© www.dode-lente.nl
HOME
voorgaande |
1980 - 1989 lijst |
volgende |
een terug
Boek DODE LENTE
BRON Delpher: De Volkskrant 1989-03-04 ook in MAP
Landbouw betaalt ten onrechte niet mee aan milieuheffingen
Boze akkerbouwers op het binnenhof, de veeboeren klagen al veel langer, de landbouw heeft het moeilijk. Toch valt te vrezen dat het milieu aan de landbouw nog meer eisen gaat stellen.
Bijvoorbeeld inzake de zuivering van het oppervlaktewater, aldus twee Medewerkers van Rijkswaterstaat, H.J. Loijenga en J.J. Tavenier. Een Pleidooi voor een rechtvaardiger verdeling van de lasten.
Er zijn de laatste tijd verschillende signalen geweest, dat de relatie tussen de landbouw en het milieu moeizaam is. De landbouw zit in de knel en daar komen de eisen, die het milieu stelt, nog eens bovenop. Een van die signalen is de afwijzende houding die minister Braks heeft ingenomen tegenover het voorontwerp Nationaal Milieu Beleidsplan. Volgens dat concept-plan wil minister Nijpels voor de periode 1990-1994 jaarlijks 500 miljoen gulden extra laten besteden aan milieumaatregelen in de landbouw.
Het betreft onder andere voorstellen voor maatregelen die moeten leiden tot milieuvriendelijker veevoer en reservering van gelden voor het opkopen door de overheid van mestquota. Met name deze plannen zijn Braks in het verkeerde keelgat geschoten. De vraag is echter in hoeverre zijn verontwaardiging terecht is. Daarvoor is het noodzakelijk te kijken naar de positie van landbouwbedrijven in het stelsel van milieuheffingen en de daarmee beoogde effecten.
Als we bij voorbeeld kijken naar het oppervlaktewater, zien we dat het met de kwaliteit al een tijdje de goede kant opgaat. Dat is niet zo verwonderlijk, want sinds 1970 zetten de meeste vervuilers van het oppervlaktewater zich gezamenlijk in om minder te vervuilen en om de verontreiniging te bestrijden. Dit is geregeld in de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (WVO). Deze eerste milieuwet uit 1970 kent hiertoe een vergunningen- en een heffingenstelsel. Daarbij geldt het principe „de vervuiler betaalt”.
Diffuse verontreiniging
In de WVO is dit principe in die zin uitgewerkt, dat de totale kosten van alle (particuliere en overheids-) maatregelen tot het tegengaan en het voorkomen van verontreiniging pondsgewijs worden omgeslagen over de vervuilers. Hoewel de wet het mogelijk maakt om op alle denkbare stoffen te heffen, zijn in de praktijk alleen heffingen ingesteld op zuurstofbindende stoffen en een aantal zware metalen.
Met dit (hier zeer globaal weergegeven) heffingenstelsel van de WVO wordt beoogd de bedrijven naar rato van hun vervuiling voor de kosten van de waterkwaliteitszorg te laten betalen. Voor de meeste bedrijven wordt die doelstelling gerealiseerd. Eén soort bedrijven is evenwel grotendeels buiten schot gebleven, namelijk de agrarische bedrijven.
Dit houdt verband met het feit, dat de verontreiniging van oppervlaktewater door de landbouw nauwelijks te traceren is. In het vakjargon wordt dit diffuse verontreiniging genoemd. Daarbij komt, dat deze diffuse verontreiniging door de agrarische sector voor een belangrijk deel bestaat uit resten bestrijdingsmiddelen. En dit zijn stoffen waarvoor geen heffingen zijn ingesteld.
Voor dit deel van het agrarische vervuilingsprobleem lijkt de oplossing overigens in zicht, nu de ministers Nijpels en Braks hebben aangekondigd dat binnen vijf jaar bepaalde schadelijke bestrijdingsmiddelen zullen worden verboden. Vooral de kwaliteit van het grondwater is hiermee gediend.
/ 1980-1989 / DIVERSE 1989-03-04
"Diffuse verontreiniging". "De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 04-03-1989. Geraadpleegd op Delpher op 04-07-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010856357:mpeg21:a0754
Naast bestrijdingsmiddelen zijn ammoniak, fosfaat en zware metalen de kwalijkste stoffen uit de landbouw, die het oppervlaktewater vervuilen. Dat het hier een urgent probleem betreft mag duidelijk zijn. Er is berekend dat, zelfs bij het volledig voorkomen van de uitspoeling van stikstof (onder andere door een volledige verwerking van mest tot een product dat kunstmest kan vervangen), het tot ver in de volgende eeuw zal duren, voordat het opgepompte grondwater weer de kwaliteit heeft die nodig is voor de drinkwatervoorziening.
Wat zijn binnen de huidige WVO nu de instrumenten om het agrarisch vervuilingsprobleem op te lossen? Als landbouwbedrijven nu een WVO-heffing betalen betreft die alleen rioollozingen. De wet staat echter een veel verdergaande heffing toe. Op grond van de WVO kan aan degenen die direct of indirect afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen in oppervlaktewater brengen, een heffing worden opgelegd.
Door de belastingrechter is reeds in 1983 uitgesproken, dat agrarische bedrijven rechtmatig in de WVO-heffing kunnen worden betrokken wegens het brengen van afvalstoffen in oppervlaktewater, „hetzij via drainagebuizen, hetzij door het strooien van of besproeien met kunstmest of bestrijdingsmiddelen”. Blijkens deze uitspraak lijdt dit alleen uitzondering, als de betrokken landbouwer erin slaagt te bewijzen, dat hij geen afvalstoffen in het oppervlaktewater heeft gebracht.
Hoewel dit arrest elke twijfel uitsluit, zijn de waterbeheerders op dit punt zeer terughoudend. Voorzover de agrarische sector al in de heffing betrokken wordt (wegens diffuse verontreiniging van het oppervlaktewater) gebeurt dat op basis van een vervuilingswaarde van drie inwonersequivalenten (door toepassing van de regeling voor kleine bedrijven). Dit levert een bijdrage op van zo'n 180 gulden per jaar, ongeacht de grootte van het bedrijf. Verschillende rapporten laten zien, dat hiermee de agrarische sector bij lange na niet naar rato van de vervuiling bijdraagt. Zeker nu de zorgen voor morgen voor een niet onbelangrijk deel zijn terug te voeren op een al te intensieve agrarische bedrijfsvoering is het hoog tijd, dat de agrarische sector zich aansluit bij degenen die al vanaf 1970 de zorg voor de waterkwaliteit bekostigen
Gelijke verdeling
Dat laatste is niet alleen maatschappelijk rechtvaardig maar ook economisch doeltreffend. De kosten worden in rekening gebracht bij degenen die het oppervlaktewater gebruiken voor verwijdering van afvalstoffen. Als de kosten van de waterkwaliteitszorg afnemen (bij verbeterende waterkwaliteit), zal de heffing omlaag kunnen.
Bij het Landbouwschap zal de instelling van een WVO-heffing voor diffuse verontreiniging door de agrarische sector naar verwachting niet in verkeerde aarde vallen. Dit mag althans worden geconcludeerd na lezing van de brief die het Landbouwschap onlangs aan de Tweede Kamer stuurde over de financiering van de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg. Daarin verzet het Landbouwschap zich principieel tegen ongelijke verdeling van de kosten in de samenleving.
Overigens is het ook niet langer vol te houden, dat de boeren in grote delen van ons land wel over de waterkwaliteitszorg meebeslissen (doordat zij zitting hebben in de waterschapsbesturen), maar geen evenredige bijdrage in de kosten leveren. De agrarische bedrijven kunnen hun geloofwaardigheid en imago als milieubewuste producenten flink verbeteren door daadwerkelijk bij te dragen aan een schoner milieu in plaats van zich te buiten te gaan aan selectieve verontwaardiging.
En ... goed voorgaan doet goed volgen! De FNV en het VNO hebben het ijs gebroken. De agrarische sector kan nu in de publieke opinie hoog scoren door onverwijld de mede-verantwoordelijkheid voor een schoon en leefbaar milieu op te pakken. De waterkwaliteitszorg biedt daarvoor goede mogelijkheden.
HJ.LOIJENGA
JJ.TAVENIER
De auteurs zijn werkzaam bij de Hoofddirectie van Rijkswaterstaat op de afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken.
ni/nf
SITEMAP |
GEGEVENS |
ZOEKEN |
Biografie-1 |
Biografie-2 |
Biografie-3 |
Invloed-01 |
Wikipedia-E |
Wetgeving |
Oskam-01 |
1991 MJPG |
2010 gebruik |
2012 gebruik |
2016 gebruik |
afzet/gebruik |
Grondgebruik-01 |
Niet landbouw |
Gedrag |
NEFYTO |
keuzelijst |
New Yorker |
Silent Spring |
Dode-Lente |
USA Rapport |
Zilveren Sluiers |
DEEL-1 |
DEEL-2 |
DEEL-3 |
DEEL-4 |
DEEL-5 |
HOOFDST.-01 |
HOOFDST.-02 |
HOOFDST.-03 |
HOOFDST.-04 |
HOODFST.-05 |
HOOFDST.-06 |
HOOFDST.-07 |
HOOFDST.-08 |
HOOFDST.-09 |
HOODFST.-10 |
HOOFDST.-11 |
HOOFDST.-12 |
HOOFDST.-13 |
HOOFDST.-14 |
BRONNEN |
vóór 1940 |
1940-06-16 |
Colloradekever |
1e maal DDT |
Rupsenplaag |
USA DDT |
Nobelprijs |
Nevelspuit |
Rijnvervuiling |
ZLM rapport |
1954-07-19 |
Dr. Briejér |
Dr. Briejér |
lijst 1960-1969 |
gifgebruik 1960 |
The New Yorker |
8 x silent spring |
5 X dode lente |
Rachel Carson † |
2 X zilveren sluiers |
1980-1989 |
1990-1999 |
2000-2009 |
2010-2019 |
1980 Lekkerkerk |
1980 Volgelmeer.p. |
1981 Westland |
1982 Zure regen |
40 Jr. GIF |
1986 Tsjernobyl |
25 jr dode lente |
1989 CFK's |
1989 MJP-G |
bodemsanering |
Meerjarenplan |
1990-12-19 |
Zenuwziekten |
MJP-G |
1992-03-10-2 |
Bestrijdingsmiddelen |
MJP-G |
Vrije zone |
2002-06-05> |
2004-06-06 |
2008-10-01 |
2013-05-13 |