© www.dode-lente.nl
voorgaande |
2010 - 2019 lijst |
volgende |
HOME
een terug
Boek DODE LENTE
/ 2010-2019 / DIVERSE -De Monitor 2018-10-13
BRON www 16 OKT 2018 De Monitor: om 21.25 bij NPO 2.
De Monitor: Weinig zicht op gebruik bestrijdingsmiddelen
In september 2007 verankerde de minister in de wet dat boeren met zo min mogelijk bestrijdingsmiddelen moeten telen. Deze methode heet geïntegreerde gewasbescherming. Op het erf is lang niet iedereen het eens over hoe dat eruit moet zien, blijkt uit onderzoek van tv-programma De Monitor (KRO-NCRV). En controle is er bijna niet.
In Nederland gebruiken we zo’n tien miljoen kilo bestrijdingsmiddelen per jaar om plagen, onkruiden en ziekten tegen te gaan. Het overgrote deel daarvan wordt in de landbouw gebruikt. De overheid wil dat telers deze bestrijdingsmiddelen als laatste redmiddel inzetten. Om dat te bereiken, krijgen onderzoekers subsidie om nieuwe teeltsystemen te ontwikkelen. Ook verbiedt de overheid bepaalde middelen met hoge risico’s. Maar toch is het gebruik niet minder geworden.
Leveranciers niet eens met minister
De Monitor sprak met leveranciers van bestrijdingsmiddelen. Zij zijn het oneens met de visie van minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit dat bestrijdingsmiddelen het laatste redmiddel moeten zijn. Zij zeggen dat preventief gebruik juist kosten en milieubelasting kan besparen. Teeltadviseur André van Kessel: ‘Niet alle middelen zijn geschikt om curatief (genezend, red.) in te grijpen, en het kan in een aantal gevallen meer milieubelasting opleveren.’ Over onkruid bestrijden, zegt hij: ‘Als er wortelonkruid staat en het is een bedreiging voor de cultuurteelt die erna komt, dan is Roundup Ultimate op dit moment het aangewezen middel.’ Schoffelen is volgens de teeltadviseur geen optie: ‘Dan worden de kosten zo hoog dat het niet meer rendeert. Dan houdt de boer niks meer over.’
Ook boeren vertellen in de uitzending dat ze anders tegen de bescherming van hun gewassen aankijken dan de minister. Ze hebben pesticiden nodig voor een hoge en kwalitatief goede opbrengst. Een onkruidbestrijder als Roundup zorgt dat zij de kosten laag kunnen houden. Bovendien vinden ze natuurlijke bestrijders niet altijd beter voor het milieu dan synthetische middelen.
Dat boeren niet minder zijn gaan gebruiken, lijken de verkoopcijfers van bestrijdingsmiddelen te bevestigen. Die schommelen al tientallen jaren rond de tien miljoen kilo.
Nog geen 2 procent van telers gecontroleerd in 2017
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) die verantwoordelijk is voor het toezicht op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, wijst op de gewasbeschermingsmonitor. Dat is een administratieve verplichting voor telers om bij te houden hoe ze uitvoering geven aan geïntegreerde gewasbescherming. Woordvoerder Tjitte Mastenbroek: ‘De NVWA controleert bij een inspectie of de teler een gewasbeschermingsmonitor heeft. Bij het ontbreken worden maatregelen opgelegd.’
In 2017 werd nog geen 2 procent (530) van de ruim 33.000 telers hierop gecontroleerd. In 105 gevallen was de gewasbeschermingsmonitor niet op orde. Mastenbroek: ‘Wij controleren risicogericht met de capaciteit die we hebben. Die capaciteit is een politieke keuze.’
Minister Schouten laat via haar woordvoerder weten dat ze eraan werkt om het gebruik van chemische middelen terug te dringen. Hoe? Dat kan de woordvoerder nog niet zeggen: ‘Binnenkort rondt de minister haar toekomstvisie over gewasbescherming en de bijbehorende actie-agenda af’.
BRON www maandag 01 oktober 2018
Landbouw met zo min mogelijk bestrijdingsmiddelen
zó doe je dat
(Door Karen Geurtsen)
De overheid wil graag dat we minder bestrijdingsmiddelen gebruiken. Onder de noemer ‘geïntegreerde gewasbescherming’ zou de landbouw daaraan de grootste steen moeten bijdragen. Zij gebruiken immers 98 procent van alle bestrijdingsmiddelen die in Nederland verkocht worden.
In ons onderzoek Bestrijdingsmiddelen horen we regelmatig de term ‘geïntegreerde gewasbescherming’. Een soort containerbegrip dat graag wordt gebruikt in beleidsstukken. Maar wat houdt het in? We vragen het aan Willem Jan de Kogel van de WUR (Wageningen University & Research). In zijn onderzoek focust hij op geïntegreerde gewasbescherming, ook wel Integrated Pest Management (IPM) genoemd.
Stappen die de boer moet zetten
De Kogel noemt het een manier om alle mogelijkheden te gebruiken om mens, dier en milieu zo min mogelijk te belasten: ‘Na de oorlog moest onze landbouw veel en goedkoop produceren. Daarmee nam ook het gebruik van meststoffen en bestrijdingsmiddelen een vlucht. Inmiddels lopen we tegen de grenzen aan van wat daarin verantwoord is.’ Om die reden kijken we nu vooral naar hoe we voldoende kunnen produceren en minder kunnen vragen van de aarde, meent De Kogel. Of tenminste: dat zouden we moeten doen. ‘De boeren willen dat ook wel, maar de consument moet het uiteindelijk ook willen: een eerlijke prijs betalen voor eerlijke productie.’ Hoe moet de boer die productie met zo min mogelijk bestrijdingsmiddelen aanpakken?
1. Voorkom ziektes en plagen
Volgens De Kogel gaat het bij IPM vooral om preventie. Dus het voorkomen dat er problemen optreden in de teelt: ‘Zorg dat de zaadjes en stekjes die je plant, vrij zijn van ziekten en plagen. Kies een ras dat niet zo gevoelig is. En denk na over hoe je je bodem gebruikt: plant je in 1 grote monocultuur (telkens hetzelfde gewas op hetzelfde stuk land, red.) of maken mengteelt of strokenteelt je bodem weerbaarder?’ Dat zijn zaken waar je van tevoren al over na kunt denken als boer. Net als het slim roteren van je gewassen. ‘Je kunt beter eerst aardappels, dan gras, dan worteltjes, dan graan en dán pas weer aardappels telen dan ieder jaar weer aardappels op hetzelfde stukje grond zetten.’
2. Monitor wat er gebeurt
Als je gewassen erop staan, moet je het vervolgens goed in de gaten houden. Tegenwoordig hebben we daar allemaal hightech-middelen voor, legt De Kogel uit. ‘Slimme camerasystemen, drones die boven je gewassen vliegen, vallen voor insecten en sporenvangers voor schimmelziekten die zorgen dat je er tijdig bij bent als een plaag of ziekte de kop opsteekt.’
3. Natuurlijke vijanden eerst
En als je dan toch een ziekte in je gewas krijgt, gebruik dan eerst biologische middelen: ‘Dus schimmels en beestjes die een natuurlijke vijand zijn van je plaag.’
4. Synthetische middelen als laatste redmiddel
De Kogel: ‘Als je dan nog last hebt van een ziekte of plaag, grijp dan als last resort naar synthetische middelen.’ Tegenwoordig kunnen we de blootstelling voor mensen, dieren en het milieu daarbij tot een minimum beperken. ‘Door technieken als Canopy Density Spraying komt in ieder geval niet de helft naast het gewas terecht, maar spuit je heel gericht de juiste hoeveelheid, afhankelijk van hoe veel gewas beschermd moet worden. Zo bespaar je als landbouwer ook op gebruik.’
5. Leer voor de volgende teelt
Als je gespoten hebt, houd dan goed bij hoeveel je gebruikt hebt en of het effectief was. De Kogel: ‘Dan weet je voor de volgende keer wat wel en niet werkt.’
6. Ook plagen leren, dus wissel van middel
De Kogel wijst tot slot op resistentiemanagement: ‘Als je telkens hetzelfde middel gebruikt, dan gaat je plaag zich daaraan aanpassen en heb je kans dat ze resistent wordt.’ Daarom adviseert De Kogel telkens andere middelen in te zetten. ‘Dan kan de plaag zich minder snel aanpassen en is ze er dus makkelijker onder te krijgen.’
Risico’s voor de boeren?
Dit klinkt allemaal mooi, maar kunnen boeren zomaar op deze manier hun gewas gaan beschermen? Lopen ze dan niet veel meer risico? De financiele gevolgen kunnen groot zijn als er iets mislukt. De Kogel: ‘Daarom is er grote behoefte aan goede voorbeelden. Zodat boeren minder risico hoeven te lopen met hun eigen gewassen.’ Zijn instituut heeft een subsidie binnengehaald van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit om voor de aardbei, de appel, de lelie en de akkerbouw een nieuw teeltsysteem op te zetten. De Kogel: ‘Door de subsidie kunnen wij het risicodragende onderzoek doen om in vijf jaar tijd een zo weerbaar mogelijk teeltsysteem te ontwerpen voor deze gewassen. Daar kunnen boeren dan weer van profiteren.'
Het idee van geïntegreerde gewasbescherming bestaat al tientallen jaren. Waarom duurt het dan zo lang voordat het van de grond komt? De Kogel ziet het anders: ’Eigenlijk doen we al duizenden jaren aan IPM door gewassen te selecteren, te roteren, mengteelten te gebruiken en eigen mest te gebruiken voor gewassen. We zijn het tussen de Tweede Wereldoorlog en nu juist anders zijn gaan doen.’
SITEMAP |
Sitemap frame |
GEGEVENS |
ZOEKEN |
Biografie-1 |
Biografie-2 |
Biografie-3 |
Invloed-01 |
Wikipedia-E |
Wetgeving |
Oskam-01 |
1991 MJPG |
2010 gebruik |
2012 gebruik |
2016 gebruik |
afzet/gebruik |
Grondgebruik-01 |
Niet landbouw |
Gedrag |
NEFYTO |
keuzelijst |
New Yorker |
Silent Spring |
Dode-Lente |
USA Rapport |
Zilveren Sluiers |
DEEL-1 |
DEEL-2 |
DEEL-3 |
DEEL-4 |
DEEL-5 |
HOOFDST.-01 |
HOOFDST.-02 |
HOOFDST.-03 |
HOOFDST.-04 |
HOODFST.-05 |
HOOFDST.-06 |
HOOFDST.-07 |
HOOFDST.-08 |
HOOFDST.-09 |
HOODFST.-10 |
HOOFDST.-11 |
HOOFDST.-12 |
HOOFDST.-13 |
HOOFDST.-14 |
BRONNEN |
vóór 1940 |
1940-06-16 |
Colloradekever |
1e maal DDT |
Rupsenplaag |
USA DDT |
Nobelprijs |
Nevelspuit |
Rijnvervuiling |
ZLM rapport |
1954-07-19 |
Dr. Briejér |
Dr. Briejér |
lijst 1960-1969 |
gifgebruik 1960 |
The New Yorker |
8 x silent spring |
5 X dode lente |
Rachel Carson † |
2 X zilveren sluiers |
1980-1989 |
1990-1999 |
2000-2009 |
2010-2019 |
1980 Lekkerkerk |
1980 Volgelmeer.p. |
1981 Westland |
1982 Zure regen |
40 Jr. GIF |
1986 Tsjernobyl |
25 jr dode lente |
1989 CFK's |
1989 MJP-G |
bodemsanering |
Meerjarenplan |
1990-12-19 |
Zenuwziekten |
MJP-G |
1992-03-10-2 |
Bestrijdingsmiddelen |
MJP-G |
Vrije zone |
2002-06-05> |
2004-06-06 |
2008-10-01 |
2013-05-13 |