HOME

een terug

"Geen gevaar voor mens van giftige stoffen op groenten en fruit". "Het Parool". Amsterdam, 02-03-1957. Geraadpleegd op Delpher op 20-07-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010835089:mpeg21:a0405

 /  1950-1959  / DIVERSE 1957-03-02  

BRON Delfher: Het Parool 1957-03-02                              Tekst in MAP

Geen gevaar voor mens van giftige stoffen

op groenten en fruit

(Van een medewerker)

AMSTERDAM, zaterdag. — Verschillende ziekten en plagen van de land- en tuinbouwgewassen worden bestreden door bespuiting met dikwijls zeer giftige bestrijdingsmiddelen. Hierdoor kunnen gevaren ontstaan, zo is de gangbare mening, voor hem die de giftige stoffen spuit, voor de mensen die de bespoten gewassen eten en bovendien nog het gevaar, dat de insecten door bespuiting niet worden gedood.

De Keuringsdienst voor Waren heeft in 1953 en 1954 een uitgebreid onderzoek ingesteld naar het vóórkomen van giftige spuitresidu's op groenten en fruit. Er werden 633 monsters onderzocht, maar op 406 daarvan kwamen in het geheel geen spuitresidu's voor, zo blijkt uit het verslag in het tijdschrift Voeding van 16 december 1956.

De vraag hoeveel spuitresidu op de gewassen mag voorkomen, eer het schadelijk is voor de consument, is beantwoord door een sub-commissie van de Westeuropese Unie.

Van kwik en zilver mag helemaal geen residu meer aanwezig zijn. Voor kwik zal men de eis echter moeten stellen op 0.03 mgr. per kg groente en fruit, want deze hoeveelheid kwik wordt ook aangetroffen in volkomen onbehandelde gewassen. Wel een bewijs hoe nauwkeurig het voorkomen van giftige stoffen kan worden vastgesteld.

Van die 638 onderzochte monsters bevatten verder precies 200 heel weinig residu, 25 iets meer, maar nog beneden de schadelijke grens en twee monsters (sla) iets meer dan de internationaal aangenomen grens.

Uit dit onderzoek zouden we de conclusie kunnen trekken, dat in het algemeen voor het gebruik van giftige stoffen voor de consumenten praktisch geen gevaar bestaat, maar dat het toch goed is dat de Keuringsdienst voor Waren toezicht houdt, want in een enkel geval komt het wel eens voor dat de tuinder niet de nodige voorzorgsmaatregelen in acht heeft genomen.

Naar het gevaar voor de spuiter is vorig jaar door een medicus van de Arbeidsinspectie te Utrecht een gedegen onderzoek ingesteld bij het gebruik van een der allergiftigste bestrijdingsmiddelen, de zgn. organische fosforesters. Komen die in het menselijk lichaam, dan wordt een zeer belangrijk enzym, het eholinesterase, geblokkeerd. De conclusie van het onderzoek was, dat als de spuiter eenvoudige voorzorgsmaatregelen neemt (en dat betekent heus niet een harnas en een spuitmasker) er voor hem niet het minste gevaar bestaat.

Ongevoelige insecten?

Een andere vraag, die in vakkringen enige deining tot gevolg heeft, is, of de schadelijke insecten resistent (ongevoelig) worden tegen de thans gebruikte bestrijdingsmiddelen, zodat het gevaar bestaat dat ze straks in het geheel niet meer uit te roeien zijn. Het is immers duidelijk, dat alleen de resistente insecten blijven leven; er wordt dus een natuurlijke selectie toegepast waardoor alleen insecten overblijven, die immuun zijn tegen de thans gebruikte bestrijdingsmiddelen.

Zo zijn er vliegen bekend, die ongevoelig zijn voor DDT en voor de bovengenoemde organische fosforestérs. Als dit zo daargaat, hoe moeten wij dan, zo luidt de vraag, straks de resistente insecten bestrijden?

Nu is de ene onderzoeker over deze zaak pessimistischer dan de andere. De ene onderzoeker zegt, dat het aanpassingsvermogen van sommige insecten zeer groot is en vreest, dat er over 100.000 jaar alleen nog maar insecten voorkomen en geen mensen. Andere onderzoekers, die niet minder kennis van zaken hebben, menen, dat de mens veel slimmer is dan een insect en dat er, buiten giftige stoffen om, nog talloze andere manieren zijn om insecten te bestrijden. Daarom moeten we ons over de overheersing van de mens door het insect nog maar geen zorgen maken!

in/fo