© www.dode-lente.nl



 HOME

een terug

 Boek  DODE LENTE

Volgende hoofdstuk naar index boek voorgaande hoofdstuk

voorgaande

1960 - 1969 lijst

volgende

"DRS. J.H. KOEMANS OP SYMPOSIUM: Waddenzee is vergaarbak van vergiftstoffen Weer sterfte van roofvogels". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 03-02-1969. Geraadpleegd op Delpher op 14-07-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010565294:mpeg21:a0131

     BRON en KNIPSEL 1969-02-03

BRON Delpher: Leeuwarder Courant 1969-02-03              ook in MAP


DRS. J.H. KOEMANS OP SYMPOSIUM:

Waddenzee is vergaarbak van vergiftstoffen

Weer sterfte van roofvogels


De Waddenzee is een vergaarbak van vergiftstoffen geworden door insecticiden, parasieten en afvalstoffen. Dit zei drs. J. H. Koeman van het veterinaire instituut voor pharmacologie en toxicologie van de Rijksuniversiteit in Utrecht zaterdag op het symposium „Mens en avifauna”, dat in de Landbouwhogeschool te Wageningen is gehouden. Drs. Koeman herinnerde aan de massale sterfte van grote sterns en eidereenden zoals die de afgelopen jaren in de Waddenzee is voorgekomen.


De heer Koeman deelde verder mee dat er opnieuw veel roofvogels omgekomen zijn. Zoals bekend stierven in 1966 in Drenthe door een te overvloedige toepassing van landbouwvergiften tientallen roofvogels. De kwestie kreeg de nodige publiciteit en vormde aanleiding tot het verbod van toepassing van bepaalde landbouwvergiften zoals Aldrin en Dialdrin. Deze vergiften werden speciaal tijdens de voorjaarsinzaai gebruikt. Gebleken is nu dat ook de najaarsinzaai met de daarbij toegepaste vergifstoffen desastreuze gevolgen heeft voor de vogelstand. Verwacht mag worden dat ook nu een verbod zal worden afgekondigd op het gebruik van deze gifstoffen tijdens de najaarsinzaai. De dode roofvogels worden thans over het gehele land aangetroffen.


Vooral in Zeeland schijnt de sterfte een grote omvang te hebben genomen. Berichten van deze dode vogels komen echter ook en wederom uit Drenthe, voorts uit Noord-Brabant, de Zaanstreek en Utrecht. Meer dan 50 dode vogels zijn onderzocht op het Veterinaire Instituut voor pharmacologie en toxicologie van de Rijksuniversiteit in Utrecht. Drs. Koeman die zich met het onderzoek heeft belast, verklaarde zaterdag tijdens het symposium dat bij sommige dode exemplaren een hoeveelheid vergif is aangetroffen van eenzelfde omvang als in 1966 bij de dode buizerds in Drenthe. De roofvogelsterfte in deze winter is ontstaan door het voedseltekort bij deze dieren. Zij moeten vetreserves aanspreken waarin de giften zijn opgeslagen. De stoffen verspreiden zich hierdoor over het gehele lichaam, waardoor de vergiftigingsverschijnselen optreden en de dood volgt.



Naar knipsel

en bron


Pessimisme

Bijzonder pessimistische geluiden weerklonken zaterdag tijdens dit symposium. Verscheidene biologen spraken hun verontrusting uit over de vernietiging van de natuur. Zij menen dat de mens bezig is onvervangbare levensgemeenschappen uit te roeien. Gepleit werd voor een overheidsorgaan, waarin de gehele problematiek van milieuwijzigingen (water- en luchtverontreiniging, industrievestiging en natuurbescherming) kunnen worden ondergebracht.

Het symposium was georganiseerd door de oecologische kring van de Nederlandse Ornithologische Unie, de vereniging van vogelkundigen. De eerste inleider prof. dr. H. Klomp, zei weinig vertrouwen te hebben in de kansen op behoud van veel diersoorten. Hij toonde zich zeer somber over de avifauna, vooral ten gevolge van de aanwas van de mensen, de industrialisatie en de recreatie. Hij bepleitte een grotere invloed van mensen, bekend met de oecologische problemen in allerlei functies welke verband houden met de natuurbescherming. Prof. Klomp noemde in dit verband als voorbeeld het schieten van houtduiven, waarop een premie was gesteld. Dit bleek totaal geen zin te hebben. De duiven selecteerden zichzelf in de winter en de geschoten dieren zouden ongetwijfeld toch gestorven zijn.


Drs. R. Rooth, die „Terreinkeus en milieuverandering” behandelde, gaf enkele cijfers over de achteruitgang van de eenden op het Zwarte Meer bij Kampen. Ten gevolge van de waterverontreiniging verdwenen hier planten als fonteinkruid en kranswier en verder de schelpdieren. Zo liep het aantal kuifeenden in tien jaar tijd van 1954 tot 1964 terug van 22.500 tot 1800, het aantal pijlstaarten van 7000 tot 1500, de slobeend van 3000 tot 950 en de kleine zwaan van 1300 tot 700. Op de Loos-

drechtse plassen verdwenen de eenden en andere soorten vogels door het binnenlaten van het verontreinigde water. Drs. Rooth bepleitte het instellen van nieuwe biotopen zoals in de Flevopolders en de Lauwerszee.


Ook de heer J. A. Eijgenraam, wetenschappelijk medewerker van het Itbon in Arnhem die sprak over de invloed van jacht en vangst op vogelpopulaties, noemde het afschieten van houtduiven een nutteloze zaak. Er werden tot 1962 283.000 duiven geschoten, hetgeen echter in totaal geen effect sorteerde.


„Waddenzee niet inpolderen”

Dr. A. C. Perdeck zei, dat de hoeveelheden afval die de mens produceert, hij niet meer de baas kan. Tengevolge van de mechanische voedselproduktie zullen grote plagen ontstaan, aldus dr. Perdeck. „Geen Waddenzee inpolderen, voordat je weet wat er dan gaat gebeuren”, zo was een van zijn conclusies. Het behoud van onvervangbare natuurgebieden gedoogt volgens dr. Perdeck geen uitstel meer.


Voorts werd tijdens de discussie de zaak van de kievitseieren in Friesland aan de orde gesteld, waarbij de vraag naar voren werd gebracht of met de inkorting van de raaptijd wel gewacht zou kunnen worden totdat het wetenschappelijk onderzoek zou zijn voltooid.



in/fo

1957-04-27

Nieuwsbl. v/h Noorden

1964-02-26

Nieuwsbl. v/h Noorden

1964-03-09

Alg. Handelsblad

1964-06-12

De Telegraaf

1964-09-25

Het Vrije Volk

1966-05-14

Nieuwsbl. v/h Noorden

1967-03-07

Trouw

1967-03-31

Nieuwsbl. v/h Noorden

1967-05-06

De Telegraaf

1968-02-28

Leeuwarder Courant

1968-08-27

Zierikzeesche Nw.  Bode

1969-02-03

Leeuwarder Courant


HERSTEL ROOFVOGELS


1977 / 1984 en 1990



STERFTE ROOFVOGELS