© www.dode-lente.nl   

Volgende hoofdstuk naar index boek voorgaande hoofdstuk

voorgaande

1950 - 1959 lijst

volgende


 HOME


een terug

 Boek  DODE LENTE

BRON Krantenbank Zeeland:                                            ook tekst in MAP

Zeeuwsch Landbouwblad 12-12-1953


Bestrijdingsmiddelen in het brandpunt

der belangstelling - Dl. I


 Iets uit het verslag Commissie bestrijdingsmiddelen Z.L.M.


De gevaren zijn niet te onderschatten

“Iemand moest aardappelen doodspuiten met een arseniet (loofdodend middel). Het busje waaruit het spuitpoeder in de tank werd gedaan, werd op het land geworpen. Kinderen hebben het opgeraapt en waarschijnlijk ook gebruikt als drinkkroesje. Eén der kinderen stierf.”


Dat lezen we in het laatste verslag, van het landbouwconsulentschap voor Noordelijk Zuid Holland. Het is een voorbeeld dat naast andere werd overgenomen door de commissie Bestrijdingsmiddelen, die werd ingesteld door de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij in de zomer van 1952. Onlangs werd het door de commissie uitgebrachte rapport goedgekeurd door het Hoofdbestuur der Z.L.M. en daarmee voor publicatie vrijgegeven.


Er valt heel wat te lezen in dit rapport, dat tot stand kwam onder voorzitterschap van Ir. W. Kakebeeke en waaraan verder medewerkten de volgende personen: Dr. Ir. C W. C. van Beekom, D. Delst, W. J. L. rie Grooff, ir. J. J. van Hennik. J. Hertgers, A, Janse, C. Sanderse. W. Weststrate, A. J. Zonnevijlle en schrijver dezes. Doordat zodoende meewerkten een arts van het platteland en een fruitteler, een loonsproeier en een dierenarts, een consulent en een vertegenwoordiger van de handel, kon het werkgebied zo ruim mogelijk worden gekozen. Dat is ook nodig, als we zien hoe de in giftigheid toenemende bestrijdingsmiddelen gezondheid en leven van mensen en dieren bedreigen en gewassen kunnen vernietigen.


Bij het samenstellen van dit rapport heeft de gedachte voorgezeten dat het beter is dat het bedrijfsleven zelf met voorstellen komt, dan dat wettige regelingen van de zijde der Overheid worden afgewacht. Enige tijd nadat de commissie, werd ingesteld, werd bekend dat ook van de zijde der Overheid aan dit vraagstuk wordt gewerkt door de z.g. “Commissie Phytopharmacie”. De commissie der Z. L. M. heelt het rapport bij deze commissie van de Overheid ingediend.


Het is de commissie niet gelukt zich een volledig beeld te vormen van het aantal ongevallen dat jaarlijks plaats vindt. Veel ongevallen, vooral die van de kleine zelfstandigen die het werk zelf uitvoeren, komen niet terecht in de statistieken van de Arbeidsinspectie, zodat men op grond van de gepubliceerde cijfers gauw tot verkeerde conclusies over de ernst van de gevaren waaraan men bloot kan staan, zou kunnen komen. Wanneer men een aantal gevallen bestudeert, komt men licht tot de ontdekking dat de meeste ongevallen vermeden zouden kunnen worden wanneer de gebruikers een grotere kennis van zaken werd bijgebracht en deze kennis met gevoel voor verantwoordelijkheid zouden worden toegepast. Daarnaast zal ook het gebruikte materiaal aan de hoogste eisen moeten kunnen voldoen.




Eindverslag

Bestrijdingsmiddelen

Commissie ZLM.


12 dec. 1953


14 dec 1953


28 dec. 1953


9 jan. 1954

 /  1950-1959  / DIVERSE 1953-12-12  

     BRON en KNIPSEL Zeeuwch Landbouwblad 1953-12-12

Hiermee legt de commissie sterk de nadruk op de noodzaak om door voorlichting en onderwijs de geconstateerde tekortkomingen zo snel en doeltreffend mogelijk op te vangen en weg te werken. Het ingrijpen van de Overheid zal beperkt dienen te worden tot die gevallen, waarin groepsbelangen de uitvoering door de belanghebbenden zelf onmogelijk maken. In het volgende geven we U een uittreksel van de belangrijkste voorstellen van de commissie en de overwegingen die hiertoe geleid hebben.


Er zijn meer gevaarlijke dan goede plaatsen.

We vinden giftige bestrijdingsmiddelen in de keukenkast en ook wel eens op de zolder waar het veevoeder wordt bewaard. Vaak gaat dat goed. Helaas niet altijd, zoals U het volgende geval kan aantonen:

Tijdens de schafttijd wordt een arbeider onwel na het drinken van koffie. Hij voelt zich slap en beverig, kan niet goed zien en transpireert erg. Het blijkt later dat zijn koffiekop omgekeerd op een plank heeft gestaan naast een bus parathion. Die bus lekte een beetje en zodoende was de rand van de kop in aanraking gekomen met het parathion. Hij is er wekenlang arbeidsongeschikt van geweest. Een doelmatige bewaring zou een dergelijk ongeval voorkomen hebben, Als we ons afvragen wat doelmatig is, komen we bij de omschrijving die de commissie hieraan geeft. Het is bewaring in een gesloten kast of ruimte waarin geen voedingsstoffen of voedermiddelen worden bewaard. Bij een dergelijke ruimte hoort een sleutel, die bewaard moet worden door de boer zelf. Die deze alleen afgeeft aan personen die goed op de hoogte zijn van de middelen en de daaraan verbonden gevaren.


Daarmee is het gevaar nog niet bezworen, Wat moet er in de middagpauze met de overgebleven hoeveelheden gebeuren? Kan de boer zijn arbeiders verantwoordelijk stellen voor het goed opbergen? En wat te denken, van de handelaar die de bestelde middelen ergens neerlegt, omdat hij niemand thuis treft en er van af wil zijn? Zijn de middelen niet meer aanwezig in de originele verpakking, dan is het gevaar van vergissingen des te groter. Voor een aantal is hierin voorzien door met bepaling dat de middelen alleen in de originele verpakking verhandeld mogen worden.


Een goede bewaring van de bestrijdingsmiddelen in een kast of aparte ruimte zal ook, vooral bij langdurige bewaring, de kwaliteit zeer ten goede komen. Sommige middelen vervluchtigen, andere gaan scheiden in de werkzame onderdelen. Er zijn middelen die een vorstvrije opslag nodig hebben en weer andere die een koele opslag vereisen.


Daarom vraagt de commissie aandacht voor een betere bewaring in koele en vorstvrije ruimten, die goed afgesloten kunnen worden. Het Landbouw-veiligheidsbesluit geeft in deze niet voldoende richtlijnen.


Maar wat gebeurt er nu met het verpakkingsmateriaal als de bestrijding tot een goed einde gebracht is? Wordt het maar ergens weggegooid in de mestput of in een sloot. Dan is er vaak nog voldoende vergift in aanwezig om een gehele veestapel te doden. Denk ook eens aan spelende kinderen, die lege flesjes en dozen mooi speelgoed vinden. Het is wel te verwachten dat binnen afzienbare tijd een apart besluit hiervoor in het leven geroepen zal worden. Het ledige verpakkingsmateriaal moet om ieder gevaar te vermijden vernietigd worden of diep worden begraven. De fabrikanten zouden ook mee kunnen werken door ledig fust, dat zich nog in goede toestand bevindt, terug te nemen. Zodoende zouden er heel wat flessen e.d. voor vernietiging bewaard worden, Die vernietiging is bovendien niet altijd gemakkelijk uit te voeren. Er zal een uitgebreide voorlichting nodig zijn om betrokkenen op hun verantwoordelijkheid te wijzen. Op de landbouwscholen dienen we hier een begin mee te maken.


Verwarrende benamingen.

Ook hier vestigt de commissie nog eens extra de aandacht op. Als in een persbericht wordt gesproken over de bestrijdingsmogelijkheid van een bepaald onkruid met M.C.P.A., zal men hier niet mee kunnen volstaan, doch ook nog de vele namen moeten noemen die de verschillende fabrikanten aan ditzelfde middel hebben gegeven. En naarmate er meer fabrikanten en handelaren komen, neemt de verwarring nog steeds toe. Stelt U zich eens voor dat voortaan het pootgoed ook onder dit soort namen werd verhandeld. We kunnen het ons niet goed voorstellen. Vele gebruikers zal het weinig zeggen als U spreekt over M.C.P.A. U zult misschien een merknaam moeten noemen als Agroxone, of wellicht alleen maar de algemene aanduiding: groeistof.


De handelaren willen teveel hun eigen merknaam op de voorgrond schuiven, (terwijl de chemische samenstelling geheel naar de achtergrond geschoven wordt). Veelal om de gebruikers te suggereren dat ze met iets geheel nieuws komen. Wel bestaat er in de regel enig verband tussen de fantasienamen van één firma, doch juist het verband tussen middelen met dezelfde samenstelling, die door verschillende firma's in de handel worden gebracht, ontbreekt ten enenmale.


De gebruiker zou reeds bij het horen van de namen conclusies moeten kunnen trekken over de samenstelling en de gebruiksmogelijkheden van een middel.

Daarom zal volgens de Commissie de schelkundige naam voorop gesteld moeten worden en als; belangrijkste aanduiding op de etiketten aangebracht dienen te worden. Wel moeten de handelaren de chemische naam vermelden (sedert 1948), doch deze kan zich nog te veel verschuilen achter de merknaam. Het gaat er maar om wat men voorop stelt.

Het probleem is hiermee overigens nog niet opgelost, daar ook onderwijs en voorlichting ingeschakeld zullen moeten worden bij het bijbrengen van de zo nodige kennis op dit gebied. We komen op dit onderwijsprobleem nog wel nader terug.



in/fo