© www.dode-lente.nl



 HOME

Volgende hoofdstuk naar index boek voorgaande hoofdstuk

voorgaande

1980 - 1989 lijst

volgende

een terug

 Boek  DODE LENTE

BRON Delpher: Limburgsch Dagblad 1983-02-22


Minister Winsemius wil ’zure regen’ aanpakken



DEN HAAG - Minister Winsemius (Milieubeheer) vindt dat Nederland het voortouw dient te nemen bij het bestrijden van de zogenaamde zure regen en de daardoor veroorzaakte verzuring van de bodem. Nederland zou de kern van het Europees onderzoek op dit gebied moeten worden. De bewindsman zei dit gisteren tijdens een commissievergadering in de Tweede Kamer over luchtverontreiniging.


Zure regen, die veroorzaakt wordt door luchtvervuiling, wordt verantwoordelijk gesteld voor het sterven van meren in Scandinavië en het aantasten van bossen in Zwitserland en West-Duitsland. Volgens de minister blijkt uit inmiddels verzamelde gegevens dat de verzuring in Nederland voor zo’n twintig procent veroorzaakt wordt door stikstof, 45 procent door zwaveldioxide en 35 procent is een gevolg van ammoniak.


Uit deze gegevens trok minister Winsemius de conclusie dat vooral het wegverkeer (stikstof), de energieopwekking (zwaveldioxide) en de intensieve veehouderij de vervuiling veroorzaken. Een motie van de PvdA'er De Boois, waarin zij aandrong op een breed onderzoek en opstellen van een bestrijdingsprogramma, beschouwt de minister als een ondersteuning van zijn beleid.


Zwaveldioxide

Tegen de wensen van de linkse oppositie liet Winsemius weten dat hij niets voelt voor een verdere verlaging van de maximale uitstoot van zwaveldioxide (SO2). Het plafond is nu bepaald op 500.000 ton per jaar, maar met name oud-staatssecretaris van milieuhygiëne, mevrouw Lambers-Hacquebard, drong sterk aan op een verdere beperking van de uitstoot.

Volgens Winsemius kan Nederland een dergelijke maatregel niet alleen doorvoeren, omdat luchtvervuiling een internationaal probleem is. Vandaar dat hij - met de woordvoerders van CDA en VVD - voorstander is van het doorvoeren van experimenten op beperkte schaal.


Buggenum

Winsemius voelde ook niets voor een motie van de PSP'er Willems, waarin deze vroeg om de zwaveluitstoot van de (omgebouwde) kolencentrales van Borssele en Buggenem verder te beperken. De nu bereikte rookgasontzwaveling van vijftig procent is volgens de minister het hoogst haalbare. Als we honderd procent ontzwaveling hadden geëist, had de ombouw om economische redenen in het geheel niet plaatsgevonden, zei hij.




BRON www: NRC 2010-11-08   – NRC.nl archief


Het is gelukt:

na 30 jaar is de zure regen (bijna) weg


Door onze redacteur Arjen Schreuder

ROTTERDAM, 8 nov. De bossen zouden sterven aan de gevolgen van zure regen, maar dat is niet gebeurd. Dat is vooral te danken aan een reeks maatregelen die vanaf begin jaren tachtig zijn genomen.

Dit stellen onderzoekers van het Planbureau voor de leefomgeving in de studie ‘Zure regen’. Een analyse van dertig jaar verzuringsproblematiek in Nederland, die vandaag is verschenen.


1) Zure regen, wat was dat ook alweer?

In de jaren zestig van de vorige eeuw, om precies te zijn in 1967, sloeg een Zweedse onderzoeker, Svante Odén, in een artikel alarm over het bestaan van neerslag die zuur was en daardoor vervuilend. Veel meren in het zuidwesten van Zweden waren volgens hem verzuurd en de visstand was er ernstig gedaald. Later kwamen uit Duitsland berichten over ‘Waldsterben’. De bossen stierven door met name de uitstoot van zwaveldioxide (door verbranding van kolen), stikstofoxiden (door met name autoverkeer) en ammoniak (door mest)


2) Waarom horen we nu niets meer over zure regen?

Omdat de verzuring van de bossen grotendeels tot stilstand is gebracht. Dat komt vooral doordat in Nederland en grote delen van Europa de huizen niet meer verwarmd worden door kolen, maar door gas. Dat is schoner. Ook plaatste de industrie, met name elektriciteitscentrales en raffinaderijen, installaties om zwaveldioxide uit rookgas te halen. De uitstoot was daardoor in 1980 al meer dan gehalveerd ten opzichte van 1965, en was in 2007 nog eens met 89 procent gedaald in vergelijking met 1980. Ook belangrijk was de driewegkatalysator voor personenauto’s: sinds eind jaren tachtig daalde de uitstoot van stikstofoxiden met 40 procent. Het had nog veel meer kunnen zijn, als het verkeer niet zo was gegroeid.


3) Dus zure regen bestond echt, het was geen mythe?

Er is regelmatig beweerd dat zure regen een hype is geweest. Dat vooral de milieubeweging het fenomeen heeft aangegrepen om aandacht en geld te krijgen. Deze beweringen lijken sterk op wat tegenwoordig ook veelal wordt gesteld over klimaatverandering. Toch bestond zure regen wel degelijk, aldus het rapport van het Planbureau voor de leefomgeving. Omdat regeringen het probleem goed hebben bestreden, verdween het uit de aandacht. Maar gebrek aan media-aandacht is een slechte indicator voor de ernst van een probleem, aldus het rapport. Wel is de term zure regen voor Nederland niet erg geschikt, want veel schade aan bossen ontstond niet door zure regen, maar door een ‘droge’ variant: de toevoer van vervuilende stoffen uit de atmosfeer naar het aardoppervlak.


4) Is de zure regen nu echt helemaal verdwenen?

Nee. „Dankzij het gevoerde beleid is de kans dat binnen enkele decennia grootschalige bossterfte zal optreden vrijwel nihil geworden, maar het proces van bodemverzuring gaat nog steeds – zij het sterk vertraagd – door”, staat in het rapport. De verzuring van de bodem van bossen en natuurgebieden is nog altijd niet helemaal tot staan gebracht. De bomen leven, maar de ondergroei is veranderd. Waar vroeger anemonen bloeiden en zeldzame korstmossen stonden, staan nu bramen en brandnetels. Veel bospaddenstoelen zijn verdwenen. De verzuring van de bodem komt tegenwoordig nog steeds door mest, ondanks maatregelen zoals bijvoorbeeld het ‘injecteren’ van mest in de grond



Twee kaartjes het rapport Zure regen

van Planbureau voor de Leefomgeving uit 2010:   

Een analyse van dertig jaar verzuringsproblematiek in Nederland



BRON:

Ophalen


 (404)


BRON:

Ophalen

     BRON en KNIPSEL 1983-02-22

Op deze pagina, over z.g. ‘zure regen’, zijn enkele knipsels uit een eender gemaakte ‘MAP mest en mestwetgeving...1982-2014’ geplaatst.

  

Deze MAP is geplaatst op de site www.zuivelfabrieken.nl..

Bedoeld als informatiebron over de veranderingen binnen de Nederlandse melkveehouderij..........




MAP:

Ophalen

BRON Delpher: Nieuwsblad van het Noorden 1983-12-19


Intensieve landbouw, oorzaak zure regen

– GMvL in de verdediging!


Met 't oog op de boer door Douwe Hollenga,

medewerker van de Groninger Mij van Landbouw


Wanneer men de laatste maanden alle artikelen over de zure regen zou hebben verzameld dan zou men ongetwijfeld een aardig plakboek vol hebben. Ook in de landbouw wordt de problematiek van de "zure regen" met meer dan globale interesse gevolgd. Immers boer en tuinder zijn voor hun inkomen in grote mate afhankelijk van bodem, lucht en water. Voor hen is het van uitermate groot belang dat deze dan ook schoon zijn. Het verhaal van de zure regen heeft  de laatste tijd voor de boeren echter nog een zuurdere smaak gekregen. Onlangs is namelijk met; een beschuldigende vinger gewezen naar de landbouw als mede-veroorzaker van zure regen.


Zoals bekend, hebben we in Nederland vooral op de Veluwe en in Brabant en Limburg, veel bedrijven met alleen kippen of varkens. Deze bedrijfstak duiden we aan als de intensieve veehouderij. Er zijn ook mensen die deze tak van landbouw aanduiden als “bio-industrie”. Mijns inziens onjuist. In de industrie maakt men uit grondstoffen producten. In de intensieve veehouderij worden levende dieren gehouden, opdat deze later als voedsel voor de mensen kunnen dienen.


Deze intensieve veehouderij kwam onlangs in de publiciteit omdat deze bedrijfstak een rol zou spelen bij het probleem van de zure regen. In verband met de ammoniak die vrijkomt bij de productie, de opslag en het uitrijden van de mest zou de intensieve veehouderij regionaal belangrijk bijdragen aan de verzuring van de bodem. We moeten zeggen "zou" spelen, want er is geen enkel bewijs voorhanden dat de intensieve veehouderij inderdaad een rol speelt in de problematiek van de zure regen en zo ja, hoe groot die rol precies is.


Maar het bewijs dat de intensieve veehouderij géén rol of geen rol van betekenis speelt is nog niet geleverd. Het verzurende effect van ammoniak wordt echter sterk betwijfelde.

Zeker niet de eerste de beste deskundige, namelijk prof dr. ir. A. van Diest van de Vakgroep Bodemkunde en Bemestingsleer van de Landbouwhogeschool in Wageningen schreef onlangs in het weekblad Boerderij: “Voorlopig echter lijkt het voorbarig om een beschuldigende vinger op te steken naar de intensieve veehouderij om haar bijdrage aan het zure effect van regen” en: “Het lijkt mij nog minder waarschijnlijk dat de intensieve veehouderij verantwoordelijk is voor een belangrijk deel van de verzuring van de Nederlandse bosgronden.” Ook ingenieur J. van den Burg, wetenschappelijk medewerker van het Rijksinstituut voor onderzoek in bos- en landschapsbouwDe Dorschkamp” stelt dat het absoluut onmogelijk is dat de schade in de bossen veroorzaakt zou zijn door zure regen, laat staan de bijdrage van de intensieve veehouderij aan het effect van de zure regen.


Een mooi voorbeeld is wat er vorig jaar gebeurde met de Corsicaanse den in Noord-Limburg. Bij Staatsbosbeheer ontstond grote paniek omdat, die bomen vorig jaar en in de winter hun naalden lieten vallen. Er werd prompt met de beschuldigende vinger gewezen naar de intensieve veehouderijbedrijven in de Peel.

Die bedrijven zouden zoveel ammoniak produceren dat de grond volledig verzuurd zou zijn zodat er geen bomen meer konden groeien. Uit een onderzoek van De Dorschkamp bleek echter dat de dennen geïnfecteerd waren door een schimmel, die de oorzaak was van de ziekte van de bomen. Geen sprake dus van zure regen.


Stok

Ik denk dat het ten aanzien van de ammoniakuitstoot van de intensieve veehouderij voor sommigen ook een kwestie is van de hond en de stok. Als men een hond (intensieve veehouderij) wil slaan, kan men licht een stok (ammoniakuitstoot en dus veroorzaker van zure regen) vinden. Maar er is een veelheid van factoren die de schade aan de bossen veroorzaakt, zoals zwaveldioxide, stikstofoxiden, ozon, koolwaterstoffen, ammoniak, droogte, vorst en ziekten. Dat de overheid ook de hiervoor genoemde stok meent te moeten oppakken wekt bij de landbouw wel enige irritatie op.


In een notitie over het overheidsbeleid inzake de luchtverontreiniging staat doodleuk: “Voor Nederland zal, gezien het meer lokale karakter van ammoniakemissies en depositie, in de nabije, toekomst het accent van de maatregelen ter bestrijding van de verzuring vermoedelijk het best gelegd kunnen worden op de ammoniakbestrijding.” Op deze manier zou de overheid wel een erg gemakkelijke weg bewandelen.


Het is voor haar makkelijker om deze kleine groep aan te pakken dan de 4 miljoen autorijders. Maar dat kan een overheid niet doen zolang niet is vastgesteld of de ammoniak wel de werkelijke boosdoener is.


Als duidelijk kan worden vastgesteld dat een vermindering van ammoniakemissie leidt tot vermindering van de verzuring van de bodem dan zal het voor de landbouw ook acceptabel zijn dat daar iets aan wordt gedaan. Dat is immers ook voor die landbouw zelf van het allergrootste belang. Van de overheid mag dan echter ook verwacht worden dat er ook maatregelen getroffen worden tegen de grootste boosdoeners op dit terrein, namelijk de auto's en de industrie in binnen- en buitenland.



     BRON en KNIPSEL 1983-12-19


▼-NAAR KNIPSEL

 /  1980-1989  / DIVERSE 1982-08-21

ni/nf