© www.dode-lente.nl
HOME
voorgaande |
1980 - 1989 lijst |
volgende |
een terug
Boek DODE LENTE
BRON: Krantenbank Zeeland: Provinciale Zeeuwse Courant 10 december 1982
Vergif spuiten:
‘Spuitmiddelen zijn sluipmoordenaars’
Ook fouten met #Sproeivliegtuig , #Vliegtuig
Een ding staat voor Willem Basting, boer te Zuidzande, als een paal boven water: het gebruik van spuitmiddelen in de landbouw is een noodzakelijk kwaad.
Zijn er mogelijkheden om het gebruik te beperken, dan dienen die met beide handen te worden aangegrepen, vindt de landbouwer. De tijd is aangebroken dat de boeren zich eens gaan bezinnen.
Basting: „Later zou wel eens kunnen blijken dat die chemische middelen ernstige schade hebben aangebracht aan de bodem en het leefmilieu. We moeten ons daarom goed realiseren wat we doen, in ons eigen belang en dat van de toekomstige generaties".
Willem Basting staat voor z'n gevoel vrij alleen in die mening. Althans in boerenkring. „De meeste boeren tillen niet zo zwaar aan de gevaren van chemische spuitmiddelen. Als ik bijvoorbeeld zie hoe sommigen hun land bespuiten, in een open cabine zonder enige bescherming, denk ik wel eens, weten jullie eigenlijk wel waar je mee bezig bent? Men onderschat het gevaar.
Spuitmiddelen zijn sluipmoordenaars.
De nadelige gevolgen openbaren zich vaak pas vele jaren later”.
Over de schadelijkheid van spuitmiddelen is nauwelijks wat bekend, aldus Willem Basting. „Op de verpakking staat alleen wat over de directe schadelijkheid bij ondeskundig gebruik. Over de andere effecten van het middel lees je niks, Wordt het middel in de plant opgenomen en zo ja, wat zijn daar dan de gevaren van? En zijn de afbraakprodukten wel zo ongevaarlijk als wordt beweerd? Is het mogelijk dat verschillende afbraakprodukten in de bodem met elkaar reageren? Dat zijn allemaal vragen waar ik mee zit en waar ik graag een antwoord op zou willen hebben”.
In het verleden zijn bestrijdingsmiddelen gebruikt die achteraf gevaarlijk bleken en waarvan het gebruik nu verboden is. Het bekendste voorbeeld is DDT dat sinds 1969 niet meer gebruikt mag worden.
Willem Basting: „DDT was helemaal niet gevaarlijk, werd ons verteld. Je kon het bij wijze van spreken op je boterham smeren. Nu blijkt dat het om een levensgevaarlijke stof gaat: DDT is namelijk niet afbreekbaar. De stof hoopt zich op in de vetlagen. Iedereen heeft nu DDT in z'n vetweefsel. Zelfs bij pinquins op de Zuidpool is het aangetroffen”.
“Er zijn meer stoffen verboden, die jaren lang gebruikt zijn. Basting noemt als voorbeeld Aldrin, Dieldrin, Heptachloor, Cloordan en Endrin.
werking
,,Gebleken is dat die stoffen acht tot tien jaar werkzaam blijven in de bodem. Ze trekken in elk gewas naar boven”. De toename van het aantal roofvogels is volgens Basting een rechtstreeks gevolg van het verbod om DDT te gebruiken.
„Volgens sommigen zijn er tegenwoordig ook weer meer kikkers. Als je het mij vraagt, ik merk er eerlijk gezegd weinig van”. Voor Basting een teken dat ook een aantal niet-verboden middelen schadelijk zijn. De vraag is alleen hoe schadelijk? „We gebruiken middelen waarvan niemand weet hoe snel en in welke mate ze het bodemleven beinvloeden. En het bodemleven is duizend maal gevoeliger dan een taaie onkruid plant”. Eén van de middelen waar Willem Basting zo z'n twijfels over heeft wordt gebruikt voor de ontsmetting van bietenzaad.
„De wormen in de bodem gaan dood, heb ik zelf kunnen constateren. Dat kan toch nooit goed zijn?” Naar de mening van Basting moeten alternatieve methoden en die zijn er, meer aandacht krijgen. Hier is een taak weggelegd voor de landbouwvoorlichtingsdienst, meent de Zuidzandse landbouwer.
Basting: „De landbouwvoorlichtings dienst loopt op het moment nog niet zo erg warm voor alternatieve methoden, is m'n indruk. Men loopt aan het lijntje van de grote chemieconcerns, die weinig belang hebben bij alternatieve bestrijdingsmiddelen”.
De landbouwer ergert zich 'blauw' aan de reclamefolders voor bestrijdings middelen die hij regelmatig in de bus krijgt. Is dat nodig, zo vraag hij zich af.
„Ik heb liever eerlijke informatie dan al die reclametroep”.
onnodig
Boeren spuiten vaak onnodig, meent Willem Basting. „Als ze om half één bij het nieuws regen voorspellen, zie je vijf minuten later de spuitkarren door de polder rijden. Bij wijze van spreken dan. Is dat nodig, vraag ik me af'. De boer moet nog beter worden voorgelicht. „Een boer moet pas dan spuiten als het echt nodig is. Bovendien moet het middel goed worden toegepast. En ook daar ontbreekt het volgens mij nog wel eens aan”.
Niet alleen uit milieu- maar ook uit financieel oogpunt is het van belang dat de boer zo weinig mogelijk bestrijdingsmiddelen gebruikt. „Dat spul is maar wat duur".
Het gebruik van andere, minder ziektegevoelige rassen is van belang om het gebruik van bestrijdingsmiddelen te verminderen. „Het bintje is erg gevoelig voor de aardappelziekte en moet dus vaak bespoten worden. Er zijn aardappelrassen die minder ziektegevoelig zijn en dus minder moeten worden bespoten. Toch kiest men voor het bintje, omdat daar veel vraag naar is. Mijn vraag is dan: moeten economische belangen voor gezondheid gaan?”
Willem Basting zegt een warm voorstander te zijn van alternatieve bestrijdingsmethoden. „De uievlieg kun je bestrijden door het uitzetten van steriele mannetjes. Zo zijn er meer milieuvriendelijke methoden. Er zijn sexhormonen ontdekt die insekten aantrekken. Je kan ook gebruik maken van de natuurlijke vijand van een insekt. Er zijn proeven genomen met sluipwespen die eitjes leggen in de larven van schadelijke insekten. Van die alternatieve methoden moet je gebruik maken, vind ik”
doelgericht
P. Verhage, specialist gewasbescherming bij de landbouwvoor-lichtingdienst te Goes, heeft ten aanzien van het gebruik van spuitmiddelen twee stelregels: spuit niet meer dan nodig is en spuit doelgericht. Indien spuitmiddelen worden toegepast volgens de voorschriften, is de volksgezondheid niet in gevaar, zo is Verhage's mening.
De landbouwvoorlichter heeft de indruk dat de boeren zich over het algemeen goed aan de voorschriften houden.
Er is dan ook geen reden tot ongerustheid. „Elk bestrijdingsmiddel kent een bepaalde veiligheidstermijn, dat wil zeggen, de minimale periode tussen de laatste bespuiting en de oogst. Die termijn is erg ruim. Als een middel in een week afbreekt, zal de veiligheidstermijn bijvoorbeeld drie weken zijn”.
De Algemene Inspectiedienst (AID) van het Ministerie van landbouw controleert of de boeren de verordeningen in de Bestrijdingsmiddelenwet naleven. Hierbij wordt zowel gelet op de opslag van de bestrijdingsmiddelen (achter slot, brandveilig) als de toepassing ervan.
Constateert de dienst overtredingen, krijgt de betreffende boer meestal eerst een waarschuwing. Geeft hij daaraan geen gehoor, kan het tot een rechtszaak komen. Vaak gaat het daarbij om het gebruik van bij de wet verboden middelen Landbouwvoorlichter Verhage: „Er gebeuren dingen die niet in de haak zijn. Het is een goede zaak dat daar tegen wordt opgetreden”. Overigens hebben boeren er belang bij om zich aan de, voorschriften te houden. Verhage: „Geen enkele boer heeft er belang bij om met windkracht zeven te spuiten of teveel spuitmiddel te gebruiken. Het kost hem alleen maar geld”.
Nederland kent sinds 1947 een bestrijdingsmiddelenwet.
De wet was erop gericht gevaarlijke middelen te weren. In 1964 is de bestrijdingsmiddelenwet aangescherpt, waarbij het accent nog meer als voor heen kwam te liggen op een verantwoorde toepassing. Aan nieuwe middelen worden op milieu-technisch gebied tegenwoordig zeer hoge eisen ge steld.
Verhage: “De fabrikant van het nieuwe bestrijdingsmiddel moet kunnen aantonen dat het middel absoluut niet schadelijk is voor het milieu. Een twijfelachtig middel komt niet op de markt, zo simpel is dat”.
De mate van schadelijkheid van een bepaald middel kan nu beter worden bepaald dan vroeger. Verhage: „De kennis omtrent de werking van bestrijdingsmiddelen is de laatste jaren enorm toegenomen. In het verleden zijn er middelen gebruikt, die men beter had verboden”.
Toch zijn er nog wel enkele knelpunten.
Eén van die knelpunten is de inzameling van restanten. Voor dat probleem is nog geen afdoende oplossing gevonden. „De boer weet niet waar hij met z'n restanten naar toe moet”. Volgens de landbouwvoorlichter wordt hard gewerkt aan een regeling om dat probleem op te lossen. Ook met het spuit overschotjes weten boeren vaak geen weg.
Verhage: „Ook voor dit probleem moet snel een oplossing gevonden worden.
Het is een slechte zaak dat spuitrestanten in de sloot terecht komen. Daar moeten we vanaf '.
klets
Dat de landbouwvoorlichtingsdienst aan het lijntje loopt van de grote chemieconcerns is 'klets', aldus Verhage.
We geven objectieve voorlichting. Wij wijzen de boer op bepaalde ontwikklingen. We noemen echter zowel de voors als tegens. Dat wij tegen alternatieve bestrijdingsmethoden zijn is dan ook pertinent niet waar. Wel hebben we onze twijfels over de toepasbaarheid van sommige alternatieve methoden”.
schadelijk
Thijs Kramer, voorzitter van de west-Zeeuws-Vlaamse natuurbeschermings vereniging 't Duumpje, is in principe tegen het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen: de middelen hebben een schadelijk effect op het leefmilieu. Overigens kan hij best begrijpen dat boeren spuiten. „Voor een rendabele bedrijfsvoering is een bepaalde opbrengst nodig. De boer is dus wel verplicht om te spuiten. Dit probleem kan naar Kramer's mening alleen in EEG -verband worden opgelost.
Met de constatering dat spuiten een noodzakelijk kwaad is, is voor Duumpjes-voorzitter de kous nog niet af. Voor het restanten-probleem dient dringend een oplossing te worden gevonden.
Verder is Kramer voorstander van strakkere richtlijnen wat betreft het gbruik van spuitvliegtuigen. „Bij harde wind mag niet worden gespoten. Het gif waait dan weg. Verder mogen spuitvliegtuigen niet in de buurt van bebouwde kom komen”.
weinig
Om de Rijks Middelbare Agrarische school te Schoondijke komt de plantenziekten bestrijding en het gebruik van bestrijdingsmiddelen bij een groot aantal vakken aan de orde.
Daarbij worden de leerlingen er, aldus directeur J. Salomons, op gewezen dat men zo weinig mogelijk moet spuiten.
„M'n stelregel is: spuit zo weinig je durft. De tijd van alles wegspuiten hebben we gehad”. Veel nadruk wordt gelegd op een goede toepassing van het gebruikte bestrijdingsmiddel.
Salomons: „Dat is niet alleen in het belang van hun portemonnee maar ook van hun gezondheid”.
De schooldirecteur over de schadelijkheid van bestrijdingsmiddelen: „Daar over is zeker nog niet alles bekend.
Toch heb ik het idee dat men de zaak aardig in de hand heeft”.
Peter Verdtermen
"Ten onrechte". "De Telegraaf". Amsterdam, 17-07-1980. Geraadpleegd op Delpher op 30-06-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011204935:mpeg21:a0211
/ 1980-1989 / DIVERSE 1982-12-10
ni/nf
SITEMAP |
GEGEVENS |
ZOEKEN |
Biografie-1 |
Biografie-2 |
Biografie-3 |
Invloed-01 |
Wikipedia-E |
Wetgeving |
Oskam-01 |
1991 MJPG |
2010 gebruik |
2012 gebruik |
2016 gebruik |
afzet/gebruik |
Grondgebruik-01 |
Niet landbouw |
Gedrag |
NEFYTO |
keuzelijst |
New Yorker |
Silent Spring |
Dode-Lente |
USA Rapport |
Zilveren Sluiers |
DEEL-1 |
DEEL-2 |
DEEL-3 |
DEEL-4 |
DEEL-5 |
HOOFDST.-01 |
HOOFDST.-02 |
HOOFDST.-03 |
HOOFDST.-04 |
HOODFST.-05 |
HOOFDST.-06 |
HOOFDST.-07 |
HOOFDST.-08 |
HOOFDST.-09 |
HOODFST.-10 |
HOOFDST.-11 |
HOOFDST.-12 |
HOOFDST.-13 |
HOOFDST.-14 |
BRONNEN |
vóór 1940 |
1940-06-16 |
Colloradekever |
1e maal DDT |
Rupsenplaag |
USA DDT |
Nobelprijs |
Nevelspuit |
Rijnvervuiling |
ZLM rapport |
1954-07-19 |
Dr. Briejér |
Dr. Briejér |
lijst 1960-1969 |
gifgebruik 1960 |
The New Yorker |
8 x silent spring |
5 X dode lente |
Rachel Carson † |
2 X zilveren sluiers |
1980-1989 |
1990-1999 |
2000-2009 |
2010-2019 |
1980 Lekkerkerk |
1980 Volgelmeer.p. |
1981 Westland |
1982 Zure regen |
40 Jr. GIF |
1986 Tsjernobyl |
25 jr dode lente |
1989 CFK's |
1989 MJP-G |
bodemsanering |
Meerjarenplan |
1990-12-19 |
Zenuwziekten |
MJP-G |
1992-03-10-2 |
Bestrijdingsmiddelen |
MJP-G |
Vrije zone |
2002-06-05> |
2004-06-06 |
2008-10-01 |
2013-05-13 |