© www.dode-lente.nl
HOME
voorgaande |
1990 - 1999 lijst |
volgende |
een terug
Boek DODE LENTE
BRON delpher: De Volkskrant 1993-10-09 ook tekst in MAP
Chemisch bestrijdingsmiddel laat zich
nauwelijks verjagen
Nederland had eind jaren tachtig ambitieuze plannen om het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen terug te dringen. In de praktijk is daar minder van terecht gekomen dan de milieubeweging verwachtte. Tot overmaat van ramp dreigen verboden middelen, via de EG-achterdeur toch weer terug te keren.
(Door Piet van Seeters)
HET LANDBOUWSCHAP is zeer tevreden over de operatie die ten doel heeft het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de land- en tuinbouw terug te dringen. “Het ziet er redelijk hoopvol uit”, zegt ir. J. Ottenheim.
Daarentegen krijgt prof. dr L Reinders van Natuur en Milieu bijna tranen in de ogen. De sanering van bestrijdingsmiddelen is in Nederland is een ramp, zegt hij, en de EG dreigt het allemaal nog erger te maken.
'We mogen blij zijn als we straks DDT buiten ons land weten te houden. De tegenstelling kan niet duidelijker. Beiden hebben het over de uitvoering van het in 1991 vastgestelde Meerjarenplan Gewasbescherming. De rijksoverheid en het bedrijfsleven in de landbouw hebben in juli van dit jaar met enig vertoon een Convenant (officieel: een bestuursovereenkomst) ondertekend om een plan uit te voeren. De belangrijkste doelstelling is dat in 1995 het gebruik van bestrijdingsmiddelen met 35 procent verminderd moet zijn, in vergelijking met de periode 1984/88. In 2000 moet de hoeveelheid gebruikte middelen minstens gehalveerd zijn.
Dat is, zei het kabinet in 1991 bij de presentatie van het plan, 'een gigantische prestatie'. De medewerking van de landbouw zelf werd onontbeerlijk geacht. Die was al betrokken geweest bij de opstelling van het plan en raakte via het convenant nog sterker betrokken bij de uitvoerring.. Maar daar voor heeft het kabinet wel voor moeten betalen.
Nergends ter wereld gebruiken boer en tuinder zoveel middelen tegen insekten, onkruiden, schimmels, grondaaltjes en wanten als in Nederland. Enkele jaren geleden was dat twintig kilo per hectare landbouwgrond. In België was dat twaalf kilo, in Frankrijk en Zwitserland zes en in Duitsland vier kilo.
Er zitten buitengewoon gevaarlijke stoffen bij, die door de overheid, de industrie en de landbouw nog steeds met een eufemisme 'gewasbeschermingsmiddelen' worden aangeduid. Het grootste gevaar van sommige stoffen zit in hun persistentie. Ze zijn zo slecht afbreekbaar dat ze vele jaren in het milieu blijven en zich uiteindelijk ophopen in vetweefsel van mens en dier. De ergste uitwassen, zoals DDT, de beruchte drins en het grondontsmettingsmiddel methylbromide zijn inmiddels geheel of bijna geheel uitgebannen. Maar de noodzaak van een verdere sanering werd algemeen onderschreven.
"WETENSCHAP Chemisch bestrijdingsmiddel laat zich nauwelijks verjagen". "De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 09-10-1993. Geraadpleegd op Delpher op 28-06-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010866824:mpeg21:a0772
In 1988 publiceerden Braks en Nijpels, na jaren van aanhoudende kritiek uit de milieuwereld, een notitie over de milieucriteria waaraan bestrijdingsmiddelen onderworpen zouden moet worden. Die notitie, zegt Reijnders, zag er redelijk uit. Er werden criteria in genoemd waaraan bestrijdingsmiddelen moeten voldoen op het gebied van persistentie en uitspoeling naar het grondwater. Maar deze criteria werden in 1990 al afgezwakt in het concept voor het Meerjarenplan Gewasbescherming , en een jaar later, bij de regeringsbeslissing over dat plan, nog verder. In dat plan stond nog wel het voornemen om een groot aantal bestrijdingsmiddelen te 'saneren'.
Dat betekende, aldus het kabinet, dat deze middelen in principe verboden worden en dat uitzonderingen slechts mogelijk zijn onder strenge voorwaarden. Er is inmiddels een lijst gepubliceerd van 93 middelen, die voor 1995 gesaneerd zouden worden.
Maar deze sanering is door het convenant inmiddels volstrekt mislukt, zegt Reijnders. In principe kunnen alle middelen op de markt blijven en worden er alleen voorwaarden gesteld aan de toepassing. In sommige gevallen mogen de omstreden middelen wel en in andere niet gebruikt worden. Natuur en Milieu heeft daar geen vertrouwen in. Het vooral in de glastuinbouw gebruikte methylbromide was tot 1992 alleen 'op recept' verkrijgbaar, maar de regeling werd massaal overtreden. Er werd twee keer zoveel gebruikt als waarvoor toestemming was verleend. En veel ontheffingen, zegt Reijnders, werden ten onrechte verkregen.
Een ander probleem is volgens Natuur en Milieu dat de milieubeweging juridisch nog steeds geen voet aan de grond krijgt om te procederen tegen de toelating van middelen. Reijnders: 'We krijgen nu wellicht een ingang via het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.
In Duitsland is de sanering wel op gang gekomen. Dat leidt ertoe dat daar zo'n dertig tot veertig gevaarlijke middelen verboden zijn die hier nog in de handel zijn en blijven.
Ottenheim van het Landbouwschap beaamt, na enig aandringen, dat de doelstelling uit het Meerjarenplan - sanering van een groot aantal middelen - inmiddels voorlopig van de baan is. 'We hebben ons verzet tegen ingrijpende sanering. We staan een andere weg voor, waarmee het ministerie akkoord is gegaan. We gaan nu rustig bekijken hoe we de negatieve effecten voor het milieu kunnen terugdringen zonder de middelen te verbieden. Het verbieden van middelen is juridisch ook niet mogelijk zolang er geen overeenstemming is over de milieucriteria waaraan de middelen moeten voldoen. Daarvoor moet de Bestrijdingsmiddelenwet eerst worden veranderd.'
Op Europees niveau dreigen er volgens Reijnders nog grotere gevaren dan in Nederland zelf. Op twee fronten lijkt de EG de normen te willen versoepelen. De chemische industrie, met de drie Duitse giganten BASF, Bayer en Hoechst voorop, protesteert al jaren tegen de vrij strenge EG-richtlijn uit 1980 over de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen in drinkwater.
Eind vorige maand werd daarover in Brussel een hoorzitting belegd, waar de milieubeweging en de drinkwaterbedrijven pleitten voor handhaving, en de industrie voor versoepeling van de richtlijn. De verwachting, aldus Reijnders, is dat de Europese Commissie begin volgend jaar met een voorstel komt dat een versoepeling inhoudt.
De tweede ontwikkeling is volgens Natuur en Milieu nog ernstiger. De EG wil de toelating van bestrijdingsmiddelen harmoniseren. Dat betekent dat de EG-landen elkaars toelatingen moeten accepteren, met slechts een paar ontsnappingsmogelijkheden, waaronder bijvoorbeeld bedreiging van het grondwater. Reijnders: 'Er is nu een zeer bedreigende situatie. Er ligt een ontwerp-richtlijn die uitgaat van een zeer liberaal beleid. Er mag straks heel veel. De normstelling voor toelating van middelen is soepel en er zijn veel uitzonderingen mogelijk.'
De milieubeweging maakt zich hierover grote zorgen, zegt hij, want de lobby van de industrie is buitengewoon effectief. 'De zuidelijke EG-landen - Griekenland, Italië, Portugal en Spanje - zijn allemaal voor een soepel beleid. Denemarken en Nederland zijn samen te klein, en Nederland maakt zich overigens absoluut niet druk. Duitsland is normaal ook voorstander van een goed milieubeleid maar in dit geval is bondskanselier Kohl eraan te pas gekomen. Duitsland is niet tegen versoepeling. Kohl heeft zich laten bepraten door de Duitse industrie.'
Als de harmonisatie doorgaat, zegt Reijnders, kunnen we in Nederland DDTmisschien nog tegenhouden. 'Maar paraquat zullen we moeten blijven accepteren. En hoogstwaarschijnlijk zullen we ook methylbromide weer gewoon moeten toelaten.' Reijnders vreest dat EG-voorzitter België de zaak nog tijdens zijn voorzitterschap, dus voor het einde van het jaar, wil afwerken.
Overigens loopt inmiddels in Nederland het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen terug. Ottenheim zegt tevreden te zijn over het tempo. Sinds 1984/88 is het gebruik met twintig procent gedaald. Deze daling is een jaar of drie geleden begonnen.
Ottenheim weet niet of de doelstelling in 1995 (min 35 procent) haalbaar is. Over de halvering in 2000 is hij optimistisch. 'Ik heb goede hoop dat we dat halen. Onze huiver voor 1995 is gebaseerd op het feit dat één jaar geen trend aangeeft. Afhankelijk van het weer, kan het verbruik hoger of lager zijn. Maar in 2000 zal de trend duidelijk zijn.'
/ 1990-1999 / DIVERSE 1993-10-09
ni/nf
SITEMAP |
GEGEVENS |
ZOEKEN |
Biografie-1 |
Biografie-2 |
Biografie-3 |
Invloed-01 |
Wikipedia-E |
Wetgeving |
Oskam-01 |
1991 MJPG |
2010 gebruik |
2012 gebruik |
2016 gebruik |
afzet/gebruik |
Grondgebruik-01 |
Niet landbouw |
Gedrag |
NEFYTO |
keuzelijst |
New Yorker |
Silent Spring |
Dode-Lente |
USA Rapport |
Zilveren Sluiers |
DEEL-1 |
DEEL-2 |
DEEL-3 |
DEEL-4 |
DEEL-5 |
HOOFDST.-01 |
HOOFDST.-02 |
HOOFDST.-03 |
HOOFDST.-04 |
HOODFST.-05 |
HOOFDST.-06 |
HOOFDST.-07 |
HOOFDST.-08 |
HOOFDST.-09 |
HOODFST.-10 |
HOOFDST.-11 |
HOOFDST.-12 |
HOOFDST.-13 |
HOOFDST.-14 |
BRONNEN |
vóór 1940 |
1940-06-16 |
Colloradekever |
1e maal DDT |
Rupsenplaag |
USA DDT |
Nobelprijs |
Nevelspuit |
Rijnvervuiling |
ZLM rapport |
1954-07-19 |
Dr. Briejér |
Dr. Briejér |
lijst 1960-1969 |
gifgebruik 1960 |
The New Yorker |
8 x silent spring |
5 X dode lente |
Rachel Carson † |
2 X zilveren sluiers |
1980-1989 |
1990-1999 |
2000-2009 |
2010-2019 |
1980 Lekkerkerk |
1980 Volgelmeer.p. |
1981 Westland |
1982 Zure regen |
40 Jr. GIF |
1986 Tsjernobyl |
25 jr dode lente |
1989 CFK's |
1989 MJP-G |
bodemsanering |
Meerjarenplan |
1990-12-19 |
Zenuwziekten |
MJP-G |
1992-03-10-2 |
Bestrijdingsmiddelen |
MJP-G |
Vrije zone |
2002-06-05> |
2004-06-06 |
2008-10-01 |
2013-05-13 |