken van de jaren 1998-2009, dan is het Nederlandse oppervlaktewater globaal 70% schoner geworden. De locaties waar de ecologische druk op de aquatische levensgemeenschappen (alle planten en dieren in het water) met meer dan 5% wordt overschreden is eveneens afgenomen (met 58% in de periode 1998-2009). Samenvattend kan worden gezegd dat het Nederlandse water flink schoner is geworden, maar dat het nog schoner kan.
Nabeschouwing van het symposium ‘Silent Spring, 50 jaar later’
Het gebruik van pesticiden is afgenomen in Nederland, maar er blijft reden tot zorg: het milieu is nog niet schoon genoeg en de biologische verarming gaat door. Er zijn vele manieren om dit probleem aan te pakken. Op termijn moeten die leiden tot een overgang van milieubeleid naar duurzaamheids-beleid, waarbij de oorzaken van vervuiling en aantasting van onze leefomgeving aangepakt worden. In de landbouw en voedingssector worden twee verschillende routes gevolgd. De technologische route zet in op de verdere ontwikkeling van efficiënte productie-omgevingen; voorbeelden zijn een geïsoleerde productie of het inbouwen van ziekteresistentie waardoor geen of minder pesticiden nodig zijn. De natuurlijke route probeert robuuste landbouwsystemen te ontwikkelen, waarbij gebruik wordt gemaakt van natuurlijke processen. Het is uiteindelijk een culturele opgave: we moeten een beschaving ontwikkelen die ons in staat stelt om in harmonie met het draagvermogen van de planeet te leven
Regels voor de meent
De mens kan op allerlei manieren met de natuur omgaan. We zien onszelf niet graag als despoot, waarbij de natuur er enkel is ten dienste van ons, maar handelen vaak wel zo. Het gaat slecht met onze leefomgeving en natuurlijke hulpbronnen, daarover zijn vele rapporten en andere publicaties verschenen. Het echte gevoel van urgentie om daar iets aan te doen is er echter nog steeds niet. Waarschijnlijk kunnen de creativiteit en het vermogen van de mens in oplossingen voorzien, maar daarvoor moeten we ons eerst bewust worden van de problemen en vervolgens duidelijke nieuwe spelregels opstellen. Als we niet meer als despoot maar als rentmeester met de aarde omgaan en rekeningen niet langer worden doorgeschoven, dan staan we aan het begin van een nieuwe industriële revolutie. Vergroening is dé kans om ons vastgelopen economische systeem vlot te trekken. We moeten de aarde gaan ‘gebruiken’ in plaats van ‘verbruiken’, verbruik en vervuiling moeten een prijs krijgen die de vervuiler vervolgens moet betalen, en we moeten onze welvaart anders gaan meten.
Martijn Thijssen, Olaf Cornielje
Van milieubeleid naar duurzaamheid - aanpak bij de wortels
Het milieubeleid in Nederland is ronduit een succesverhaal. Veel onwenselijke lokale situaties zijn verdwenen en de uitstoot van veel chemische stoffen is teruggedrongen. Als we de chemische kwaliteit van bodem, water en lucht vergelijken met de jaren 1970 dan is de kwaliteit in het algemeen beter geworden. Extreem vervuilde locaties zijn opgeruimd, extreem vervuilende activiteiten zijn uitgebannen en vaak door schonere technologie vervangen. Echte overlast in de vorm van lawaai, stof en stank behoort in het merendeel van de gevallen tot het verleden. Maar er dienen zich nieuwe en complexere uitdagingen aan: klimaatverandering, het doorbreken van de stikstofcyclus en het grote verlies aan biodiversiteit. Deze mondiale problemen lossen we met het klassieke milieubeleid niet op, daarvoor zijn wijzigingen van het economisch bestel nodig. De kern van ons leefmilieu, de ecosystemen, bieden ons allerlei diensten die van essentieel belang zijn voor ons welzijn. Deze ecosysteemdiensten hebben momenteel nauwelijks een positie in ons economisch verkeer, er hangt geen prijskaartje aan.
Daardoor kunnen deze diensten schijnbaar kosteloos worden vernietigd. Schijnbaar, want uiteindelijk zal de prijs worden betaald in de vorm van welvaartsverlies voor de hele maatschappij. We zullen er dus voor moeten zorgen dat ecosysteemdiensten beter in het economisch verkeert tot hun recht komen. Dat kan onder andere door de kennis en het bewustzijn te vergroten, door doelen te stellen en te bewaken en door klassieke economische instrumenten in te zetten. Eén ding is duidelijk, de overheid lost dit niet in haar eentje op. Oplossingen zijn alleen voorhanden wanneer alle maatschappelijke spelers vanuit hun eigen verantwoordelijkheid gezamenlijk aan de slag gaan.
Het verlies aan biodiversiteit vraagt om een voedselrevolutie
Onze voedselproductie en -consumptie zijn de drijvende kracht achter het mondiale en nationale verlies aan biodiversiteit. Vooral de toenemende vraag naar voedsel, en dan vooral vlees en zuivel, leidt tot een schaarste aan landbouwgrondstoffen en vruchtbare landbouwgrond. De mondiale veehouderij is verantwoordelijk voor 30% van het wereldwijde verlies van dieren- en plantensoorten op land. Door de groeiende wereldbevolking en de opkomst van middenklassen in opkomende economieën neemt de vraag naar natuurlijke hulpbronnen toe en stijgt de druk op leefmilieu en ecosystemen. Als we zo doorgaan zouden we al over 25 jaar minimaal twee keer het aardoppervlak nodig hebben om iedereen van goed voedsel te voorzien. Dit gegeven vraagt om een voedselrevolutie. We moeten anders gaan eten en anders gaan produceren. Minder eiwitten van vee en gevogelte consumeren en vervangen door plantaardige eiwitten is een van de belangrijke routes. Eiwitten van andere dieren, zoals insecten, zouden veelbelovend kunnen zijn. Nederland, met zijn kennis en ervaring van het voedselsysteem, kan voorop lopen in deze revolutie.
Hoe stikstof de vlinders laat stikken
De verstoring van de stikstofkringloop door de mens, via de productie van kunstmest en via industrie en verkeer, wordt als één van de grootste bedreigingen beschouwd voor de ecologische stabiliteit van de aarde.
De atmosferische depositie van stikstof dringt tot ver in de natuurgebieden door. De effecten op de biodiversiteit zijn voor planten al goed onderzocht, maar de doorwerking op de dierenwereld is nog goeddeels onbekend.
Dit artikel belicht de invloed op dagvlinders. De meeste soorten daarvan komen in stikstofarme milieus voor. Bij deze groep overheerst de neerwaartse trend, in tegenstelling tot soorten van stikstofrijkere milieus.
Ook de afname in aantallen vlinders blijkt sterker te zijn met toenemende stikstofdepositie. Drie mechanismen lijken daarbij een rol te spelen: afname van voedselplanten, afname van voedselkwaliteit en afkoeling van het microklimaat in het voorjaar.
Corin F. Pratt, Richard H. Shaw, Robert A. Tanner, Djamila H. Djeddour, Janny G.M. Vos
Biologische bestrijding van invasieve uitheemse onkruiden: een kans die niet mag worden genegeerd
De ecologische en economische gevolgen van invasieve soorten zijn aanzienlijk en divers van aard. Door de globalisering zijn invasieve soorten steeds vaker in Europa geïntroduceerd en hebben ze zich daar gevestigd, een trend die zich waarschijnlijk zal voortzetten. Het beheer van invasieve onkruiden in Europa is momenteel gebaseerd op chemische en handmatige methoden, die kostbaar en schadelijk voor het milieu kunnen zijn. Klassieke biologische bestrijding (biocontrole) wordt voorgesteld als een veilig, kosteneffectief en duurzaam alternatief/aanvullende methode. De voordelen van biologische bestrijding van onkruiden zijn wereldwijd gedocumenteerd. Dit artikel bevat casestudy's van biologische bestrijding van invasieve onkruiden, met voorbeelden zoals rubberboom, waterhyacint en wolfsmelk.
Het artikel laat zien dat Europa achterloopt op andere regio's op het gebied van biologische bestrijding, met slechts één voorbeeld van een klassieke biologische bestrijding van een invasieve onkruidsoort. In 2010 werd na een grondig onderzoeksprogramma de eerste klassieke biologische bestrijding van een onkruidsoort in Europa uitgevoerd om de invasieve, niet-inheemse Japanse duizendknoop in het Verenigd Koninkrijk te bestrijden. Er wordt verder onderzoek gedaan naar biologische bestrijding van onder andere Himalaya-balsem en drijvende waternavel. Er loopt een EU-programma om het bewustzijn over invasieve soorten te vergroten en beheertechnieken te beoordelen,
met proeven om de biologische bestrijding van watervaren op verschillende locaties, waaronder in Nederland, aan te tonen. Meer Europese landen tonen interesse in deze niet-commerciële bestrijdingsmethode en wordt geadviseerd te investeren in de ontwikkeling en toepassing van biologische bestrijding van onkruid.
De balans tussen rechtvaardigheid en natuur
Een gezonde, biodiverse omgeving heeft de potentie om iets groters te worden; een plek waar het leven bloeit, is niet alleen gunstig voor de directe omgeving, maar ook voor een veel groter gebied. Maar als het gaat om het welzijn van de aarde, opereren de meeste bedrijven met een netto tekort, wat leidt tot grote schade, vernietiging of verlies van ecosystemen. De wet op ecocide verbiedt dit en herstelt de onbalans die we op wereldwijde schaal in de natuur zien. Een internationale wet op ecocide heeft drie belangrijke voordelen (voor het bedrijfsleven): het helpt de wereld om haar huidige internationale verplichtingen op het gebied van klimaatverandering na te komen, zorgt ervoor dat dit tegen zo laag mogelijke kosten voor al onze nationale economieën gebeurt en biedt het wettelijke kader dat nodig is om ontwikkelingen in de groene economie mogelijk te maken. In plaats van in een wereld te leven waarin we vrezen voor de toekomst van onze kinderen, kunnen we in een wereld van vrede leven.
/ DIVERSE-02-01
ni/nf
(DeepL vertaald)
(DeepL vertaald)
SITEMAP |
GEGEVENS |
ZOEKEN |
Biografie-1 |
Biografie-2 |
Biografie-3 |
Invloed-01 |
Wikipedia-E |
Wetgeving |
Oskam-01 |
1991 MJPG |
2010 gebruik |
2012 gebruik |
2016 gebruik |
afzet/gebruik |
Grondgebruik-01 |
Niet landbouw |
Gedrag |
NEFYTO |
keuzelijst |
New Yorker |
Silent Spring |
Dode-Lente |
USA Rapport |
Zilveren Sluiers |
DEEL-1 |
DEEL-2 |
DEEL-3 |
DEEL-4 |
DEEL-5 |
HOOFDST.-01 |
HOOFDST.-02 |
HOOFDST.-03 |
HOOFDST.-04 |
HOODFST.-05 |
HOOFDST.-06 |
HOOFDST.-07 |
HOOFDST.-08 |
HOOFDST.-09 |
HOODFST.-10 |
HOOFDST.-11 |
HOOFDST.-12 |
HOOFDST.-13 |
HOOFDST.-14 |
BRONNEN |
vóór 1940 |
1940-06-16 |
Colloradekever |
1e maal DDT |
Rupsenplaag |
USA DDT |
Nobelprijs |
Nevelspuit |
Rijnvervuiling |
ZLM rapport |
1954-07-19 |
Dr. Briejér |
Dr. Briejér |
lijst 1960-1969 |
gifgebruik 1960 |
The New Yorker |
8 x silent spring |
5 X dode lente |
Rachel Carson † |
2 X zilveren sluiers |
1980-1989 |
1990-1999 |
2000-2009 |
2010-2019 |
1980 Lekkerkerk |
1980 Volgelmeer.p. |
1981 Westland |
1982 Zure regen |
40 Jr. GIF |
1986 Tsjernobyl |
25 jr dode lente |
1989 CFK's |
1989 MJP-G |
bodemsanering |
Meerjarenplan |
1990-12-19 |
Zenuwziekten |
MJP-G |
1992-03-10-2 |
Bestrijdingsmiddelen |
MJP-G |
Vrije zone |
2002-06-05> |
2004-06-06 |
2008-10-01 |
2013-05-13 |