© www.dode-lente.nl



 HOME

Volgende hoofdstuk naar index boek voorgaande hoofdstuk

voorgaande

1990 - 1999 lijst

volgende

een terug

 Boek  DODE LENTE

 /  1990-1999  / DIVERSE 1992-03-10-2

BRON Delpher: Trouw 1992-03-10-2                                                 ook in MAP


Als de oogst mislukt,

denkt de boer niet aan het milieu.


Verboden middelen worden gemakkelijk uit Belgie gehaald


In 2000, over acht jaar, moet het gebruik van bestrijdings-middelen in Nederland met de helft zijn teruggebracht. Een prachtig doel, en gezien het milieu in Nederland absoluut noodzakelijk. Maar de kans is groot dat in 2000 er nog net zoveel landbouwgif wordt gebruikt, zij het clandestien. Tussen regelgeving en naleving ervan zit juist in de agrarische sector een enorme kloof.


(door AFRA BOTMAN)

De ministeries van landbouw en van VROM (milieu) zetten vorig jaar frontaal de aanval in op het forse gebruik van bestrijdingsmiddelen. Op papier is het keurig geregeld. In 1995 moet het gifverbruik al met een derde zijn afgenomen en in 2000 met 50 procent. Er komen tussentijdse evaluaties, met studies per sector. Bovendien moeten de agrariërs over het gebruik van stoffen een extra heffing gaan betalen.


Begin dit jaar verscheen een lijst met 500 middelen die op termijn verboden zullen worden. De Commissie toelating bestrijdingsmiddelen moet de komende twee jaar beoordelen of de stoffen misbaar zijn. Daarna volgt een nieuwe lijst; uiteindelijk zullen 1700 'milieukritische' stoffen worden gewogen. Veel te streng, vinden de agrariërs en de chemische industrie. Boeren en tuinders zijn bang dat er uiteindelijk per teelt maar een paar bestrijdingsmiddelen overblijven, waartegen bacteriën, schimmels, onkruid en ongedierte resistentie zullen ontwikkelen.


De nachtmerrie van mislukte oogsten doemt op. P. J. Jenneskens, bestuurslid van Nefyto, de Nederlandse organisatie van producenten van bestrijdingsmiddelen: "86 procent van de land- en tuinbouw in Nederland wordt onmogelijk, als we de wet heel strikt zouden toepassen en als het aantal toepassingen van bestrijdingsmiddelen drastisch zou worden gesaneerd." Hij waarschuwt voor het ontstaan van clandestien gebruik van verboden middelen. Gewoon omdat er geen alternatief is, gaan boeren hun middelen over de grens halen. "Als een boer zijn oogst ziet mislukken door een schimmel, zal hij niet wakker liggen van het Meerjarenplan gewasbescherming. De kans dat hij over de grens een bestrijdingsmiddel gaat kopen, is dan heel reëel."


In veel land- en tuinbouwsectoren ontstaan inmiddels initiatieven om het gebruik van bestrijdingsmiddelen (door industrie en gebruikers bij voorkeur gewasbeschermingsmiddelen genoemd) terug te dringen. Het zoeken is naar landbouwtechnieken en middelen, die voor het milieu, maar ook voor boer en tuinder voordelig uitvallen.

Produktie en vooral het inkomen van de boer moeten op peil blijven. Uit proeven blijkt dat het mogelijk is om met veel minder kwalijke stoffen toch een redelijke produktie te behalen. De biologische landbouw, die helemaal geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt, bewijst dat al sinds jaar en dag.


Dolf Logemann, van de milieu-organisatie Natuur en milieu: "In Zweden bijvoorbeeld, waar toch al veel minder bestrijdingsmiddelen werden gebruikt, is het verbruik sinds een paar jaar ruim gehalveerd, en de boeren klagen niet. Proeven in Nederland met geïntegreerde landbouw wijzen ook uit, dat boeren met veel minder gif toe kunnen. De produktie neemt weliswaar af, maar het inkomen blijft gelijk of stijgt zelfs. Bestrijdingsmiddelen zijn over het algemeen duur, dus vermindering ervan is voordelig."

Toch staan agrariërs er sceptisch tegenover. Ze zijn zo gewend om ieder kwaadje te kunnen bestrijden, dat ze voor ieder middel dat uit de handel verdwijnt, direct een alternatief eisen. Er zijn volgens deskundigen echter niet voldoende alternatieve, milieuvriendelijker middelen voorhanden, of ze zijn veel duurder. Veel gebruikers zullen uiteindelijk gevoeliger zijn voor hun inkomen, dan voor milieu-argumenten, is de verwachting. Het is voor Nederlandse boeren en tuinders gemakkelijk om de in Nederland verboden middelen over de grens aan te schaffen.


In de ons omringende landen, vooral in België, mag veel meer dan in Nederland. Het EG-beleid op het gebied van bestrijdingsmiddelen is ruimer dan het beleid in Nederland, waar het milieu door de intensieve landbouw veel zwaarder wordt belast. Bij clandestien gebruik kan bovendien de heffing worden ontdoken. De controle is gebrekkig, zodat de boeren nauwelijks sancties hoeven te vrezen. Het 'grijze circuit', waar Nefyto voor waarschuwt, is een realiteit.


Dolf Logemann van Natuur en milieu geeft toe dat boeren en tuinders de middelen gemakkelijk in het buitenland kunnen kopen. "Een chantage-argument van de chemische industrie," noemt Logemann het. "Ik denk niet dat je het kunt tegenhouden, maar daarmee is het doel om de bestrijdingsmiddelen in Nederland te reduceren niet om zeep geholpen. Als iedereen alle zeilen bij zet, is het mogelijk om het gebruik van bestrijdingsmiddelen te halveren. Wij zijn van plan boeren en tuinders rechtstreeks om hun medewerking te vragen. We hebben niet veel vertrouwen in de uitvoering van het ministerie van landbouw, gezien de gebrekkige functionering van afdelingen als de Algemene inspectiedienst."


Het grootste probleem is dat nieuwe middelen eerst de goedkeuring moeten krijgen van de Commissie toelating bestrijdingsmiddelen, een traag functionerende, bureaucratische instelling. Tussen de aanmelding van een nieuw product en toelating op de markt liggen jaren. Per jaar worden gemiddeld twee nieuwe stoffen toegelaten; er liggen momenteel veertig aanvragen. Jenneskens van Nefyto: "Het heeft pas zin om te praten over drastische reductie van middelen, als de werkwijze van de commissie verbetert. Als de commissie niet beter gaat functioneren, worden rond de eeuwwisseling bestrijdingsmiddelen nog steeds op grote schaal gebruikt."


Staatssecretaris Gabor van landbouw bestudeert inmiddels, op dringend verzoek van de Tweede Kamer, hoe de toelating van bestrijdingsmiddelen sneller, maar net zo zorgvuldig kan gebeuren. De commissie bestaat nu uit ambtenaren van vijf ministeries en een klein ondersteunend bureau. Het kleine groepje mensen moet zich per aanvraag door meters en meters papier werken. Een ambtenaar van VROM (milieu) zit er met een andere bril op dan de ambtenaar van Landbouw, of van Sociale Zaken. De beste oplossing lijkt, om de commissie te verzelfstandigen en de toelating van middelen uit het ambtelijk circuit te halen. Naar verwachting zal Gabor in april met zijn reorganisatieplannen komen.


Maar zelfs als er voldoende milieuvriendelijke middelen voorhanden zijn, zal er in de praktijk nog veel mis gaan. Ook nu nog staan er in de gifkastjes van veel boeren en tuinders middelen die al sinds jaar en dag verboden zijn. Soms komt het aan het licht. Een boer kan zich altijd verweren door op te merken 'dat hij het niet wist'. En het is de vraag of je van de landbouwers mag verwachten dat ze de ingewikkelde regelgeving uit het hoofd kennen. Een boer is geen landbouwchemicus en aan goede voorlichting ontbreekt het, zeker sinds de landbouwvoorlichting, die de Nederlandse landbouw mede heeft groot gemaakt, is verzelfstandigd. Boeren moeten nu betalen voor adviezen.


Niet toonaangevend

Aan de produktiekant kan de wetgever niet ingrijpen: de chemische en farmaceutische industrie produceert voor de hele wereld en de Nederlandse regels zijn niet toonaangevend. Van alle geproduceerde middelen neemt de Nederlandse agrarische sector een procent af. Wie de chemische industrie aanspreekt op het milieu-geweten krijgt lik op stuk: middelen die zij produceren zijn niet gevaarlijk, mits ze goed worden gebruikt. Juist door landbouwgif kan op grote schaal voedselproduktie plaatsvinden. De chemische bestrijding is een absolute voorwaarde voor de voedselvoorziening en een belangrijk steunpilaar voor de economie. Jenneskens: "Uitgangspunt voor de industrie is dat een goede landbouwpraktijk mogelijk moet blijven."


De nieuwe middelen die wel de milieutoets doorstaan, zijn volgens Jenneskens uiteindelijk niet duurder voor de boer. "Er is vaak veel minder van nodig voor hetzelfde resultaat. Maar daar dreigt een nieuw risico: deskundig gebruik van de middelen is steeds meer geboden. De middelen zouden alleen in handen mogen komen van vaardige mensen. Het is voor ons onbegrijpelijk, dat zeer hoge eisen worden gesteld aan de toelating, en dat vervolgens iedereen er mee mag werken. Je zou moeten denken aan een soort diploma, voordat een loonspuiter of een boer een middel mag gebruiken."



"Als de oogst mislukt, denkt de boer niet aan het milieu door Afra Botman". "Trouw". Meppel, 1992/03/10 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 14-10-2019, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010826289:mpeg21:p007

     BRON en KNIPSEL Trouw 1992-03-10

Naar knipsel

en bron

in/fo