© www.dode-lente.nl
HOME
een terug
Boek DODE LENTE
voorgaande |
1960 - 1969 lijst |
volgende |
/ 1960-1969 / RECENSIE 1962-12-15
Leeuwarder Courant 1e melding 1962-08-31 |
|
Nieuwe Surinamer |
|
Het Vrije Volk |
|
1962-12-15 |
Het Parool |
Trouw |
|
Alg. Handelsblad |
|
Trouw |
|
De Telegraaf |
|
Zeeuws landbouwblad |
|
|
|
|
|
|
|
BOEKRECENSIES “SILENT SPRING”
BRON Delpher: Het Parool 1962-12-15 ook in MAP
RECENSIE: Richel Carson “Silent Spring”
Wij werken aan onze ondergang
RACHEL CARSON heeft de stormbal gehesen. Zij heeft een uitvoerige en goedgedocumenteerde waarschuwing de wereld ingestuurd, om te wijzen op de grote gevaren, die de mensheid in deze eeuw van de techniek, en de technologie loopt.
En dan bedoelt ze niet die twee gevaren, waar we zo vaak over spreken: de atoombom en de daarbij behorende stralingen. Ze bedoelt ook niet de misschien veel reëlere gevaren van gas- of bacterie- oorlogen. Ze heeft het evenmin over het gevaar van de angstwekkende groei van de wereldbevolking - hoewel haar betoog daar indirect toch wel iets mee te maken heeft. En evenmin wijst ze op de miljoenen slachtoffers, die het verkeer elk jaar over de gehele wereld eist. Er zijn andere verschijnselen, die haar aandacht getrokken hebben. Het verschijnsel bijvoorbeeld, dat in Londen drie dagen van mist 6000 doden eisen. Niet in het verkeer - maar alleen maar door de mist, die met giftige stoffen geladen is. Het verschijnsel, dat rivieren in giftige riolen veranderen, waar de vissen bij duizenden in sterven. Het verschijnsel, dat de grond soms het water, dat er doorheen loopt, vergiftigt.
Rachel Carson is van haar vak bioloog. Zij studeerde aan de John Hopkins Universiteit en werkte in het laboratorium van de geneticus R. Pearl. Zestien jaar lang was zij verbonden aan de wetenschappelijke staf van de Dienst voor Faunabeheer en Visserij in de Verenigde Staten. En zij schreef boeken. Boeiende boeken, voortreffelijke boeken, die haar naam, ook als populair schrijfster, vestigden, zowel in de Verenigde Staten als in het buitenland. Want haar boeken werden vertaald – en misschien heeft u er wel een gelezen, bijvoorbeeld "The Sea around us" of "The Edge of the Sea".
Het eerste stond in Amerika 86 weken achtereen op de lijst van de meest verkochte boeken en het werd in 30 talen vertaald. Tal van eerbewijzen vielen haar ten deel - van wetenschappelijke instellingen zowel als van literaire genootschappen.
Waarom ik u dit alles vertel? Omdat ik u ervan wil doordringen dat zij niet de eerste de beste is. Dat zij een ernstige wetenschappelijke werkster is - ook al heeft zij dan de gave voor ieder begrijpelijk over haar werk te kunnen schrijven. En omdat het goed is te beseffen, dat de ideeën, die ze in haar boek The Silent Spring - dat, naar ik ernstig hoop, ook een Nederlandse vertaling, onder de titel "De zwijgende lente" zal krijgen - verkondigt, de gedachten en meningen zijn van een ernstig en bekwaam onderzoeker. Die ernst en bekwaamheid blijken trouwens ook wel uit het boek zelf, waarin ze een uitvoerige documentatie van al haar beweringen geeft. Een documentatie, die ze sinds 1958 in voortdurend werken en door contacten met collega's over de gehele wereld, zorgvuldig heeft opgebouwd.
Sprookje
Desondanks begint ze haar boek met een sprookje: "Er was eens", schrijft ze, in het hart van Amerika, een stad, waar al het leven in harmonie met de omgeving scheen te zijn! De stad lag te midden van weilanden, akkers en bossen, met een rijkdom aan allerlei dieren. De vogels zongen in de bomen, de vossen blaften op de hellingen der heuvels, de herten laveiden in de velden tussen de nevelflarden van de vroege herfstmorgen. Langs de wegen bloeiden bloemen en stonden bomen en varens. En zelfs in de winter was het leven niet verdwenen, maar voedden talloze vogels zich met de bessen en met de zaden van de planten, die hun verdorde stengels nog boven de sneeuw hielden.
Toen kwam er een vreemde plaag over dat land. Geheimzinnige ziekten overvielen de dieren; pluimvee, rundvee en schapen werden ziek en stierven. Overal was de schaduw van de dood. Zelfs ook bij de mensen. Het was een onverwachte, een plotselinge dood; volwassenen en kinderen, werden plotseling ziek en stierven soms enkele uren later.
Er viel een beklemmende stilte over het land. Waar waren bijvoorbeeld de vogels heen gegaan? De lente kwam - maar het zwijgen bleef voortduren - een zwijgende lente. Bloemen bloeiden niet langer langs de wegen en in de beken en plassen stierven de vissen.
Toch was het geen tovermacht of de handeling van een vijand, die deze stilte veroorzaakt had. De mensen zelf hadden het gedaan.
Het is maar een sprookje en dus (nog) nergens werkelijkheid. Maar het zou wel eens werkelijkheid kunnen worden - een werkelijkheid, waar we al aardig heen op weg zijn. Het hele boek van Rachel Carson is eraan gewijd u dit uit te leggen.
Het gevaar, dat zulke toestanden eenmaal - en zelfs binnen afzienbare tijd - werkelijkheid zouden kunnen worden, ziet Rachel Carson in ons toenemend gebruik van gevaarlijke chemicaliën in de strijd tegen een oude vijand: de insekten. Insekten zijn werkelijk grote vijanden van de mens, want de schade, die ze aanrichten is bijzonder groot. Ze vreten aan de te velde staande gewassen, waardoor hun opbrengst kleiner wordt. Ze brengen soms ziekten over, die hele aanplantingen kan uitroeien. En als de mens eenmaal zijn oogsten binnengehaald heeft, laten ze die vaak nog niet met rust, maar maken ze, door hun vraat, soms grote hoeveelheden onbruikbaar.
Natuurlijk zijn die insekten en de ziekten, die ze overbrengen en nog allerlei andere parasitaire organismen er altijd geweest. Maar in de normale gang van zaken in de natuur, hebben ze nooit een overheersende rol kunnen spelen. In de natuur bestaat - als een landschap zich eenmaal harmonisch ontwikkeld heeft - een evenwicht; In deze harmonie staat alles dooreen en de insekten vinden slechts hier en daar de planten of dieren, die ze bij voorkeur voor hun levensonderhoud nodig hebben. En daardoor vinden ze minder gemakkelijk de plaatsen, waar ze hun eieren kunnen leggen, zodat hun vermeerdering beperkt wordt. Bovendien worden ook zij weer gevonden door hun vijanden. En wanneer ze zich, door toevallige omstandigheden al eens een enkele keer uitbreiden, betekent dat tevens, dat zij een grotere hoeveelheid voedsel gaan vormen voor hun vijanden, die dus in gunstiger omstandigheden komen en zodoende in groter aantal kunnen voorkomen. Hun vervolging wordt daardoor sterker en hun aantal gaat weer afnemen. Dan kunnen ook weer minder van hun vijanden in leven blijven en het evenwicht is weer hersteld.
Iepenziekte
Maar de mens heeft dit natuurlijke evenwicht doorbroken. In het natuurlijke bos staan allerlei bomen door elkaar. En de snuitkever, die een iep moet vinden, waar hij zijn eieren kan afzetten, moet soms lang zoeken en slaagt dan dikwijls nog helemaal niet. Daardoor blijft zijn aantal en invloed beperkt. Die invloed is: het overbrengen van een schimmel, die in staat is de vaten in de boom te verstoppen, waardoor de boom sterft: de beruchte iepenziekte. Maar de mens plant lanen aan met deze boom en nu kan het dier van boom tot boom gaan; de mens heeft hem de gelegenheid tot vermeerdering op een presenteerblaadje aangeboden. En hij grijpt die gelegenheid - zodat de bomen ziek worden en sterven. Zo heeft de mens op allerlei manieren door zijn monocultures - zijn velden met één gewas, bossen met één overwegende boomsoort - de gelegenheid gegeven voor een grote opbloei van het leven der parasieten.
En hij heeft daarvan de last moeten dragen - al heeft hij natuurlijk altijd naar middelen gezocht, om het kwaad te bestrijden. Die strijd was een noodzakelijkheid en is het, met het toenemen van de voedselschaarste, steeds meer geworden. In de laatste halve eeuw is hij daarbij steeds meer van min of meer natuurlijke methoden afgeweken. Hij heeft dat niet alleen bij de bestrijding gedaan, maar ook in zijn methoden van landbouw. Hoezeer zijn denken zich in deze opzichten van de natuur heeft afgewend en tot de techniek gericht heeft, blijkt misschien wel het best uit het feit, dat toen in 1918 een titel moest worden gekozen, die de afgestudeerden van "Wageningen" zouden dragen men daarvoor die van "ingenieur" nam. Een zuiver technische titel voor de man (of de vrouw), die een zuiver biologisch proces moest leiden! Als we niet onrechtvaardig willen worden, zullen we moeten toegeven, dat het lange tijd geschenen heeft, dat hij op de goede weg was. Hij slaagde erin terreinen in cultuur te brengen, die men vroeger als onbruikbaar moest laten liggen. Door al zijn chemisch vernuft erop los te laten maakte hij de meest dorre en onvruchtbare gronden vruchtbaar. En slaagde hij erin de opbrengst van de grond te verveelvoudigen.
Maar tegelijkertijd moest hij steeds meer aandacht gaan besteden aan het overwinnen van de moeilijkheden, die de parasieten hem opleverden. En ook daarop liet hij het geweld van zijn scheikundige kennis los. Grote hoeveelheden stoffen werden tenslotte op de gewassen en hun grond gebracht, die dienden om het "onkruid" en het "ongedierte" te verdelgen. Natuurlijk zijn zulke stoffen vergiften. En te weinig heeft de mens zich afgevraagd of die vergiften ook voor de organismen, die hij niet wilde bestrijden, en tenslotte ook voor hemzelf, niet gevaarlijk konden zijn of worden.
D.D.T.
Toch kon dat. Laten we als voorbeeld het betrekkelijk nog onschuldige DDT nemen. Het werd al in 1874 door een Duits chemicus vervaardigd. Maar pas in 1939 ontdekte men zijn eigenschappen als insektenverdelger. Duizenden en duizenden soldaten werden er in de oorlog mee behandeld. Een zegenrijke behandeling - want zij bestreed zeer effectief de luizen, die de overbrengers zijn van de vlektyfus - zodat deze gesel der troepen in de tweede wereldoorlog vrijwel niet opgetreden is.
Maar toch was DDT niet zo onschuldig als het hierdoor wel moest lijken. In poedervorm wordt het niet door de huid opgenomen. Lost men het echter in olie op, dan dringt het wel in ons lichaam door en gaat het zich ophopen in vetrijke organen, zoals lever en nieren. Ook in de vetweefsels onder de huid. En hierin wordt het tot in het honderdvoudige geconcentreerd, zodat opname met het voedsel, dat slechts één op de tien miljoen delen DDT bevat, kan uitlopen op een gehalte van 15 delen per miljoen in het menselijk lichaam. Dat lijkt weinig, maar dierproeven hebben geleerd, dat een concentratie van 5 delen per miljoen soms al het afsterven van levercellen ten gevolge konden hebben.
Gegevens uit Amerika leren ons nu, dat de gemiddelde mens 5 tot 7 delen per miljoen in zijn lichaamsweefsels kan verzamelen; voor landbouwers kan dit tot 17 per miljoen oplopen en bij arbeiders in de insekticidenfabrieken heeft men tot 648 delen per miljoen vastgesteld!
Keten
Er kan een hele keten van DDT-doorgift ontstaan. Via het veevoedsel kan het in de melk komen; misschien 3 delen per miljoen. Van de melk in de boter; 65 delen per miljoen. Van de boter in het menselijk lichaam. En van het menselijk lichaam in de moedermelk - waar men in Amerika inderdaad al het voorkomen van insekticiden heeft vastgesteld.
Dit is slechts een enkel en zeer eenvoudig voorbeeld. Het is, in een enkel artikel natuurlijk niet mogelijk meer te doen dan te omlijnen, dan een richting aan te geven. Maar de bijna 300 bladzijden tekst van dit boek staan vol van voorbeelden van de chemische verontreiniging van grond, water en lucht en van de gevaren, die onherroepelijk de mens gaat lopen en reeds loopt. En meer nog: het geeft ook de wegen aan, waarlangs tal van onderzoekers methoden hopen te vinden - en ook al gevonden hebben - die meer in overeenstemming zijn met de wetten der natuur.
Het geeft ook aan, hoe we, voortgaande op de weg der chemische bestrijding, steeds zwaarder en gevaarlijker vergiften moeten gebruiken, doordat de insekten en andere parasieten een wonderbaarlijk vermogen blijken te hebben tot het produceren van nakomelingen, die 'bestand zijn tegen het nieuwste vergif.
Het vertelt ons ook, dat verantwoordelijke bestrijders der parasieten tot grote voorzichtigheid aansporen. In de woorden van een Nederlandse autoriteit, dr. Briejèr, de directeur van de Plantenziektekundige Dienst in Wageningen: "Het is overduidelijk, dat we op een gevaarlijke weg zijn. We zullen een ernstig onderzoek moeten doen naar andere methoden van bestrijding, methoden, die biologisch, niet chemisch georiënteerd moeten zijn. Daarbij moet ons doel zijn; het zo voorzichtig mogelijk leiden van de natuurlijke processen en niet het gebruiken van brute kracht.
"We hebben een hoger gerichte oriëntatie nodig en een dieper inzicht, dat ik bij vele onderzoekers mis. Het leven is een onbegrijpelijk wonder en we behoren het met eerbied te behandelen, zelfs daar, waar we het moeten bestrijden. Het grijpen naar wapens als insekticiden bij die bestrijding is een bewijs van onvoldoende kennis en van onze onbekwaamheid de natuurlijke processen zo te leiden, dat brute kracht overbodig wordt. Ons past nederigheid; wetenschappelijke hoogmoed is hier onverdelgbaar."
Dr. Briejèr heeft volkomen gelijk - al zal er nog veel strijd gestreden moeten worden, ook met machtige "pressure groups", voor dit wijze standpunt zal hebben gezegevierd. Laten we hopen, dat het niet te laat zal komen - want onze moderne chemomanie is - en niet alleen op het gebied der parasietenbestrijding - gevaarlijker dan de atoombom.
Hele oogsten gaan verloren door zwermen sprinkhanen die van te velde staande gewassen vrijwel niets overlaten. Zoals tal van parasieten worden zij bestreden met vergiften. De mens vraagt zich wellicht af in hoeverre deze vergiften ook schadelijk kunnen zijn of worden voor hemzelf en andere organismen, die hij niet wil bestrijden.
"Het Parool". Amsterdam, 15-12-1962, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 13-06-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010841585:mpeg21:p017
ni/nf
SITEMAP |
GEGEVENS |
ZOEKEN |
Biografie-1 |
Biografie-2 |
Biografie-3 |
Invloed-01 |
Wikipedia-E |
Wetgeving |
Oskam-01 |
1991 MJPG |
2010 gebruik |
2012 gebruik |
2016 gebruik |
afzet/gebruik |
Grondgebruik-01 |
Niet landbouw |
Gedrag |
NEFYTO |
keuzelijst |
New Yorker |
Silent Spring |
Dode-Lente |
USA Rapport |
Zilveren Sluiers |
DEEL-1 |
DEEL-2 |
DEEL-3 |
DEEL-4 |
DEEL-5 |
HOOFDST.-01 |
HOOFDST.-02 |
HOOFDST.-03 |
HOOFDST.-04 |
HOODFST.-05 |
HOOFDST.-06 |
HOOFDST.-07 |
HOOFDST.-08 |
HOOFDST.-09 |
HOODFST.-10 |
HOOFDST.-11 |
HOOFDST.-12 |
HOOFDST.-13 |
HOOFDST.-14 |
BRONNEN |
vóór 1940 |
1940-06-16 |
Colloradekever |
1e maal DDT |
Rupsenplaag |
USA DDT |
Nobelprijs |
Nevelspuit |
Rijnvervuiling |
ZLM rapport |
1954-07-19 |
Dr. Briejér |
Dr. Briejér |
lijst 1960-1969 |
gifgebruik 1960 |
The New Yorker |
8 x silent spring |
5 X dode lente |
Rachel Carson † |
2 X zilveren sluiers |
1980-1989 |
1990-1999 |
2000-2009 |
2010-2019 |
1980 Lekkerkerk |
1980 Volgelmeer.p. |
1981 Westland |
1982 Zure regen |
40 Jr. GIF |
1986 Tsjernobyl |
25 jr dode lente |
1989 CFK's |
1989 MJP-G |
bodemsanering |
Meerjarenplan |
1990-12-19 |
Zenuwziekten |
MJP-G |
1992-03-10-2 |
Bestrijdingsmiddelen |
MJP-G |
Vrije zone |
2002-06-05> |
2004-06-06 |
2008-10-01 |
2013-05-13 |