© www.dode-lente.nl



 HOME

een terug

 Boek  DODE LENTE

Volgende hoofdstuk naar index boek voorgaande hoofdstuk

voorgaande

1960 - 1969 lijst

volgende

BRON Delpher: Algemeen Handelsblad 1967-11-15


Boek Dr. J. C. Briejér:

Zilveren Sluiers en Verborgen Gevaren’


Onthullend boek van ‘oud’-directeur van de

Plantenziektenkundige Dienst (Wageningen)


door onze redacteur wetenschap

ALS per 1 juli van het volgend jaar de grenzen van de EEG-landen open gaan voor onze tuinbouwprodukten, bestaat de niet geringe kan, dat zij korte tijd later voor een aantal produkten weer dicht gaan.


Het grootst is de kans, dat onze oosterburen zo zullen reageren. De reden? Zij zullen er op wijzen, dat bepaalde Nederlandse tuinbouwprodukten ontoelaatbare percentages chemische bestrijdingsmiddelen, en met name wat daarvan als residu's op de produkten achterblijft, bevatten. Zij zullen dan — en waarschijnlijk terecht — geen genoegen nemen met de gebruikelijke steekproeven, zoals die door onze keuringsdiensten voor waren worden genomen. Niet omdat die proeven niet deugdelijk zijn gedaan, maar omdat het aantal monsters te klein is, zodat geen behoorlijk inzicht kan worden verkregen omtrent de werkelijke residu-hoeveelheden. Ook ontbreekt in de keuringsrapporten het onmisbare gegeven over de omvang van de produktie, waarop de monsters betrekking hebben.

Eenzelfde kans lopen wij met onze zuivelprodukten. Het onderzoek naar de aanwezigheid van persistente bestrijdingsmiddelen als DDT en andere gechloreerde koolwaterstoffen in melk, kaas en boter, is volstrekt onvoldoende.


Ziedaar één van de waarschuwingen, zoals die vervat zijn in het dezer dagen verschenen boek van dr. C. J. Briejèr, de oud-directeur van de Plantenziektenkundige Dienst, dat bij Sijthoff in Leiden verscheen onder de titel Zilver en Sluiers en Verborgen Gevaren. De hiergenoemde punten zijn er slechts een paar van de vele, die in dit zorgvuldige gedocumenteerde en goed geschreven boek naar voren springen. Het zijn harde beweringen, die hard zullen aankomen. Want zij zijn uit de pen gevloeid van een man, die vele decennia lang het wel en wee van de Nederlandse landbouw van nabij heeft meegemaakt, aan wie de Nederlandse landbouwer tal van adviezen heeft te danken en aan wiens oprechtheid en deskundigheid niet behoeft te worden getwijfeld.


OVER die residu's schrijft dr. Briejèr dat zij een sluimerend gevaar betekenen voor onze gezondheid. Er zijn middelen bij zoals het schimmelbestrijdingsmiddel TMTD (vooral bij aardbeien toegepast), waarvan een geringe hoeveelheid voldoende is om in combinatie met het gebruik van enige alcohol (en enkele borrel is al genoeg) sterke onpasselijkheid en duizeligheid op te wekken, die de ongewilde gebruiker ongeschikt maken voor het besturen van een auto. Over de mogelijke gevaren van toevallige combinaties van bestrijdingsmiddelen (waartegen vooral door Duitse onderzoekers wordt gewaarschuwd) is in ons land praktisch geen onderzoek gedaan. Wel is er (sinds '64) een voorschrift inzake residu's, maar dit is zó ingewikkeld, dat vele tuinders er zich niet aan houden, vaak ook als door gunstig weer oogsttijdstippen eerder vallen, waardoor het schema in de knoop komt, met als gevolg, dat de consument sla, andijvie, worteltjes (baby voedsel!) of andere produkten met een flinke „toegift” krijgt.



 /  1962-1969  / DIVERSE 1967-11-15  

     BRON en KNIPSEL 1967-11-15

"Onthullend boek van entomoloog". "Algemeen Handelsblad". Amsterdam, 15-11-1967. Geraadpleegd op Delpher op 09-07-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000034271:mpeg21:a0039



Er zijn medici (o.a. in de VS) die veel gehoorde klachten als hoofdpijn, duizeligheid, gewrichtspijnen, vermoeidheid en zelfs geestelijke afwijkingen tenminste voor een deel (welk deel zal een onderzoek moeten uitwijzen) toeschrijven aan chemische bestrijdingsmiddelen. Natuurlijk worden door belanghebbenden (de chemische industrie) vele vaak zeer geloofwaardige argumenten aangevoerd om aan te tonen, dat het „overdreven” is. Bijvoorbeel dat er maar weinig opgevallen bekend zijn, die aan bestrijdingsmiddelen kunnen worden toegeschreven, of deze: dat wij zonder te spuiten nauwelijks voedsel meer zouden kunnen produceren. Dr. Briejèr weet deze en andere argumenten op een vernietigende wijze te weerleggen.

De chemici (de specialisten, die alles van chemie, maar niets van de vijand, die zij bestrijden, de insekten afweten) zullen een harde dobber krijgen aan het boek van dr. Briejèr, die een vooraanstaand entomoloog is. Vermoedelijk zullen zij het feit, dat het zo onweerstaanbaar goed geschreven is aangrijpen om te beweren, dat het onwetenschappelijk is. In ons land loopt een geleerde, die helder en boeiend weet te schrijven immers altijd de kans niet voor ,,vol” te worden aangezien.


WIJ kunnen in dit korte bestek slechts oppervlakkig weergeven, welke ernstige zaken in dr. Briejèrs boek ter sprake komen. Op indringende manier behandelt hij het grote gevaar, dat onze kinderen bedreigt als gevolg van accumulatie van persistente bestrijdingsmiddelen.

Bij iedere nieuwe generatie worden de concentraties hoger: via de moedermelk krijgen onze kinderen DDT en andere gechloreerde koolwaterstoffen toegediend; de moedermelk is hier slechts één schakel van een veel uitgebreider voedselketen. Aan dit reële gevaar dat de kinderen bedreigt, is in ons land geen onderzoek gedaan.


Dr. Briejèr wijst voortdurend op het grote risico dat onze kinderen lopen: ook het gevaar, dat zij — door ons roekeloze vergif spuiten — te maken zullen krijgen met overweldigende, resistente insektenlegers.

De resistentie is nu al een probleem: er zijn volgens de laatste WHO en FAO opgaven ten minste vele tientallen soorten insekten, waaronder zeer gevaarlijke en schadelijke, resistent tegen DDT, aldrin, dieldrin, parathion en andere middelen. Er zijn onder de ratten reeds in diverse Europese landen resistente exemplaren aangetroffen die niet meer gevoelig zijn voor het grote succesmiddel Warfarin (dat het bloed verdunt). Met andere middelen staat men al vrijwel machteloos. Zelfs voor ons weldoorvoede westelijke werelddeel zal weldra de oude vraag rijzen of er nog wel voedsel genoeg zal zijn. De overvolle supermarkten zouden wel eens fagade kunnen zijn, waarachter een ernstige dreiging verborgen wordt, gehouden.


Dr. Briejèr is een geïnspireerd schrijver. Over de bron van van die inspiratie maakt hij geen geheim. Het is de helaas overleden Amerikaanse schrijfster Rachel Carson („The Silent Spring”), met wie hij in geregelde briefwisseling stond. Zij is voor hem een schitterend voorbeeld van de succesvolle mens, die alléén kans ziet de wereld wakker te schudden voor gevaren, die tevoren door commercieel betrokkenen voortdurend werden gebagatelliseerd.

Een in '62 verschenen artikelenserie – in The New Yorker – van Rachel Carson deed president Kennedy onmiddellijk besluiten een grootscheeps onderzoek te gelasten, dat ontstellende feiten aan het licht bracht. Dr. Briejèr behandelt het rapport uitvoerig. Voor ons heeft „Zilveren Sluiers en Verborgen Gevaren” op vele plaatsen dezelfde allure als Carsons boek: dr. Briejèr bepaalt zich echter tot Nederland en rekent vaak hardhandig af met de nonchalance en ondeskundigheid, waarmee ten onzent met de door hem gesignaleerde problemen wordt omgesprongen.


Moge zijn boek op nationale schaal dezelfde uitwerking hebben als „Silent Spring” het had voor Amerika, en moge het vooral andere Nederlandse geleerden inspireren tot het geven van de eerlijke en open voorlichting, die onze samenleving zo dringend behoeft. Te velen van hen geven nog de voorkeur aan zwijgen.



Naar knipsel

en bron

in/fo


BOEK OPHALEN