© www.dode-lente.nl   

Volgende hoofdstuk naar index boek voorgaande hoofdstuk

voorgaande

1950 - 1959 lijst

volgende


 HOME


een terug

 Boek  DODE LENTE

BRON Krantenbant Zeeland: De Stem 28 1953-12-28       ook in MAP


Bestrijdingsmiddelen in de Landbouw


Z.L.M. Commissie 'Pleidooi tegen de beunhazerij op dit terrein


ZOWEL voor loonsproeiers als individuele gebruikers en handelaren in bestrijdingsmiddelen, dient een betere en meer grondige voorlichting in het leven te worden geroepen, daar de huidige toestand onbevredigend is.

Om betrokkenen hier afdoende aan deel te laten nemen is het noodzakelijk zachte pressie uit te oefenen, door het in de toekomst verplicht stellen van een vergunning met bijbehorend diploma.


Er moet verder naar gestreefd worden de beunhazen met alle beschikbare middelen te weren. Iedereen, die met giftige middelen omgaat moet door­drongen worden van zijn persoonlijke verantwoordelijkheid.


Dit is de conclusie van de commis­sie welke in opdracht van de Z.L.M. een rapport samenstelde over het ge­bruik van de bestrijdingsmiddelen in de landbouw en de daaraan verbon­den gevaren.


De werkzaamheden zijn sterk be­moeilijkt door het gebrek aan vol­doende gegevens; de officiële gegevens die aanspraak kunnen maken op vol­ledigheid ontbreken, zowel wat be­treft de ongevallen waarbij personen zijn betrokken, als die waarbij dieren en gewassen een rol spelen. Bovendien is 't buitengewoon moei­lijk recente gegevens te bemachtigen.


De commissie is er zich van bewust dat de basis van het rapport op deze wijze verzwakt wordt, daar de schaar­se bronnen, die werden aangeboord geen betrouwbaar overzicht geven om hier conclusies uit te trekken. De getrokken conclusies kunnen daardoor niet berusten op een analyse van de toestand.

Ondanks de vele vergeefse pogingen een volledig overzicht te verkrijgen, is het de commissie toch wel gelukt een inzicht te krijgen in de meest voorkomende ongevallen en de daar­aan ten grondslag liggende oorzaken.




Eindverslag

Bestrijdingsmiddelen

Commissie ZLM.


12 dec. 1953


14 dec 1953


28 dec. 1953


9 jan. 1954

 /  1950-1959  / DIVERSE 1953-12-28  

     BRON en KNIPSEL  De Stem (Zeeland) 1953-12-28

DODELIJKE ONGEVALLEN

DE ernst van de ongevallen illu­streert de commissie door 'n greep te doen uit het artikel dat ir v. d. Ban dit jaar in een officiële uitgave van het consulentschap voor Z.-Hol­land schreef over “Vergiften op de boerderij”.


Betere voorlichting is dringende eis. Slechts in enkele gevallen zal de over­heid in dienen te grijpen. Dit optre­den is gerechtvaardigd, zodra groeps­belangen op de voorgrond treden, die de uitvoering door belanghebbenden zelf onmogelijk maakt.


Het ware ook gewenst, dat de Plan­tenziektenkundige Dienst niet alleen op grond van de effectieve bestrij­dingsmogelijkheden die het middel biedt ontheffing verleent van de re­gelen, vermeld in het Bestrijdingsbe­sluit, doch dat daarbij ook de gevaren, die het middel oplevert bij gebruik in de practijk een rol speelt.

De commissie hoopt tenslotte. dat het rapport bij zal mogen dragen aan de gedachtenwisseling over dit onder­werp, die ook in overheidskringen een ruime plaats inneemt.


VOORZORGEN

HET rapport dringt allereerst aan op voorzichtigheid bij de bewa­ring van de bestrijdingsmiddelen, daar de onattentheid hierbij groot is. Ook bij het bespuiten zelf ziet men nog te vaak roekeloosheid.

Vooral het doodspuiten van aard­appelloof met een arsenicum houdend middel, kan een naastliggend perceel een flink portie van dit zware vergift meegeven.



Is de eigenaar of gebruiker van dit perceel niet gewaarschuwd, dan zal hij alleen de schade kunnen consta­teren, indien de gebruikte hoeveelheid vrij groot is en het gewas nog groeit. Aan een veld met geruiterd lucerne­hooi is niets te zien na een onverant­woordelijke bespuiting. 's Winters zul­len koeien of paarden ineens dood kunnen gaan. Het zal dan voor de betrokkene buitengewoon moeilijk zijn de schuldige aan te wijzen en eventueel ook aansprakelijk te stellen.

Ook de consumenten van groenten en fruit, dat in de nabijheid van een dergelijk aardappelperceel groeide, staan aan niet te onderschatten gevaren bloot.


EISEN VAN VAKBEKWAAM­HEID BIJ GEBRUIK EN BEWARING

WANNEER men zich de vraag gaat stellen of het gebruik van be­strijdingsmiddelen gebonden moet worden aan een erkenning, b.v. door het uitreiken van een diploma vak­bekwaamheid aan hen, die aan zekere eisen voldoen, dan dient men in de eerste plaats onderscheid te maken tussen degenen, die deze bestrijding zelf uitvoeren en degenen, die dit op­dragen aan anderen.

Daar de verantwoordelijkheid in eerste instantie berust bij degene, die de bestrijding uitvoert, worden deze twee categorieën afzonderlijk aan een beschouwing onderworpen.


De commissie komt tot het besluit, dat voor loonsproeiers een vergunning voor het uitoefenen van het bedrijf verplichtend wordt gesteld en dat men die niet geeft als er geen diploma kan worden overgelegd, verkregen na een examen door de Planteziekten­kundige Dienst afgenomen.

Voor degenen, die op eigen bedrijf spuiten is het gewenst, dat met kracht gestreefd wordt naar het inrichten van cursussen voor land- en tuinbou­wer.


OOK DE HANDEL GEBONDEN

WAT de handel in bestrijdingsmid­delen aangaat: deze dient gebon­den te zijn aan een vergunningsstelsel. De vergunning wordt alleen dan ge­geven indien de betrokken handelaar of depothouder met gunstig gevolg examen heeft afgelegd. De vergun­ning kan verder gebonden worden aan andere voorschriften t.a.v. de be­waring der middelen, terwijl deze zo nodig ingetrokken kan worden.

Er dienen ruime mogelijkheden te worden geschapen om de vereiste vakbekwaamheden te verkrijgen.


De opleiding en het afnemen der examens dient in verband met de mogelijkheid van beoordeling op niet ter zake doende factoren in handen gelegd te worden van een overheids­instantie, waarvoor de commissie de Plantenziektenkundige Dienst de meest aangewezen instantie acht.




in/fo