© www.dode-lente.nl



 HOME

Volgende hoofdstuk naar index boek voorgaande hoofdstuk

voorgaande

1990 - 1999 lijst

volgende

een terug

 Boek  DODE LENTE

 /  1990-1999  / DIVERSE 1990-05-19

BRON Delpher:  de Volkskrant 1990-05-19                         ook in MAP


       Adviesbureau Moret onderzocht 'Commissie Toelating

 Bestrijdingsmiddelen'....het is een zootje.


(DOOR WOUTER KLOOTWIJK)

Je hebt aan de ene kant enthousiaste gifmengers die indrukwekkende bestrijdingsmiddelen weten te bedenken, de laatste tijd zelfs zogenoemde milieuvriendelijke. Je hebt aan de andere kant de overheid die ervoor zorgt dat die bestrijdingsmiddelen nooit worden toegepast. We kunnen rustig slapen. Het ministerie van Landbouw onderhoudt een Commissie Bestrijdingsmiddelen en die commissie, met een bureau in Wageningen, houdt zoveel mogelijk gif tegen en laat alleen stoffen toe die geen al te groot gevaar voor de gezondheid van de mens en zijn omgeving opleveren. We hebben het goed geregeld in dit land. Had je gedacht.


In de aktetassen van Kamerleden die zich in landbouwaangelegenheden hebben gespecialiseerd, zit een loodzwaar rapport van het adviesbureau Moret uit Utrecht dat opdracht kreeg te kijken hoe de Commissie Bestrijdingsmiddelen functioneert. Of het wel zo snor zit als we al jaren geloven. En dat zit het niet. Het is een zootje. En minister Braks, de opdrachtgever voor dit onderzoek, is verantwoordelijk voor.

Het is zelfs zo erg dat je je kunt afvragen of al die bestrijdingsmiddelen die nu in gebruik zijn in de landbouw en in het huishouden wel hadden mogen worden toegelaten. Het geheime rapport dat heel wat hoge ambtenaren op het landbouwministerie het liefst onder tafel hadden gehouden, laat geen spaan heel van de overheidsorganisatie die mens en milieu tegen al te vuil gif had moeten beschermen.


Volgende week moet een commissie van Kamerleden die zich met landbouwzaken inlaat, buigen over een angstaanjagend schandaal. Het minst ernstige is nog dat de bestrijdingsmiddelencommissie overwerkt is en een grote achterstand heeft in het afwerken van aanvragen. Iets erger is het al dat de commissie, die uitvoert wat het ministerie van Landbouw vraagt (en wat de wet voorschrijft), bij tijd en wijle geen idee heeft welke kant de wind op waait. Soms worden rapporten van de commissie verdonkeremaand of veranderd. Dat kan ook, want over toelating van nieuw gif beslist de commissie niet zelf, maar de minister of zijn ambtenarenapparaat.


De commissie heeft slechts ten doel „het voorbereiden van beslissingen omtrent de toelating van bestrijdingsmiddelen met waarborgen voor rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid”. Landbouw beslist!

Nou is het ministerie van Landbouw niet de enige die iets van doen heeft met vergif. WVC, VROM en Sociale Zaken bemoeien zich er ook mee.


Moret: „Deze ministeries hebben ten aanzien van het gebruik van bestrijdingsmiddelen conflicterende belangen.” Spuiten, zegt Landbouw. Niet spuiten, zegt VROM. Met een stofkapje op, zegt Sociale Zaken. En wat kan WVC daar nog aan toevoegen?

Moret: „Besluitvorming vindt minder plaats op basis van een zakelijke beoordeling van deugdelijkheid/nietschadelijkheid, maar wordt gedomineerd door onderhandelingsstrategieën.” Wat staat daar nou precies? Of we kanker krijgen, immune insekten en giftig drinkwater is ondergeschikt aan het Haagse politieke machtsspel.


     BRON en KNIPSEL De Volkskrant 1990-05-19


Naar knipsel

en bron

En mocht de particulier van schrik dan zelf maar eens om de dossiers vragen over verschillende toegelaten middelen, dat vangt hij bot. De dossiers zijn gesloten, de bestrijdingsmiddelencommissie heeft met het bedrijfsleven afgesproken dat de aan haar verstrekte gegevens voor iedereen ter wereld geheim blijven. Ook dat is iets dat niet helemaal deugt, volgens Morets rapport, het probleem van de gesloten dossiers moet worden opgelost.

Lachwekkend is het dat een gifmenger die bij de commissie om een 'toelatingsnummer' voor z'n nieuwe bestrijdingsmiddel vraagt, er met geen mogelijkheid achter kan komen hoe die aanvraag moet worden ingediend. De commissie weet dat zelf ook niet. We doen maar wat. Het adviseursrapport hamert er op dat het reuze handig zou zijn als gifmengers te voren weten, waar ze aan toe zijn zodat efficiënter zaken kan worden gedaan. Nu zijn ze aan de konijnen overgeleverd en wij, lijdzame burgers dus ook.


Er heerst onderling wantrouwen en wantrouwen tussen commissieleden en ambtenaren op de departementen. Een beetje normaal vergaderen, is er niet bij. Moret: „Slechte vergaderdiscipline.” Er wordt maar wat gerotzooid. Volgens het rapport ontbreekt het aan coördinatie tussen werkgroepen en besluitvormende organen. Het kost de grootste moeite om binnen de commissie achter onderzoeksgegevens te komen. „Beslissingen worden slecht beargumenteerd, besluiten zijn inconsistent.” Uit een lange lijst 'knelpunten': De kennis over een goedje is soms bij slechts een enkeling aanwezig (persoonsgebonden expertise), op welke gronden een middel wordt toegelaten, wordt vaak niet aangegeven, het is niet duidelijk wie welke taken heeft en welke bevoegdheden en verantwoordelijkheden, er is niet eens een uniform taalgebruik. De toelatingsprocedure is inadequaat en interne werkafspraken werken ook niet.


Nog een knelpuntje: „onvoldoende inzicht in consequenties van beleid(swijzigingen) voor gebruik van bestrijdingsmiddelen in de praktijk”. Nog een enkel citaat uit het rapport over „het zorgvuldigheidsbeginsel.”

Een gifmenger, of biotechnoloog, dient een aanvraag tot toelating van een nieuw bestrijdingsmiddel in. De commissie vindt zelf dat je zo'n aanvraag zorgvuldig moet behandelen. „De zorgvuldigheid is zowel in het belang van de aanvrager als in het belang van andere relevante betrokkenen zoals werknemers en burgers. Fouten in de afhandeling van aanvragen dienen dus voorkomen te worden. Fouten kunnen voortkomen uit onzorgvuldigheden bij het meten of controleren van de aanvraaggegevens, onduidelijkheden over de te hanteren meeteenheden, onduidelijke criteria en onduidelijke procedures. Deze oorzaken van fouten in het besluitvormingstraject indiceren dat niet altijd duidelijk is wat als feit kan worden gekenmerkt. De basis voor een efficiënte en betrouwbare afhandeling van aanvragen ontbreekt daardoor.”


Maar er is een sterk punt. De bestrijdingsmiddelencommissie is „in potentie een slagvaardig instrument” en ze weten er alles bij elkaar erg veel van, aldus het rapport. Volgende week zal vast wel een Kamerlid aan Braks iets willen vragen.



in/fo