© www.dode-lente.nl
HOME
een terug
Boek DODE LENTE
voorgaande |
1960 - 1969 lijst |
volgende |
BRON Delpher: 1964-03-28 De Telegraaf ook in MAP
Negen topgeleerden bezinnen zich
,OP LEVEN EN DOOD’
Kon. Akademie van Wetenschappen, gaat praten over
brandend probleem
Van onze redacteur wetenschappen
AMSTERDAM, “OP LEVEN EN DOOD” aldus luidt de enigszins veront-rustende titel van een groot opgezet symposium, dat de filologische. Raad van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen op de dinsdag en woensdag na Pasen in Amsterdam gaat houden. Slaat die titel op de gevaren van kernexplosies? Op de narigheid van het snelverkeer? Op het probleem van hart- en vaatziekten, of het verband tussen roken en longkanker?, Niets van dit alles. ”Op leven en dood” is een betrekkelijk mieuw probleem, dat voor sommige geleerden een nachtmerrie is en dat door anderen als mateloos overdreven wordt bestempeld: de gevaren van de chemische bestrijdingsmiddelen die tegenwoordig met kwistige hand worden aangewend om plantaardige en dierlijke plagen in dc kiem te smoren.
Zwijgende lente
Het thema dus dat de laatste jaren — vooral in de Verenigde Staten — aanleiding heeft gegeven tot felle wetenschappelijke controversen, en dat in 1962 openbloeide door de verschijning van Rachel Carson's waarschuwende succesboek „The Silent Spring”.
Ook in Nederland begint hierover enige verontrusting te heersen; onze landhouwredacteur heeft daar nog onlangs in een artikelenserie op gewezen. Daarom zal dit symposium, in het Koninklijk Instituut voor de Tropen, naar men aanneemt grote belangstelling trekken. Al zal niemand verwachten dat alle betrokkenen elkaar na dit symposium in de armen zullen vallen.
Basis van ons beslaan
Dat laatste is ook niet de bedoeling. Maar wanneer een zo eerbiedwaardig lichaam als de Akademie (Nederlands hoogste wetenschappelijke college) een openbare bijeenkomst houdt onder een zo spectaculaire titel, dan is dat niet om ons de stuipen op het lijf te jagen, maar omdat zij ons met de neus wil drukken op een probleem, dat in diverse opzichten de basis van het menselijk bestaan op aarde raakt en dat daarom recht heeft op een objectieve wetenschappelijke benadering.
Aan deskundigen op dit terrein is in Nederland, met zijn uitzonderlijk hoogstaande land- en tuinbouw, geen gebrek. Het is de bedoeling dat niet minder dan negen hoogleraren en andere topspecialisten uit Wapeningen, Utrecht, Leiden. Arnhem en Sittingbourne (Engeland) het koele licht van hun wetenschappelijke kennis zullen doen schijnen over „de gevaren en mogelijkheden van de verschillende methoden die worden toegepast ter bestrijding van schadelijke organismen.” De Biologische Raad is van mening, dat er te weinig aandacht wordt geschonken aan de niet-chemische bestrijdingsmiddelen (dus b.v. de biologische middelen).
Vreemde zaak
Het is met deze gehele materie een vreemde zaak. De zienswijzen van medici, biologen en chemici staan soms diametraal tegenover elkaar en soms zijn deze meningsverschillen op het komische af. In feite berust de gehele controverse op verschillen in uitgangspunten en op de betrekkelijkheid van wat „belangrijk” is en wat niet. Er is hier een soortgelijke situatie aan het ontstaan als zich de afgelopen jaren met het probleem van de kernproefnemingen voordeed.
De geleerden waren het immers geheel niet eens over de ernst van de daardoor opgeroepen gevaren (zij zijn dat trouwens nog steeds niet). Tegenover de verontrusten (de groep van Nobelprijswinnaar Linus Pauling) stonden anderen, die meenden, dat de gevaren van verhoogde radio-activiteit voor de wereld als geheel uitermate gering waren en dat zij in het niet zonken bij de zeer concrete en reële gevaren van het snelverkeer of van overmatige voeding. Anderen wezen erop, dat het in het geheel geen zin heeft over betrekkelijk kleine gevaren te praten, als men de grote gevaren laat voortbestaan. De proefexplosies hadden, wat het Westen betreft, immers juist ten doel de vrije mensheid te vrijwaren voor een wereldbloedbad, dat zonder twijfel zou ontstaan wanneer het Westen in afweerkracht de mindere zou zijn van de Sovjet-Unie.
Een soortgelijke toestand hebben wij nu weer met de door visserij-biologe mejuffrouw Carson geschetste gevaren van „verstoring van het natuurlijk evenwicht” door „onverantwoord” gebruik van chemische middelen ter bestrijding van insekten en onkruid. De directeur van het Amerikaanse instituut voor Landbouwkundig Onderzoek, dr. Byron T. Shaw, heeft met deze bewering als volgt afgerekend: „Waar praat men toch over? Als men beweert, dat het evenwicht in de natuur verstoord is, dan wijs ik erop dat thans in Noord-Amerika 180 miljoen mensen leven en dat de „onverstoorde natuur” van drie eeuwen geleden amper een levensmogelijkheid verschafte voor drie miljoen Indianen.”
Scherpe kritiek
Scherpe kritiek hebben Rachel Carson's opvattingen ook in Nederland ondervonden. Hoewel men toegeeft dat er inderdaad gevaren zijn, menen velen dat deze moeten worden getoetst aan de veel grotere gevaren die ons zouden bedreigen bij afschaffing van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, en vervanging daarvan door – veelal minder doelmatige – biologische middelen, zoals “sabotage van het liefdesleven” van insekten. Een nuchter en kritisch oordeel over „The Silent Spring” (in Nederland verschenen onder de titel „Dode lente”) gaf ook een deskundige recensent in het populaire medische maandblad. „Spreekuur Thuis”. Dit standpunt komt erop neer dat wij natuurlijk voorzichtig moeten zijn, maar dat wij „liever leven en eten, dan honger hebben en sterven.” Als wij de “natuurlijke” methode van insektenverdelging van mej. Carson zouden volgen, „dan zou er voor ons allemaal nu niet en over tien jaar helemaal niet genoeg te eten zijn.”
/ 1960-1969 / DIVERSE 1964-03-18
“Verlegging”?
De kwestie is doodeenvoudig dat de wereld bij afschaffing van chemische bestrijdingsmiddelen in ongelofelijk korte tijd tot massale hongersnood en een onvoorstelbaar heftig opvlammen van allerlei ziekten zou vervallen. De moderne mensheid houdt zich met kunstmatige middelen moeizaam in het leven. Verstoring van dit “kunstmatige evenwicht” zou waarschijnlijk nog veel droeviger gevolgen hebben dan de „verstoring van het natuurlijk evenwicht”. Sommige onderzoekers menen trouwens dat men ten onrechte spreekt over „verstoring” van het natuurlijk evenwicht en dat men moet spreken van „verlegging”, en wel ten gunste van de mens.
Te veel DDT?
Onderzoekingen in Frankrijk hebben volgens sommigen een „onrustbarende stijging” van het gehalte aan DDT in het menselijk lichaam aangetoond, maar volgens andere onderzoekers (en hier is weer een duidelijke analogie met de wetenschappelijke strijd over de gevolgen van kernproefexplosies) is nog nooit aangetoond dat dergelijke uiterst geringe hoeveelheden in enig opzicht schadelijk zijn voor de mens. Het gebruik van DDT en andere chemische insektenverdelgers heeft nu reeds tientallen miljoenen mensen het leven gered; in de toekomst zullen dat er honderden miljoenen zijn. Heeft het dan wel veel zin om te praten over academische gevaren van uiterst geringe DDT-concentraties voor het nageslacht?
Onoprecht?
Onze roerende zorg voor dat nageslacht — althans op papier — is trouwens diverse wetenschapsmensen een doorn in het oog. “Als wij oprecht waren in onze bezorgdheid voor de mens, dan zouden wij nu terstond drastische maatregelen nemen om de werkelijk grote gevaren van onze tijd te lijf te gaan; alleen al door het snelverkeer op zon- en feestdagen niet aan te moedigen, maar te verbieden, zouden wij jaarlijks in Europa duizenden mensen het leven redden. Maar wij doen het niet en maken onszelf wijs dat dat verkeer noodzakelijk is; wij sluiten liever de ogen voor werkelijk drastische bestrijding van de „verkeersziekte”, en hebben het liever over eventuele afwijkingen in het nageslacht — dat er trouwens voor vele verkeersslachtoffers niet zal zijn.
Betrekkelijk
Alles is betrekkelijk; dat geldt ook voor de talrijke denkbeeldige en werkelijke „gevaren” van de moderne tijd, die al naar het vakspecialisme van de betrokkenen veel te breed worden uitgemeten — of juist niet breed genoeg. Het is daarom goed aan de vooravond van het symposium „Op Leven en Dood” te bedenken dat elk zinnig mens tegen het scheppen van onnodige gevaren is; zowel de chemische industrie als de biologen en de medici zijn zich wat dit betreft terdege van hun verantwoordelijkheden bewust. Maar dat wij ons moeten hoeden voor geestdrijverij. Dat is trouwens juist de bedoeling van het symposium.
De recensent in „Spreekuur Thuis” heeft het probleem m.i. bijzonder origineel en kundig geformuleerd in de volgende retorische vragen aan Rachel Carson: „Heeft u wel eens een sprinkhanenplaag meegemaakt? Heeft u wel eens gezien hoe dan op een morgen een uitgestrekt gebied met eten voor vele duizenden in drie uur tijd is verdwenen? En maakte u wel eens een hongersnood mee, wanneer de mensen voor uw voeten als ratten stierven doordat de oogst, die goed leek, door een of andere ramp geheel was vernietigd? Als u aan die mensen eten aanbood uit uw Amerika en er was een certificaat bij dat het zoveel delen vergif per miljoen bevatte, dan nog zouden zij erom vechten om het te mogen hebben.”
DDT
Het is duidelijk dat men uit zo'n passage niet mag lezen dat wij nu maar raak moeten doen. Maar zij is m.i. een goed voorbeeld van geslaagde relativering van een probleem. Het symposium in Amsterdam komt overigens op een zeer actueel moment: drie veelgebruikte, aan DDT verwante insekticiden zijn gisteren door het Britse Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening aan drastische beperkingen in de toepassing gebonden. Het zijn resp. aldrin, dieldrin en heptachloor.
De auto's van Parijs
Men heeft dezer dagen ook kunnen lezen dat het zuurstofgehalte in de straten van Parijs op windstille dagen angstwekkend daalt en dat er veel te veel koolmonoxyde in de lucht is. Volgens de onderzoeker dr. Malorny van het Hamburgse Pharmacologisch instituut hebben proeven op ratten de waarschijnlijkheid aangetoond dat de voortdurende lichte koolmonoxydevergiftiging van de Parijse automobilisten op den duur achteruitgang van dc verstandelijke vermogens ten gevolge heeft. Dat kon wel eens een veel groter gevaar worden dan de spoortjes chemicaliën in ons voedsel. Ik zei u al: alles is betrekkelijk.
BRON: "Scherpe kritiek". "De Telegraaf". Amsterdam, 28-03-1964. Geraadpleegd op Delpher op 03-06-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110589884:mpeg21:a0563
1964-03-28 |
De Telegraaf |
De Telegraaf |
|
Alg. Handelsblad |
|
Leeuwarder Courant |
|
Het Vrije Volk |
|
|
|
|
|
Symposium OP LEVEN EN DOOD
in/fo
SITEMAP |
GEGEVENS |
ZOEKEN |
Biografie-1 |
Biografie-2 |
Biografie-3 |
Invloed-01 |
Wikipedia-E |
Wetgeving |
Oskam-01 |
1991 MJPG |
2010 gebruik |
2012 gebruik |
2016 gebruik |
afzet/gebruik |
Grondgebruik-01 |
Niet landbouw |
Gedrag |
NEFYTO |
keuzelijst |
New Yorker |
Silent Spring |
Dode-Lente |
USA Rapport |
Zilveren Sluiers |
DEEL-1 |
DEEL-2 |
DEEL-3 |
DEEL-4 |
DEEL-5 |
HOOFDST.-01 |
HOOFDST.-02 |
HOOFDST.-03 |
HOOFDST.-04 |
HOODFST.-05 |
HOOFDST.-06 |
HOOFDST.-07 |
HOOFDST.-08 |
HOOFDST.-09 |
HOODFST.-10 |
HOOFDST.-11 |
HOOFDST.-12 |
HOOFDST.-13 |
HOOFDST.-14 |
BRONNEN |
vóór 1940 |
1940-06-16 |
Colloradekever |
1e maal DDT |
Rupsenplaag |
USA DDT |
Nobelprijs |
Nevelspuit |
Rijnvervuiling |
ZLM rapport |
1954-07-19 |
Dr. Briejér |
Dr. Briejér |
lijst 1960-1969 |
gifgebruik 1960 |
The New Yorker |
8 x silent spring |
5 X dode lente |
Rachel Carson † |
2 X zilveren sluiers |
1980-1989 |
1990-1999 |
2000-2009 |
2010-2019 |
1980 Lekkerkerk |
1980 Volgelmeer.p. |
1981 Westland |
1982 Zure regen |
40 Jr. GIF |
1986 Tsjernobyl |
25 jr dode lente |
1989 CFK's |
1989 MJP-G |
bodemsanering |
Meerjarenplan |
1990-12-19 |
Zenuwziekten |
MJP-G |
1992-03-10-2 |
Bestrijdingsmiddelen |
MJP-G |
Vrije zone |
2002-06-05> |
2004-06-06 |
2008-10-01 |
2013-05-13 |