© www.dode-lente.nl  

Volgende hoofdstuk naar index boek voorgaande hoofdstuk

voorgaande

1940 - 1949 lijst

volgende


 HOME


een terug

 Boek  DODE LENTE



"Geen overschatting". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 25-11-1948. Geraadpleegd op Delpher op 18-07-2019,

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010863104:mpeg21:a0054

     BRON en KNIPSEL 1948-11-25

BRON Delpher: De locomotief 1948-11-25               Tekst ook in MAP

(Samarangsch handels- en advertentie-blad)  


Verstoort DDT evenwicht in de Natuur?

Dr. Paul Müller Nobelprijs Scheikunde 1948

Formule reeds in 1874 bekend doch werking pas in 1939 ontdekt


Ontdekker geëerd

De Nobelprijs, de hoogste onderscheiding voor een wetenschappelijk onderzoeker is voor scheikunde ditmaal door Zweedse Academie van Wetenschappen toegekend aan de Zwitserse academicus Dr. Paul Müller. Deze prijs werd hem verleend voor de ontdekking van de insectendodende werking van DDT een vinding, welke zo veel heeft bijgedragen tot het heil van de gehele mensheid, dat deze toekenning  volkomen in de verheven doelstelling ligt van Nobel.

Waarschijnlijk heeft deze overweging vooral ook een rol gespeeld bij de keuze.


De geschiedenis van deze ontdekking is kort.

In het laboratorium van de firma J. R. Geig een grote kleurstoffenfabriek in Basel, zocht men naar chemische stoffen, welke textiel en bont zouden kunnen vrijwaren tegen aantasting door insecten. Nu was het al lang bekend dat verschillende chloorhoudende verbindingen, zoals de bekende paradichloor-benzeen werkzaam waren. Men onderzocht - nu tientallen andere chloorverbindingen van deze soort en daarbij was er ook een, het Dichloro-Diphenyl-Trichloroethaan, dat reeds in 1874 door – student – O. Zeidler (1850-1911) was gemaakt en beschreven. Niemand had daarna ooit meer iets over deze stof geschreven, het was één van de vele onder de bijkans 800.000 organische verbindingen die in de grote handboeken der organische scheikunde vermeld staan. Totdat chemicus Dr. Paul Muller in September 1939 bemerkte, dat het nu juist deze stof was, die een uitzonderlijk sterke insectendodende werking vertoonde. Onmiddellijk werden proeven genomen op de coloradokever, vliegen, muggen en luizen, in alle gevallen met groot succes.

 

Toch werd aan deze ontdekking niet veel ruchtbaarheid gegeven. Wel werd door de firma Geig een D.D.T.-houdend preparaat, Gesarol genaamd, op de markt gebracht, maar wat daarvan het werkzame bestanddeel was werd niet vermeld.  Een moeilijkheid was, dat er natuurlijk geen octrooi kon worden verkregen op de bereidingswijze van dit nieuwe insecticide, want die dateerde al uit 1874; en deze wordt ook thans nog vrijwel ongewijzigd toegepast. De arme Zeidler was 65 jaar te vroeg geboren! Wel werd later de toepassing geoctrooieerd.


Gesarol

Intussen was de oorlog begonnen, niet alleen in Europa, maar weldra ook in de Stille Oceaan. Met grote energie werden in de V.S. door samenwerking van leger en vloot met het immunologische bureau van het departement van landbouw onderzoekingen ter hand genomen over de bestrijding van tropische insecten, in de eerste plaats wel van de malaria-muggen. Het was de militaire leiding immers duidelijk, dat iedere onderneming in de tropische gebieden zou falen, zo een doeltreffende bestrijding van insecten niet was gewaarborgd.

 

Onder de vele oude en nieuwe middelen, die beproefd werden was in 1942 ook een monster Gesarol van de firma Geig. Zowel in Amerika als ook in Engeland begreep men onmiddellijk de grote waarde van dit middel. Waarvan men het actieve bestanddeel snel identificeerde. In Engeland verwierf deze stof de aanduiding DDT als afkorting van de lange chemische benaming.


Te velde

In de nu volgende jaren werden grote hoeveelheden DDT gebruikt voor de troepen te velde. De kampementen en omgeving werden, vaak met behulp van vliegtuigen, beproefd met DDT-houdende  oplossingen en emulsies bestoven met poedervormige mengsels van talk e.d. met 5 pct. DDT. Ook de hutten en tenten, zowel van de militairen, maar vooral ook van de bevolking in de nabijheid werden bespoten


Tegen luis e.d. werd de kleding geïmpregneerd of ook wel werd eenvoudig wat poeder met een spuit onder de kleren verstoven. Zo gelukte het een dreigende vlektyfusepidemie in het pas bevrijde Napels te voorkomen door de gehele bevolking aldus te behandelen, waardoor de kleerluis, de overbrenger van de vlektyfus, werd gedood.


DDT werkt als een contactgift; de insecten die er mede in aanraking komen vertonen een krampachtige activiteit door de inwerking op het zenuwstelsel; daarna sterven ze onherroepelijk, maar pas na enige tijd. Daar de werking van DDT maanden, ja zelfs wel langer dan een jaar, kan voortduren, blijft een voldoend bespoten oppervlak giftig voor de insecten, zodat het in het geheel niet nodig is deze alle direct te raken.


Bij de malariabestrijding, zoals deze ook in ons land geschiedt, kan meestal met één ruime bespuiting voor enige maanden worden volstaan. Zelfs voor de minder gevoelige vliegen zijn stalbespuitingen met tussenpozen van 2—3 maanden voldoende.

Pas na de oorlog kon het DDT op grote schaal toepassing vinden in land- en tuinbouw en in de veeteelt. En hoewel misschien minder spectaculair is dit toepassingsgebied nu in vredestijd van veel groter belang dan het gebruik voor de mens zelf.


Twee honderd ton

In ons land wordt per jaar omstreeks 200 ton technisch zuiver DDT verbruikt. Daar het nooit onvermengd wordt toegepast, is het verbruik van DDT-houdende middelen zeer vele malen groter. De grondslag voor dit snelle succes wordt gevormd door het feit, dat DDT niet alleen de meeste insecten doodt, maar ook doordat, zoals gezegd, de werking nog zolang aanhoudt, zodat ook opvolgende generaties worden gedood.


De giftigheid voor warmbloedige dieren is gering; behoudens zeer bijzondere omstandigheden — een gezelschap is eens ongesteld geworden door het eten van een taart, gebakken met DDT in plaats van met bakpoeder —, is er geen gevaar. Klachten na bespuitingen van woningen e.d. met oplossingen van DDT in petroleum e.d. zijn bijna steeds terug te voeren tot de schadelijke werking van het oplosmiddel.


Voor een giftig residu op fruit of groenten behoeft, in het bijzonder in ons land met zijn vele regen, in het geheel geen angst te bestaan. Wel is het DDT aangetroffen in de melk van ruimschoots met DDT bespoten koeien. Bij regelmatige consumptie van zulke melk zou ook in ons lichaam een opzameling van DDT in het vet niet denkbeeldig zijn en misschien zou dit op de lange duur nadelig kunnen blijken te zijn. Door ene herhaalde bespuiting, telkens met geringe heveelhedcn DDT, kan echter zonder gevaar toch de vliegenplaag worden bestreden, waardoor de melkopbrengst stijgt. In ons land wordt de bespuiting van het vee in tegenstelling tot de V.S. nog weinig toegepast.

Dit wat betreft de gevaren voor de mens, maar is er nu ook geen gevaar, dat het evenwicht in de natuur als het ware wordt verstoord, door de toepassing van zulk een krachtig insecticide?

Inderdaad, op enkele eilandjes in de Stille Oceaan, welke door het Amerikaanse leger grondig waren behandeld, droegen de cocospalmen gedurende enkele jaren geen vruchten meer; er waren geen insecten meer voor de bestuiving. Op vruchtbomen, kasplanten enz., die met DDT behandeld worden, ontwikkelt zich zeer krachtig een nauwelijks zichtbaar rood spinnetje, „spint” genaamd. Heeft hier het DDT misschien natuurlijke vijanden of concurrenten gedood?



Geen overschatting

Het gevaar moet niet overschat worden. De bijenhouders hebben van DDT minder schade te lijden dan van bespuitingen met de zo giftige arsenicum-verbindingen, vooral indien maar niet tijdens het vliegen van de bijen wordt bespoten. Misschien stoot het DDT de bijen wel af.


Wellicht ook heeft de natuur de corrigerende invloed wel zelf in de hand. Het is namelijk zeer onlangs gebleken, dat vliegen een verhoogde weerstand tegen DDT kunnen verwerven. Wanneer men vliegen met DDT bespuit, zodanig, dat er nog ongeveer 10 pct. in leven blijven, men kweekt deze voort en behandelt de volgende generaties telkens op dezelfde wijze, dan blijkt, dat na 14 generaties de vliegen nog slechts door een dubbele dosis DDT gedood kunnen worden. Er is hier sprake ófwel van een selectie ófwel van een verworven eigenschap.


(Opmerking over resistentie)

Tevens is de resistentie tegen andere insecticiden toegenomen. Ook in de praktijk meent men te constateren, dat stalbespuitingen bijv. niet meer zo een gunstig resultaat opleveren als dit enkele jaren geleden nog het geval was. Hierbij spelen echter ook psychologische factoren zeker een rol; nu de bestrijding zoveel beter is stelt men ook zijn eisen hoger. De eerste trein naar Haarlem reed met 35 km. per uur reeds hard, nu is 90 km. “gewoon" en 70 km. langzaam.


Eenzelfde verschijnsel is ook bij de geneesmiddelen, zoals de sulfonamiden, waargenomen. De beste tegenweer is gelegen in de radicale bestrijding met het gebruik van betrouwbare preparaten.

Het is duidelijk, dat DDT, hoe effectief dan ook in vele opzichten, toch in lang niet alle gevallen voldoende resultaten geeft. Bladluizen zijn weinig gevoelig, eieren en sommige larven worden niet gedood „spint” floreert zelfs. Men heeft dan ook wel eens gezegd, dat de grootste verdienste van de ontdekking van DDT wel is, dat hierdoor het zoeken naar nieuwe insecticiden zo is gestimuleerd.


Inderdaad, de laatste drie jaren hebben ons tal van nieuwe namen gebracht, zoals DDD en methoxychloor, beide nauw verwant met DDT, andere chloorhoudende verbindingen zijn HexaChloorCycloflexaan, chlordane, toxapheen enz. Geen van deze heeft DDT echter kunnen verdringen, al zijn er enkele speciale plagen, die beter met één van de hier genoemde kunnen worden bestreden dan met DDT; daar staan echter vaak weer nadelen tegenover, zoals hogere prijs, onaangename reuk enz. Een geheel nieuwe groep zeer krachtige insecticiden vormen de organische phosphorverbindingen, zoals HETP, TEPP en als nieuwste, parathion.


Zoals ook in de geneeskunde vele oude beproefde geneesmiddelen hun plaats behouden naast een steeds groter aantal nieuwe middelen, zo gaat het ook bij de insecticiden. Het extract van de aloude gedroogde pyrethrum bloemen (insectenpoeder) is nog steeds een belangrijk bestanddeel van vele middelen voor huishoudelijk gebruik, en zo zal ook DDT zeker steeds een uiterst belangrijke rol blijven spelen.

Wat nu ten slotte het evenwicht in de natuur betreft, ligt het niet in het wezen van de mens, ja van het leven zelf, dat er geen evenwicht bestaat?

                                                                       Prof. dr. J. A. A. Ketelaar.




Naar knipsel

en bron

 /  1940-1949  / DIVERSE 1948-11-25  

Tekst was ook geplaatst in andere ‘indische krant “De Vrije Pers”.


"GEEN OVERSCHATTING". "De vrije pers : ochtendbulletin". [Soerabaia], 25-11-1948. Geraadpleegd op Delpher op 19-07-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011209991:mpeg21:a0080

in/fo