© www.dode-lente.nl
HOME
voorgaande |
1990 - 1999 lijst |
volgende |
een terug
Boek DODE LENTE
BRON Delpher: Trouw 1995-12-02
25 Jaar geleden, 1 dec. 1970, trad de Wet
verontreiniging oppervlaktewateren in werking.
In de Tweede Kamer sprak de toenmalige minister van verkeer en waterstaat, Bakker, de verwachting uit dat binnen 15 jaar rivieren, sloten en plassen weer schoon en helder zouden zijn. Maar het probleem bleek weerbarstiger: hoewel de waterkwaliteit aanzienlijk is verbeterd, is het eind van de operatie nog niet in zicht.
Het water is nog altijd niet van zijn vervuilers af
door Hans Schmit
ARNHEM - De strijders tegen de vervuiling van het water zijn lang een roepende in de woestijn geweest. In de vorige eeuw reeds vroegen de geneeskundige inspecteurs om maatregelen en hoewel in het begin van deze eeuw enkele wetsontwerpen zijn ontwikkeld om de watervervuiling te lijf te gaan, hebben deze nooit het Staatsblad mogen halen.
Wel kwam er in 1920 een RijksInstituut voor de Zuivering van Afvalwater, het RIZA. Maar het kleine groepje ambtenaren van het Riza moest het precies een halve eeuw, tot 1970, zonder wettelijke ondersteuning stellen. „Het was voor de ingenieurs vooral een kwestie van veel praten en elkaar proberen te overtuigen.
Een van de vroegere Riza-ingenieurs zei altijd: ik zuiver afvalwater met mijn mond”, vertelt ir. J. H. Jansen, hoofdingenieur-directeur van de directie Oost-Nederland van Rijkswaterstaat. Jansen is van 1962 tot 1986 aan het Riza verbonden geweest en was nauw betrokken bij de totstandkoming van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (WVO). Hoe overtuigend de mensen van het Riza ook mochten klinken, het leidde slechts op beperkte schaal tot de bouw van (mechanische) zuiveringsinstallaties.
„Tot in de jaren zestig was er weinig draagvlak voor het zuiveren van afvalwater. De bereidheid om geld in zuiveringsinstallaties te stoppen, was gering. We hadden vaak het gevoel dat we eerst lijken moesten aandragen voordat de mensen er geld voor over zouden hebben.” „Bij de bestrijding van waterverontreiniging werd in de eerste plaats gedacht aan rioleringen om het afvalwater zo snel mogelijk buiten de bebouwde kom te brengen. Zo voorkwam je direct contact tussen de mens en zijn uitwerpselen en daarmee besmettelijke ziekten. Ook de ingenieursbureaus hielden zich tot de jaren zestig toch vooral bezig met riolering.
Voorzieningen bij de industrie waren vaak gericht op het tegenhouden van drijvend vuil, vet en bezinksel, maatregelen die waren bedoeld om verstoppingen en het dichtslibben van riolen te voorkomen. Aan de universiteiten werd het probleem pas in de jaren zestig wat fundamenteler aangepakt, met opleidingen gezondheidstechniek in Delft en afvalwaterbehandeling en waterkwaliteit in Wageningen.”
Het gevolg laat zich raden: de kwaliteit van het water bereikte in de jaren zestig een dieptepunt. Jansen: „De kwaliteit was heel slecht. Inwoners en industrie loosden hun afvalwater grotendeels ongezuiverd. Op veel plaatsen was het water daardoor zuurstofloos. Je had óf water zonder vissen óf water waar periodiek massale vissterfte optrad. Door de lozingen van de strokarton- en aardappelmeelindustrie stonken de kanalen in Oost-Groningen zo erg dat je ze op een afstand van vijf kilometer nog kon ruiken. Daarnaast werden nog eens grote hoeveelheden zware metalen en organische microverontreinigingen geloosd.
"Het water is nog altijd niet van zijn vervuilers af". "Trouw". Meppel, 02-12-1995. Geraadpleegd op Delpher op 20-06-2019,
https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010826130:mpeg21:a0523
Het was overigens niet alleen een Nederlands probleem. De Rijn werd van jaar tot jaar slechter, met het absolute kwalitatieve dieptepunt in 1973.” De mogelijkheden om tegen watervervuiling op te treden, waren beperkt. Na de wijziging van de Hinderwet in 1952 werd het mogelijk eisen te stellen aan de lozingen van afvalwater door bedrijven, maar dit wettelijke instrument werkte nauwelijks. In het begin van de jaren zestig riep de minister van verkeer en waterstaat een subsidieregeling voor de bouw van zuiveringsinstallaties in het leven; in 1964 werd het wetsontwerp van de WVO ingediend.
Jansen: „Het departement van verkeer en waterstaat heeft van oudsher een sterk uitvoerende taak en dat kenmerk vind je terug in de WVO. Duidelijk is gekozen voor een pragmatische aanpak. De WVO werd de eerste moderne milieuwet, met als uitgangspunt dat de vervuiler betaalt. De wet werkt met vergunningen voor iedere individuele lozer, waarmee je iets kunt doen, en met heffingen waarmee je maatregelen kunt financieren. De uitvoering ligt voor de rijkswateren bij het rijk, voor de overige wateren bij de provincies die doorgaans hun taak overdroegen aan de waterschappen.”
De effecten van de wet werden in relatief korte tijd zichtbaar. „De mentaliteit sloeg in die periode ineens om. De zaak kwam in een enorme stroomversnelling door het uitkomen van het eerste rapport aan de Club van Rome in 1970. Ineens wilde iedereen eigenlijk dat alles gisteren klaar was.” Ook internationaal (Nederland importeert via de Rijn, Maas en Schelde grote hoeveelheden water) werd vooruitgang geboekt. „Het beleid van Nederland, Duitsland en Zwitserland liep niet ver uiteen. Van de Rijnoeverstaten bleef alleen Frankrijk wat achter, maar dat land loosde relatief weinig.
Aan het begin van de jaren tachtig stagneerde die vooruitgang door de economische recessie en ook doordat bedrijven zeiden: we hebben al zoveel gedaan. De brand bij het chemische bedrijf Sandoz in 1986 in Zwitserland, waarbij grote hoeveelheden chemicaliën in de Rijn kwamen, doorbrak die stagnatie en vormde een impuls voor een verdere reductie van de lozingen.
Het is een niet onbelangrijke verdienste van de toenmalige minister Kroes dat zij met het Rijn Actie Plan (RAP) op die brand is ingesprongen. Dat RAP heeft later weer geleid tot een soortgelijk plan voor de Noordzee.”
Jansen kijkt met plezier op de WVO terug: „De kwaliteit van het water is aanzienlijk verbeterd. De lozingen van toxische stoffen als kwik en cadmium zijn met meer dan negentig procent afgenomen. We hebben de directe lozingen op het water goed in de hand. Maar naarmate de directe lozingen worden teruggedrongen, worden de indirecte lozingen, uit diffuse bronnen, belangrijker. Bovendien is het begrip 'schoon' aan verandering onderhevig. We verstaan daar nu iets anders onder dan in de jaren zestig.” De belangrijkste diffuse bronnen van vervuiling zijn de landbouw, het autoverkeer en regenwater.
Ook zitten we nog met een historische erfenis: niet-afbreekbare stoffen die aan het bodemslib zijn gehecht, zorgen via interne naleveringsprocessen nu voor problemen. „De WVO is daar niet op toegesneden. De diffuse bronnen kunnen niet door de waterbeheerders worden aangepakt. Zij zijn afhankelijk van de uitvoerders van andere milieuwetten. Voor de aanpak is het Nationaal Milieubeleidsplan het overkoepelend kader.”
BRON en KNIPSEL
Streefwaarde drinkwater-bedrijven is 100 ml/l...
Zie onderstaande tekst!
Drietal knipsels over- problemen - met te hoog zoutgehalte
/ 1990-1999 / DIVERSE 1995-12-02
ni/nf
SITEMAP |
GEGEVENS |
ZOEKEN |
Biografie-1 |
Biografie-2 |
Biografie-3 |
Invloed-01 |
Wikipedia-E |
Wetgeving |
Oskam-01 |
1991 MJPG |
2010 gebruik |
2012 gebruik |
2016 gebruik |
afzet/gebruik |
Grondgebruik-01 |
Niet landbouw |
Gedrag |
NEFYTO |
keuzelijst |
New Yorker |
Silent Spring |
Dode-Lente |
USA Rapport |
Zilveren Sluiers |
DEEL-1 |
DEEL-2 |
DEEL-3 |
DEEL-4 |
DEEL-5 |
HOOFDST.-01 |
HOOFDST.-02 |
HOOFDST.-03 |
HOOFDST.-04 |
HOODFST.-05 |
HOOFDST.-06 |
HOOFDST.-07 |
HOOFDST.-08 |
HOOFDST.-09 |
HOODFST.-10 |
HOOFDST.-11 |
HOOFDST.-12 |
HOOFDST.-13 |
HOOFDST.-14 |
BRONNEN |
vóór 1940 |
1940-06-16 |
Colloradekever |
1e maal DDT |
Rupsenplaag |
USA DDT |
Nobelprijs |
Nevelspuit |
Rijnvervuiling |
ZLM rapport |
1954-07-19 |
Dr. Briejér |
Dr. Briejér |
lijst 1960-1969 |
gifgebruik 1960 |
The New Yorker |
8 x silent spring |
5 X dode lente |
Rachel Carson † |
2 X zilveren sluiers |
1980-1989 |
1990-1999 |
2000-2009 |
2010-2019 |
1980 Lekkerkerk |
1980 Volgelmeer.p. |
1981 Westland |
1982 Zure regen |
40 Jr. GIF |
1986 Tsjernobyl |
25 jr dode lente |
1989 CFK's |
1989 MJP-G |
bodemsanering |
Meerjarenplan |
1990-12-19 |
Zenuwziekten |
MJP-G |
1992-03-10-2 |
Bestrijdingsmiddelen |
MJP-G |
Vrije zone |
2002-06-05> |
2004-06-06 |
2008-10-01 |
2013-05-13 |