© www.dode-lente.nl



 HOME

Volgende hoofdstuk naar index boek voorgaande hoofdstuk

voorgaande

1990 - 1999 lijst

volgende

een terug

 SITE  DODE-LENTE.NL

 /  1990-1999  / DIVERSE 199o-05-15  Het Vrije Volk

BRON: Het Vrije Volk 1990-05-15


Het einde van de natuur


(Door Regina W. Hommes)

In de Verenigde Staten en in mindere mate in Groot-Brittannië maakt op dit moment Bill McKibbens boek 'The End of Nature' veel opgang. Het is zojuist in het Nederlands vertaald en uitgegeven door Anthos, Baarn. Bill McKibben is een voormalig redacteur van de New Yorker en hij heeft zich helemaal vrij gemaakt om zijn kennis over het milieuvraagstuk uit te dragen in artikelen en lezingen.


In zijn boek zet hij op populaire wijze de nu bestaande kennis uiteen. Hij probeert zorgvuldig geen doemdenker te zijn, maar zijn bezorgdheid om de stervende bossen in de Verenigde Staten klinkt op bijna iedere pagina door. Samengevat is zijn gedachtengang als volgt: het leven op aarde bestaat enige honderden miljoenen jaren, de laatste honderd jaar — u leest het goed, honderd jaar (!) — heeft de mens kans gezien door luchtverontreiniging de atmosferische omstandigheden zodanig te veranderen, dat onzeker wordt hoe dit leven op de lange duur kan blijven voortbestaan. Dit noemt McKibben het Einde van de Natuur.


Bovendien is de mens bezig met een aanpassingsprogramma, waarvan de uitkomst onzeker is. Hij doelt hier op de toepassing van biotechnologie, waarmee de DNA van plant, dier en misschien de mens wordt veranderd. Dit is het tweede Einde van de Natuur.


Zonder tot beleidsaanbevelingen te komen pleit McKibben ten slotte voor het verlaten van de gedachte dat de mens heerser op aarde is of eventueel rentmeester. De mens kan alleen overleven als hij ophoudt zichzelf in het centrum te plaatsen — de antropocentrische gedachte — en bereid is zichzelf te zien als deel van het gehele ecosysteem — de ecocentrische gedachte.


Een discussie op 29 maart met McKibben over zijn boek in de Balie in Amsterdam was opvallend mat. Voor milieudeskundigen bevat zijn boek weinig nieuws, alles is alleen nog eens keurig op een rijtje gezet. Echte natuur, zoals McKibben dat ziet, aaneengesloten grote ongerepte gebieden, bestaat in Europa allang niet meer. De schok, die zijn boek in de Verenigde Staten teweeg brengt, is daardoor hier minder groot. Bij ons zijn we gewend aan een geleidelijke achteruitgang van wat we nog natuur noemen.


Het boek bevat echter aanknopingspunten voor een filosofische discussie waar doorgaans weinig aandacht voor is. In de eerste plaats betreft dit het onderscheid tussen antropocentrisme en ecocentrisme. De verstoring van het milieu wordt door mensen teweeg gebracht. Dat wordt door mensen erkend. Voor zover we weten zijn slechts mensen zich bewust van de netelige positie waarin we ons bevinden. Omdat de mens wil voortbestaan is er aandacht voor een goed milieu, als conditie voor de mens. Deze gedachtengang noemt men antropocentrisch. McKibben gaat evenals andere ecocentristen in zijn denken verder. Hij erkent de waarde van plant en dier los van de mens. De natuur moet beschermd worden ten behoeve van zichzelf. Het grappige, en ingewikkelde, is dat deze gedachte alleen bij mensen op kan komen. Als we deze gedachte overnemen, leidt dit wel tot de vraag wat dan nog de positie van de mens op aarde is. Mogen we zelf ook nog blijven voortbestaan? En met hoeveel? En op welk niveau?


Dit brengt ons ook tot een strategische discussie. In het Brundtland-rapport is de term 'sustainable development' geïntroduceerd, de samenleving moet zich zo ontwikkelen dat de aarde ons kan blijven dragen. In dit rapport gaat men ervan uit dat het mogelijk is zowel te groeien als het milieu te sparen. Het Brundtland-rapport is een politiek document. De gedachte is aantrekkelijk, maar ik heb nog geen milieudeskundige ontmoet, die in de haalbaarheid gelooft. Het rapport geeft meer een intentie weer, een doelstelling waar het beleid zich op zou moeten richten. In de praktijk blijken er vele problemen te zijn met de invulling van het beleid.


Beleidsvoerders zouden liefst voor iedere stof normen stellen, normen waardoor de hoeveelheid vrijgekomen stoffen op aarde kan worden gereguleerd. Dit is echter onmogelijk. Men schat dat de totale hoeveelheid stoffen op aarde nu reeds vier miljoen bedraagt. Wetenschappelijk gezien is het ondenkbaar dat voor al deze stoffen normen kunnen worden ontwikkeld. Ook politiek is het onhaalbaar. Het is ondenkbaar, dat we op de hele aarde deze normen zouden kunnen-, handhaven. We moeten dus zoeken naar sleutels die wel hanteerbaar zijn.


McKibben suggereert om het gebruik van fossiele energie een dergelijke sleutelrol te laten vervullen. Bij bijna iedere menselijke activiteit, zoals bij produktie of vervoer, speelt gebruik van energie een rol. Als we fossiele energie zeer duur maken — en daar moet internationaal over te praten zijn — dan neemt de aantasting van de atmosfeer direct af en vermindert bovendien de economische groei vanzelf. Hierdoor zal ook de overige milieubelasting afnemen. In Nederland heeft professor Pen een dergelijke gedachte al een aantal jaren geleden geopperd.


De vermindering van het energiegebruik zal de samenleving echter grondig wijzigen, ook de relatie met landen uit de Derde Wereld komt dan heel anders te liggen. Moeten zij met hun achterstandssituatie toch dezelfde energieprijzen aanhouden? Ook zal dat de discussie over kernenergie weer oprakelen. Kortom, zelfs als de hooggeïndustrialiseerde landen tot een vergelijk voor het gebruik van fossiele energie zouden komen, doemen alweer nieuwe problemen op. We zijn er met het milieu nog lang niet uit.


Prof. dr. R. W. Hommes is hoogleraar Milieukunde aan de Erasmus Universiteit.


 Het einede van de natuur. "Het vrije volk : democratisch-socialistisch dagblad". Rotterdam, 15-05-1990, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 22-08-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010963537:mpeg21:p009

 BRON;  Het Vrije volk 1990-05-15

▼NAAR BRON



1990-03-31

Het Parool  B. McKibben

1990-04-17

NRC-H  B. McKibben

1990-05-15

 Vrije Volk B. McKibben



BOEK ‘EINDE vd NATUUR