© www.dode-lente.nl   

Volgende hoofdstuk naar index boek voorgaande hoofdstuk

voorgaande

2010 - 2019 lijst

volgende



 HOME

een terug

 Boek  DODE LENTE

BRON: Nota ‘Gezonde groei, duurzame groei’


Introductie ‘Gezonde Groei, Duurzame Oogst’

(2e Nota duurzame Gewasbescherming 2013)


Onderstaande tekst uit RIVM Rapport 2016-0085 - zie 2016-06-06

De Nota ‘Gezonde Groei, Duurzame Oogst’ (2e Nota duurzame gewas-bescherming; ministerie van Economische Zaken, 2013) valt onder de verantwoordelijkheid van de staatssecretarissen van EZ en I en M.

Deze Nota is de opvolger van de Nota duurzame gewasbescherming, die de periode 2004 - 2010 bestreek. De Nota is opgesteld in samenspraak met de maatschappelijke partners en betreft de periode 2013-2023. Alhoewel de Nota deels om bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater gaat en niet specifiek in grondwater, wordt er hier toch aandacht aan besteed, omdat het een belangrijk beleidsdocument is. Bovendien worden in de Nota maatregelen uitgewerkt die via emissiebeperking indirect ook van invloed zijn op de belasting van het grondwater.


In de Nota ‘Gezonde Groei, Duurzame Oogst’ is te lezen: ‘De afgelopen periode heeft de land- en tuinbouw belangrijke stappen gezet in het verduurzamen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen. De risico’s van het gebruik van bestrijdingsmiddelen zijn duidelijk verminderd, het water is schoner geworden, ….’. ‘Daarmee heeft het beleid in de Nota duurzame gewasbescherming, die de periode 2004-2010 bestreek, een doeltreffende impact gehad’. Desondanks zijn nog niet alle gewenste doelen bereikt. De waterkwaliteit is nog niet op orde …..’. Deze constateringen waren reden voor het kabinet om in samenspraak met de maatschappelijke partners de Nota ‘Gezonde groei, duurzame oogst’ op te stellen. Deze notitie heeft ten doel de gezamenlijke ambities, doelen en maatregelen voor duurzame gewasbescherming voor de periode 2013-2023 vast te leggen.


De ambitie van het kabinet voor wat betreft bestrijdingsmiddelen is in de Nota ‘Gezonde Groei, Duurzame Oogst’ in algemene termen geformuleerd. Er wordt erkend dat uiterlijk 2023 moet zijn voldaan aan alle (inter)na-tionale eisen op het gebied van milieu- en water. Als randvoorwaarde stelt het kabinet dat tegelijkertijd een blijvend economisch perspectief voor de land- en tuinbouw moet worden gerealiseerd door de concurrentiekracht te versterken. Men stelt dat‘een gezonde groei’ en ‘duurzame oogst’ tegelijkertijd gerealiseerd kunnen worden als de land- en tuinbouwsector, de industrie, de handel, overheden, kennisinstellingen en andere maatschappelijke partners samenwerken aan verdere verduurzaming en innovatie in het bestrijdingsmiddelendomein. Hierbij zijn, volgens de Nota, het bedrijfsleven en de maatschappelijke organisaties in de eerste plaats verantwoordelijk voor het behalen van de doelen. Toelatingshouders, verkopers en gebruikers zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor een duurzaam gebruik van bestrijdingsmiddelen in Nederland. Daarom geeft het kabinet de ruimte om een aanpak te kiezen, binnen de kaders die de overheid stelt. Het kabinet zal ondersteuning bieden en onnodig belemmerende regelgeving wegnemen.

Het kabinet heeft op basis van onderzoeken geconstateerd dat onkruidbestrijding met nietchemische middelen haalbaar is, en volgens veel gemeenten betaalbaar, mits er uitzonderingen mogelijk blijven.


Daarom heeft het kabinet vanaf 1 april 2016 het professioneel gebruik van bestrijdingsmiddelen voor onkruidbestrijding op verhardingen in de openbare ruimte verboden, behoudens enkele uitzonderingen.

Particulieren zijn vooralsnog uitgezonderd van dit verbod. Het kabinet zal gemeenten ondersteunen bij de omschakeling naar niet-chemisch onkruidbeheer van de openbare ruimte. In november 2017 geldt dit verbod ook voor overige terreinen buiten de landbouw. In lijn met een verbod op gebruik op verhardingen zal in de toekomst ook het gebruik van bestrijdingsmiddelen op sport- en recreatieterreinen verboden of gelimiteerd worden. Dit geeft de sector voldoende tijd om over te stappen naar niet-chemische technieken.


Een belangrijk punt is dat het kabinet ook het ‘economisch perspectief’ van de land- en tuinbouw wil versterken, volgens de Nota, door versterking van de concurrentiekracht en innovatie in de topsectoren.

Volgens de Nota zet het kabinet hierbij in op een verdere verduurzaming van de teelt. De wereldwijd leidende positie van de Nederlandse landen tuinbouw moet tegelijkertijd behouden blijven. Innovatie, ontwikkelen,verspreiden en toepassen van kennis zijn daarbij sleutelwoorden. Een effectief middelen- en maatregelenpakket is een essentiële voorwaarde. Dit is vooral een aandachtspunt bij de kleine teelten, waar Nederland groot in is. Het kabinet zal diverse maatregelen nemen om – binnen de bestaande kaders van het Europese toelatingsbeleid - de beoordeling en toelating van middelen te bevorderen. In de EU bijvoorbeeld door inzet op de oprichting van een EU-coördinatiepunt voor kleine teelten. In Nederland zal het kabinet het Expert Centre Specialty Crops versterken en de verdere ontwikkeling stimuleren van basisstoffen en laag-risicomiddelen. Telers en Toelatinghouders van middelen dragen gezamenlijk de eerste verantwoordelijkheid voor de beschikbaarheid van een effectief middelenpakket. Producenten zullen door innovatie van middelen en een effectief en duurzaam middelenpakket bevorderen; handel en telers dragen hier aan bij door het stimuleren van het gebruik van deze innovatieve middelen.



2) Spuitvrij  bij grasteelt.

3) De motie Grashoff (september 2011) verzoekt de regering een verbod in te stellen voor gebruik van bestrijdingsmiddelen met glyfosaat voor niet-commerciële doeleinden.



Het kabinet wil dat vanaf 2014 alle professionele gebruikers van gewas-bescherming zogenaamde ‘geïntegreerde gewasbescherming’ toepassen. Hierbij wordt gebruikgemaakt van diverse technieken en methoden om ziekten, plagen en onkruiden te beheersen, waarmee de inzet van chemische middelen zoveel mogelijk beperkt wordt. Hierbij is aandacht voor preventie (bijvoorbeeld resistente rassen, vruchtwisseling), niet-chemische bestrijdingsmethoden (zoals biologische bestrijding), toedieningstechnieken (bijvoorbeeld type spuitdop) en mogelijkheden om emissies te verminderen. Het kabinet wil volgens de Nota innovatie op dit terrein bevorderen, en sluit daarvoor aan bij de agenda’s van het topsectorenbeleid. Iedere sector stelt vanaf 2013 actieplannen op voor het bevorderen van geïntegreerde gewasbescherming. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen wordt zoveel mogelijk vastgelegd in certificeringssystemen voor duurzaam geteelde producten. Ook vindt overleg met ketenpartijen plaats over verduurzamen van de hele keten in plaats van eenzijdige aandacht op residunormen.


Verder wil het kabinet dat de waterkwaliteit van het oppervlaktewater uiterlijk in 2023 op orde is, zowel voor water dat bestemd is voor de drinkwatervoorziening als voor de ecologische kwaliteit van oppervlaktewater (Kaderrichtlijn Water). Dit betekent dat in 2023 nagenoeg geen overschrijdingen meer mogen plaatsvinden van respectievelijk de drinkwaternorm en de milieukwaliteitsnormen. In de Nota worden ook concrete getallen en maatregelen genoemd: ‘In 2018 moet het aantaloverschrijdingen met 50 procent zijn afgenomen ten opzichte van 2013’. Volgens de Nota zal dit een flinke inspanning van de sector betekenen. ‘Zo betekent dit voor de glastuinbouw (de bedekte teelt) dat de emissies met bijna 100 procent teruggebracht moeten worden, bijvoorbeeld met gebruik van zuiveringstechnieken. Het kabinet heeft inmiddels de datum voor invoering van deze maatregelen vastgelegd.


Ook de open teelt moet veel maatregelen nemen. Vanaf 2017 wordt het verplicht om de verwaaiing (drift) van de bestrijdingsmiddelen op het hele perceel tegen te gaan door het gebruik van ten minste 75 procent driftreducerende technieken (in plaats van 50 procent op de buitenste 14 meter naast een watergang, zoals nu is verplicht). Ook zal de minimum verplichte teeltvrije Q2) zone voor alle gewassen tot minimaal 0,5 meter verbreed worden. Deze minimumzone is gebaseerd op de aanname dat alle maatregelen gecombineerd zullen leiden tot de benodigde reductie in de normoverschrijdingen van de waterkwaliteit. Als dit twee jaar na invoering niet het geval blijkt te zijn, dan zal de verplichte teeltvrije zone tot ten minste 1-1,5 meter verbreed worden. Het kabinet stimuleert daarnaast vrijwillige verbreding van de teeltvrije zones en inrichting voor functionele agrobiodiversiteit door telers. Als de besluitvorming over het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) dit toelaat, kunnen telers hiervoor een vergoeding in het kader van het GLB krijgen.


Toelatinghouders zijn verplicht vanaf 2013 een Emissie Reductieplan op te stellen voor middelen die de milieukwaliteitsnormen overschrijden.

Puntemissies (bijvoorbeeld op het erf) moeten vanaf 2013 verminderd worden door opvang en zuiveren van waterreststromen.


Het bedrijfsleven heeft de afgelopen jaren meerdere ‘niet-chemische’ technieken geïntroduceerd voor het bestrijden van onkruid op verhardingen. Deze worden op grote schaal toegepast. Ook op sport- en recreatieterreinen zijn terreinbeheerders terughoudend met het gebruik van chemische middelen, ter bestrijding van onkruiden, schimmels en insecten. Het kabinet wil de problemen met de drinkwaterbereiding verminderen en de blootstelling van burgers aan bestrijdingsmiddelen wegnemen, in lijn met de motie Grashoff (2011)Q3)




Naar bron

eerste 3 tekstblokken

uit

https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2016-0083.pdf

 / 2010-2019  / DIVERSE 2013-05-13  


Nota

‘Gezonde groei,

duurzame groei’

Via tussenstap


https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2013/05/14/gezonde-groei-duurzame-oogst-tweede-nota-duurzame-gewasbescherming

     BRON en KNIPSEL

in/fo