© www.dode-lente.nl



 HOME

een terug

 Boek  DODE LENTE

Volgende hoofdstuk naar index boek voorgaande hoofdstuk

voorgaande

1960 - 1969 lijst

volgende

BRON Delpher: Nieuwsblad v/h Noorden 1968-03-12      ook in MAP


Oud-directeur plantenziektekundige dienst - Dr. Briejér

zet zich af tegen z'n vroegere milieu


„VERKRAMPTE BUREAUCRATISCHE HOUDING"

VERLAMT (WAGENINGSE) WETENSCHAP


(Van een medewerker) .

„Het wetenschappelijk onderzoek in Nederland staat over het algemeen niet op zo'n verschrikkelijk hoog peil. Er wordt weliswaar maar al te graag geheimzinnig gedaan. En men stuit, wanneer men eens iets wil weten over bepaalde onderzoekingen dan ook altijd wel weer op de met het etiket „geheim” beplakte gesloten deuren, maar dáár is griezelig veel gewichtigdoenerij bij. Het ophouden van de status wordt — en bij de landbouwhogeschool is dat wel héél duidelijk het geval — in de regel met meer aandacht gedaan, dan het verrichten van wetenschappelijke onderzoekingen."


De man uit wiens mond die woorden worden opgetekend maakt geenszins de indruk opgewonden of wellicht recalcitrant te zijn. Integendeel, dr. J. C. Briejer, oud-directeur van de plantenziektekundige dienst spreekt bedaard, weloverwogen en zonder enige emotie, wanneer hij zijn grieven over bureaucratie en ambtenarij met aan de praktijk ontleende voorbeelden illustreert en onderstreept. Zijn uitspraken zijn duidelijk en veroordelend, recht-door-zee en op de man af.


Het heeft hem jarenlange persoonlijke vriendschappen doen verliezen. Dr. Briejer weet dat in de ambtelijke wereld zijn persoon gekscherend als een soort Don Quichotte wordt omschreven. Hij bezit de eigenwijze moed die kritiek naast zich neer te leggen. Groter is immers nog steeds het aantal positieve reacties: de telefoontjes en de brieven van mensen — „maar geen ambtenaren natuurlijk” — waarin dr. Briejer's openheid en „vechtlust” worden geprezen en onderschreven.


Gevaren

De plotseling zo veel besproken dr. Briejer bewoont samen met zijn charmante en gastvrije echtgenote een al wat oudere, wit geschilderde kleine villa in Wageningen-hoog. Hoe ver ook van het jachtige allerdaagse leven, daar midden in de door aanhoudende regen sterk geurende bossen, dr. Briejer heeft er, zelfs als gepensioneerd man weinig rust kunnen vinden. En hij meent het wanneer hij zegt dat het hem eigenlijk deugd doet. De correspondentie loopt enkele weken achter en van het zelf kweken van hyacinten en narcissen is de laatste tijd ook niet veel terecht gekomen, maar dat alles heeft z'n reden.


En die reden is de verschijning van zijn veelbesproken boek „Zilveren sluiers”, een soort semi-populair wetenschappelijk werk over de gevaren verbonden aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen, door dr. Briejer in een tijdsbestek van anderhalf jaar geschreven en samengesteld.



Kweker, doctor, schrijver Cornelis Jan Briejer


Cornelis Jan Briejer werd 15 februari 1902 in Leiden geboren. Na het HBS-diploma behaald te hebben ging hij aan de Hogere Suikerschool in Amsterdam studeren met het doel om — na ook die studie voltooid te hebben — te worden uitgezonden naar Java. De economische crisis maakte dat voornemen echter onuitvoerbaar. Na lang zoeken wist de heer Briejer in Nederland een betrekking te vinden. Hij werd laborant, en later hoofd van een laboratorium, in dienst van de Nederlandse Elite Zaad Maatschappij. Na vijf jaar daar gewerkt te hebben begon de heer Briejer in 1929 een bloembollenbedrijf. In de rustige wintermaanden van zijn kwekersbestaan studeerde hij biologie. Acht jaren studie werden in 1937 bekroond, toen Cornelis Jan Briejer zijn doctoraal examen met succes aflegde.


Nog datzelfde jaar trad dr. Briejer in dienst van de Shell als projectleider van 't onderzoek naar de uitwerking van bestrijdingsmiddelen. In 1946 ontving de bioloog van het ministerie van Landbouw de eervolle uitnodiging om de in de oorlog uitgeschakelde plantenziektekundige dienst te Wageningen weer op poten te zetten. De wetenschapsman aanvaardde die betrekking van directeur der PD. Twee jaar geleden nam hij wegens het bereiken der pensioengerechtigde leeftijd afscheid van dat instituut. Daarna schreef hij zijn geruchtmakende boek „Zilveren sluiers" over de gevaren voor de mens van de chemische landbouwmiddelen.



Ontwrichting

Over die stevige pocket „Zilveren sluiers” is veel deining ontstaan. Dr. Briejer waarschuwt in dat boek namelijk voor de bedreiging van het leefmilieu door insectenbestrijdingsmiddelen, onkruidverdelgers, kunstmeststoffen, luchtvervuiling en waterverontreiniging. Hij stelt onomwonden dat het evenwicht in de huidige samenleving is ontwricht doordat de overheid wegens 'n volkomen onmogelijke en foutieve organisatie niet kan opkomen voor het algemeen belang dat thans door het groepsbelang van landbouw en industrie ernstig wordt bedreigd.


„De bureaucratie bedreigt onze gezondheid,” gelooft dr. Briejer. Hij heeft een boek vol bewijzen verzameld en hoopt nu dat zijn „noodkreet” weerklank zal vinden. „De landbouwwetenschap had al lang moeten ingrijpen,” vindt de bioloog-auteur. „Maar de zonder meer absurde vrijheid van 't wetenschappelijk onderzoek, die een enorme rem op de vorderingen van dat onderzoek betekent, alsmede de gebrekkige voorlichting, hebben dat tot op heden weten te voorkomen. In Wageningen is sprake van een verkrampte bureaucratische houding: men weet hoe laat het is: de hoogste tijd. Maar men is oostindisch doof.”


Reisjes

Het zijn ernstige verwijten die dr. Briejer in zijn boek heeft neergeschreven. De uitgever heeft zelfs diverse passages geschrapt of verzacht. „Voor mij was dat niet nodig geweest, men moet het maar eens weten”, zegt dr. Briejer. „Kapitalen worden er verkwist door de bureaucratie. En de oorzaken zijn vaak bij het schandalige af. Hoeveel ambtenaren komen er op tijd? Wat is de discipline? Men doet waar men zin in heeft. Ook de professoren maken zich daaraan schuldig. In Wageningen zijn legio hoogleraren die vaker thuis dan op hun instituut of op de hogeschool te vinden zijn. Vrijheid van het wetenschappelijk onderzoek noemt men dat, maar 't is de grootste waanzin. Er worden over de gehele wereld reizen gemaakt — ter oriëntatie heet dat — en er worden aan de lopende band lezingen gehouden voor jan en alleman — ter informatie zogenaamd — maar 't onderzoek is er bepaald niet mee gediend. Vrijheid van wetenschap kun je alleen toestaan aan mensen met een grote zelfdiscipline en dergelijke mensen zijn er maar heel weinig.”

 

Kantjes af lopen

Dr. Briejer, de ene filtersigaret na de andere opstekend, zwarte koffie drinkend, regelmatig tijdens ons gesprek door zijn vrouw aan de telefoon geroepen, hoopt op een doorbraak. Hij verwacht de publieke opinie te kunnen verstevigen. De ambtenarij, de bureaucratie verafschuwt hij. Tijdens zijn directeurschap van de plantenziektekundige dienst is het hem nooit gelukt zijn instituut op tijd — om kwart over acht — te laten beginnen. Hij heeft te vaak op doordeweekse werkdagen bij het nemen van steekproeven ambtenaren op de markt zien wandelen voor het doen van „even een boodschap” of bij de kapper zien zitten „omdat ook dat moet gebeuren”. Het is dr. Briejer nooit gelukt in dat alles verandering aan te brengen, want niemand vond het zo heel ernstig en een ambtenaar is erg moeilijk te straffen.



Doublures

Hij is enerzijds bang voor een dictator te worden versleten, maar gokt aan de andere kant op het begrip van de mensen die wel iedere werkdag hun uren moeten volmaken, wanneer hij zich er over beklaagt dat een ambtenaar zo moeilijk op straat kan worden gezet. „De zonde moet worden gestraft, en de deugd moet worden beloond,” meent dr. Briejer.


„Als directeur van een instituut heb je geen – het is een rotwoord, maar laat ik het toch maar gebruiken –  machtsmiddelen. Je kunt de laatkomers, die kantjes lopers, helemaal niets maken. Men blijft zitten waar men zit. Ook voor de harde werkers – de goede minderheid –  geldt dat. Promotie als dank voor je ijver is maar zelden het geval.”

 

Er zit geen vaart in het wetenschappelijk onderzoek in Nederland, meent dr. Briejer. En wanneer hij dat zegt verklaart hij dat die uitspraak in het bijzonder op Wageningen van toepassing is. „De ambtenarij en de bureaucratie zijn óók aan al die vertragingen schuldig. Er worden legio -doublures. gemaakt omdat researchcoördinatie ontbreekt. Men werkt langs elkaar heen. Dat kost handen vol geld en zeeën van tijd. Het werktempo stamt nog uit de vorige eeuw.”


Midden in het gesprek stopt dr. Briejer plotseling zijn betoog. „Ik vraag me af of het nut heeft om het allemaal in de krant te zetten” zegt hij dan, en hij lijkt ontmoedigd. „De bureaucratie is een taaie massa: je kunt er hard of zacht tegenaan drukken, maar het herneemt altijd weer z'n oorspronkelijke vorm”. Het gesprek staakt even, maar de veerkracht van dr. Briejer blijkt niet te zijn geweken. Het klinkt feller wanneer de bioloog vastberaden zegt: „En toch geloof ik ook wel weer dat al die publicaties resultaat zullen hebben. Eigenlijk kan er niet vaak genoeg over geschreven worden. Er is nog niemand die mijn stellingen en uitspraken met tegenargumenten heeft kunnen ondermijnen. In ambtelijke kringen, hier in Wageningen natuurlijk in de hogeschoolgemeenschap is men boos op mij. Ik had het allemaal niet mogen zeggen. Maar werd het dan geen tijd dat er eens iemand wat ging zeggen?”


Glimlachjes

Dat men zich in Den Haag in de Kamer druk maakt over Phil Bloom en soldaten die een biertje in de trein drinken vindt dr. Briejer eigenlijk een trieste zaak. „Er zijn waarachtig wel belangrijker dingen om aan te pakken, zaken waarmee gezondheid en wetenschap zijn gemoeid. Over de zaak van de verontreiniging die alle Nederlanders nu méér dan ooit tevoren aangaat, bewaart men een stilzwijgen. Oorzaken: ambtenarij en bureaucratie. Alles duurt jaren. Niemand heeft haast. De landbouwhogeschool in Wageningen moet in 't geweer komen, maar daar glimlachen de hoogleraren alleen wat tegen elkaar.”

 

Dr. Briejer herhaalt tijdens het gesprek regelmatig de zin: „Er zijn veel schandalige voorbeelden van bureaucratie, maar die zijn te erg om over te spreken.” Het is duidelijk dat de bioloog, hoe rustig hij ook over alles praat, ergens een geladen man is. Hij schopt welbewust heel hard tegen heilige huisjes en hij ontziet geen lange tenen.


Kliek

In Wageningen heeft dr. Briejer thans meer „vijanden” dan vrienden. Maar hij zegt er geen behoefte aan te hebben deel uit te „mogen” maken van de „wetenschappelijke kliek”. Hij voelt zich meer aangetrokken tot de groep mensen die hij omschrijft als „eerlijke Nederlanders, die weigeren,langer te moeten werken en leven naast die afschuwelijke bureaucratische ambtelijke instituten, waar jaarlijks grote happen belastinggeld naar toe worden gestuurd.” Dr. Briejer gelooft dat hij gelijk zal krijgen. De tijd zal het leren.






     BRON en KNIPSEL Nieuwsblad v/h Noorden 1968-03-12




"Kweker, doctor, schrijver". "Nieuwsblad van het Noorden". Groningen, 12-03-1968. Geraadpleegd op Delpher op 08-09-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011015174:mpeg21:a0240

 /  1960-1969  / DIVERSE 1968-03-12  


Naar knipsel

en bron

in/fo