© www.dode-lente.nl



 HOME

een terug

 Boek  DODE LENTE

Volgende hoofdstuk naar index boek voorgaande hoofdstuk

voorgaande

1960 - 1969 lijst

volgende

BRON Krantenbank Zeeland:                                                             ook in MAP

ZLM. Zeeuws land- en tuinbouwblad 1964-10-30


Het gebruik van bestrijdingsmiddelen

De verantwoordelijkheid van de Land- en Tuinbouw


Zo luidt de titel van een in augustus van dit jaar ver­schenen uitgave van de Plan­tenziektenkundige Dienst te Wageningen *. De hoofdmoot van dit boekje wordt ge­vormd door een vertaling van een rapport over het ge­bruik van bestrijdingsmidde­len, dat op verzoek van wij­len president Kennedy van de Verenigde Staten op 15 mei 1963 door een Ameri­kaanse commissie werd uit­gebracht.

Dr. Briejèr, direc­teur van de Plantenziekten­kundige Dienst te Wageningen heeft bij de Nederlandse vertaling nog een verklaren­de inleiding geschreven.


Met deze uitgave van de Plantenziektenkundige Dienst worden de schijnwerpers op­nieuw gericht op het probleem van de nadelen, die aan het gebruik van bestrijdingsmid­delen in de landbouw, tuin­bouw, veeteelt en bosbouw verbonden zijn. Wij zeggen „opnieuw gericht”, omdat sinds 1962 zowel in de vak­pers alsook in de dagbladen en weekbladen overal en steeds weer artikelen opgedo­ken zijn over de gevaren, die de mensheid van de zijde van de chemische bestrijdingsmid­delen bedreigen.


Deze publiciteit is eigenlijk ingeleid door het verschijnen van een boek, getiteld: .”Silent Spring” (Nederlandse vertaling: „Dode Lente”) van de Amerikaanse schrijfster Rachel Carson. Zij heeft met haar boek als het ware „een knuppel in een hoenderhok" gegooid.


Zij geeft in haar boek een somber, wellicht wat eenzijdig, beeld van de gevaren van het gebruik van chemische bestrijdings­middelen, die ter bestrijding van ziekten, schadelijke insekten en andere dieren en ter verdelging van onkruiden worden toegepast. Zij heeft bereikt, dat zij vele mensen tot na­denken heeft gebracht. Dit is heel goed voor de groep van de bevolking, die ten nauwste betrokken is bij de landbouw in de ruimste zin, waarvan de bestrijdingsmiddelen niet meer zijn los te denken. Bij de grotere groep niet ingewijden kan lezing van het boek van mej. Carson echter gemakkelijk tot een soort paniekstemming leiden en daar is nie­mand bij gebaat.

Het rapport van de eerder genoemde. Amerikaanse commissie over het gebruik van bestrijdingsmiddelen geeft vele voor­beelden van de gevaren van de chemische bestrijdingsmiddelen, maar het rapport doet daarnaast uitgebreide aanbevelingen voor het herkennen en het beteugelen van de ge­varen.


Een gevaar is niet meer zo groot zodra men het heeft herkend als een gevaar!

Uiteraard zijn de aanbevelingen in het rapport bedoeld voor de Amerikaanse omstandigheden, maar u zult begrijpen dat heel veel van wat in deze aanbevelingen staat algemeen geldend is, dus ook voor Nederland.


Voordat wij verder ingaan op deze aanbevelingen menen wij er goed aan te doen enkele opmerkelijke gedeelten uit het rapport nader onder uw aan­dacht te brengen.

* Verslagen en Mededelingen no. 140 van de Plantenziektekundige Dienst Wageningen. 40 blz. 1964


Off-line versie ophalen

Naar knipsel

en bron

HET NUT VAN DE BESTRIJDINGSMIDDELEN


De Commissie, die het rapport heeft opgesteld, begint met als haar oor­deel uit te spreken, dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen dient te worden voortgezet, willen wij de voordelen behouden die wij thans te dan­ken hebben aan het werk van vakbekwame boeren en kwekers, en van hen die verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van ziekten en plagen. Dat is een goed uitgangspunt. De bestrijdingsmiddelen hebben een grote rol ge­speeld door de produktie en de bescherming van levensmiddelen, veevoer en vezelstoffen, te vergemakkelijken zowel wat betreft kwaliteit als hoeveel­heid.


Verder door het verbeteren van de volksgezondheid en door het beperken van vele soorten hinderlijke insekten en ongewenste planten. De produktiviteit is dusdanig opgevoerd, dat hongersnood in de beschaafde landen een onbekend verschijnsel is geworden. De catastrofe in de aardappelteelt in Ierland in 1845 door het zeer ernstig optreden van de aardappelziekte Phy­tophthora wordt nog altijd in herinnering gebracht als een standaardvoor­beeld van wat vroeger zonder toepassing van chemische ziektebestrijding kon gebeuren. Zoiets is tegenwoordig vrijwel ondenkbaar.


Vanzelfsprekend zijn het niet alleen de bestrijdingsmiddelen geweest, die de produktiviteit en de bedrijfszekerheid hebben verbeterd. Mechanisatie, verbeterde kunstmeststoffen en het kweken van produktieve en tegen ziekten resistente rassen van onze gewassen hebben daartoe evenzeer bijgedragen.


Naar onze mening wordt bij de voorlichting van „het grote publiek" over de gevaren van de toepassing van de bestrijdingsmiddelen toch nog teveel verzuimd het tegelijkertijd te overtuigen van het feit dat we niet anders kunnen dan voort te gaan met de toepassing van bestrijdingsmiddelen. Het gedeelte van de bevolking in de beschaafde landen, dat buiten de landbouw staat - en dat is het overgrote deel van de bevolking - is maar al te gauw geneigd het ruime aanbod van levensmiddelen van goede kwaliteit als iets vanzelfsprekends te aanvaarden.


Evenals in het rapport van de Amerikaanse commissie wordt gedaan plei­ten wij voor goede voorlichting aan -de gehele bevolking over de consequen­ties van de bestrijdingsmiddelen, maar onverbrekelijk verbonden aan een voorlichting over het moeilijke vak, waarin de bestrijdingsmiddelen als hulp­middel bij de produktie een onmiskenbare plaats hebben.


GEVAREN VAN VERKEERD GEBRUIKEN

LANGZAME VERGIFTIGING


De rode draad, die door het rapport van de Amerikaanse commissie loopt, is niet zozeer de ongerustheid over het aantal ongelukken, dat bij het (verkeerd) gebruik van ook voor de mens giftige bestrijdingsmiddelen is opgetreden en helaas ook in de toekomst nog te verwachten zal zijn. Natuur­lijk zullen wij alles moeten doen om die ongelukken te vermijden, maar de mensen staan in hun leven aan veel meer gevaren bloot. Wij gaan immers ook door met auto's te gebruiken hoewel het verkeer steeds meer slacht­offers eist. Het Amerikaanse rapport vermeldt dat in de Verenigde Staten jaarlijks 150 sterfgevallen worden toegeschreven aan het verkeerde gebruik van bestrijdingsmiddelen. Ongeveer de helft daarvan betrof kinderen, die per ongeluk thuis aan de besmetting bloot stonden.


Neen, de rode draad van ongerustheid en aandacht, die door het rapport loopt, is het gevaar voor langzame vergiftiging van de mens en ook van andere, niet schadelijke levende wezens door de toepassing van middelen, die slechts zeer langzaam tot onschuldige verbindingen ontleden en die zich onder andere in ons lichaam kunnen ophopen. Voorbeelden van dit soort be­strijdingsmiddelen, die langzaam afbreken (persistente middelen genoemd) zijn de gechloreerde koolwaterstoffen. Tot de bekendste van deze groep be­horen de insektenbestrijdingsmiddelen DDT, dieldrin, aldrin, endrin, lindaan, chlordaan, toxapheen, heptachloor.


Pas de laatste jaren is de zeer grote ver­spreiding in de langzame afbraak van DDT goed aan het licht gekomen. DDT is op grote afstanden van de plaats van toepassing geconstateerd, terwijl op­hoping van DDT in bepaalde levende wezens is vastgesteld. Zo is DDT bij­voorbeeld aangetoond in olie afkomstig van soorten zeevis, die ver buiten de kusten voorkomen, evenals in vis, die zich dichtbij de kusten van Amerika, Europa en Azië ophoudt. Kleine hoeveelheden DDT zijn vastgesteld in levens­middelen uit vele delen van de wereld, o.a. in zuivelprodukten uit de Ver­enigde Staten, Europa en Zuid-Amerika.


Zulke kleine hoeveelheden, op zich­ zelf niet nadelig, kunnen bijdragen tot de ophoping van DDT zoals die on­langs is geconstateerd in het lichaamsvet van Amerikanen, Canadezen, Duit­sers en Engelsen. In de Verenigde Staten vond men bij volwassen mensen, die niet beroepshalve met DDT in aanraking komen, toch nog 100 à 200 milli­gram DDT in hun lichaam.

Het zal u duidelijk zijn dat zij, die wel beroeps­halve met DDT in aanraking komen, hetzij bij de fabricage, hetzij bij toe­passing van DDT, aan veel grotere gevaren bloot staan.


Volgens het Amerikaanse rapport zijn inderdaad bij mensen, die in hun beroep veel met vergiftige bestrijdingsmiddelen in aanraking komen, be­wijzen gevonden van aantasting van het zenuwstelsel door middelen als ge­chloreerde koolwaterstoffen, de groep waartoe DDT, dieldrin, aldrin enz. Behoren.



STERKE TOENAME VAN HET GEBRUIK VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN


HET rapport vermeldt ook, dat dieldrin en aldrin nog vele malen giftiger voor ons en voor gewervelde dieren zijn dan DDT. Van deze en andere middelen is vaak nog niet goed te overzien in hoeverre de langzame ophoping in ons lichaam uiteindelijk nadelige gevolgen voor ons lichaam kan hebben.

De lezer van het Amerikaanse rapport wordt duidelijk geconfronteerd met de huidige omvang van het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Hoewel er al enkele eeuwen bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt moeten we goed beseffen

dat het in de fabriek samenstellen van organisch chemische bestrijdingsmid­delen eigenlijk pas dateert vanaf 1941, toen DDT is ontdekt Enkele cijfers over de huidige produktie en het gebruik van dergelijke bestrijdingsmiddelen in de Verenigde Staten zijn duizelingwekkend.


In 1947 produceerde de Ver­enigde Staten „nog maar” 54 miljoen kg van deze bestrijdingsmiddelen, in 1961 bedroeg de produktie reeds 310 miljoen kg. Daarvan was 84 % bestemd voor binnenlands verbruik en 16 % voor export. In 1961 werd alleen in de Verenigde Staten al 28 miljoen kg DDT geproduceerd!


Van de Amerikaanse produktie in 1961 werd:

56 % gevormd door insektbestrijdingsmiddelen,

24 % door schimmelbestrijdingsmiddelen en

20 % door onkruidbestrijdingsmiddelen.


Het is onmiskenbaar dat de insektebestrijdingsmiddeien voor de mens in het algemeen het meest giftig zijn.

Wij menen dat deze gegevens, ontleend aan het Amerikaanse rapport, vol­doende illustreren welke gevaren ons inderdaad bedreigen. We moeten daar­ om de volle aandacht hebben voor het hoofddoel van het rapport: de aan­bevelingen van de Commissie aan de Amerikaanse Overheid wat nodig is om de nadelen geheel of zoveel mogelijk te ontgaan.



     BRON en KNIPSEL 1964-10-30

BRON: Beeldbank Zeeland,  bekeken 6 juni 2019

https://krantenbankzeeland.nl/issue/pzc/1964-12-12/edition/0/page/6?query=(Rachel%20Carson)%20(Silent%20Spring)&period=1960-1965&sort=issuedate%20ascending

AANBEVELINGEN VAN DE AMERIKAANSE ADVIESCOMMISSIE


NA lezing van het voorgaande over de langzaam afbrekende bestrijdings­middelen als DDT, aldrin, dieldrin enz. kan men haast niet anders ver­wachten dan dat de Commissie met nadruk in overweging geeft: een totaal verbod van het gebruik van langzaam afbrekende giftige bestrijdingsmid­delen.

Verder beveelt de Commissie aan:

  1. Onderzoek van mensen, die beroepshalve met de middelen omgaan.
  2. Het opbouwen van een controle-apparaat voor het voortdurend vaststellen van de spuitresten van bestrijdingsmiddelen in de lucht, het water, de bodem, in de mens en bij in het wild levende dieren.
  3. Hernieuwd onderzoek naar de in levensmiddelen toelaatbare hoeveelheden bestrijdingsiniddel.
  4. Onderzoek over andere dan alleen chemische bestrijdingsmethoden. Op dit punt wordt in Nederland sinds enkele jaren veel onderzoek verricht in het kader van een Werkgroep Harmonische Bestrijding van Plagen T.N.O.
  5. Bestudering van de graad van giftigheid van bestrijdingsmiddelen voor de mens en voor in het wild levende dieren.
  6. Versteviging van de wettelijke bepalingen rond produktie, handel en ge­bruik van bestrijdingsmiddelen.
  7. Voorlichting aan de bevolking. Het wordt als taak van de Regering ge­zien, dat de bevolking zich bewust wordt van de gevaren van het ge­bruik van bestrijdingsmiddelen en er tegelijkertijd ook de waarde van leert begrijpen.

Degenen, die in de eerste plaats aan gevaar voor zichzelf moeten denken en tevens de mogelijkheid hebben anderen voor gevaar te behoeden, zijn zij, die de giftige bestrijdingsmiddelen toepassen.

Dit geeft een grote verantwoordelijkheid aan de land- en tuin­bouw bedrijvende bevolking. Deze verantwoordelijkheid is scherp naar voren gekomen nu de aandacht van het „grote publiek" door een vaak wat sensationele publiciteit op de gevaren van de be­strijdingsmiddelen is gevestigd. Dit zal ook wel het geval zijn in de Verenigde Staten. Vandaar de betekenis die de Commissie in haar aanbeveling onder punt 7 aan de objectieve voorlichting toekent.

Zij die zich bewust zijn van de gevaren van de bestrijdingsmid­delen en bereid zijn zich te verdiepen in allerlei veiligheidsvoor­schriften en adviezen en ook bereid zijn dienovereenkomstig te handelen, geven blijk van hun verantwoordelijkheid. Wij hebben er vertrouwen in, dat de Nederlandse land- en tuinbouwers de ook in ons land te verwachten verdere aanbevelingn voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen nauwkeurig zullen volgen.




 /  1960-1969  / DIVERSE 1964-10-30  



1954-12-04

Zeeuws landbouwblad

1957-02-23

Zeeuws landbouwblad

1957-06-15

Het Parool

1963-04-27

Trouw

1963-10-30

Trouw

1964-04-17

 De Telegraaf

1964-07-16

Het Vrije volk

1964-10-30

Prov. Zeeuwse Courant



BOEK

  ZILVEREN SLUIERS

1967-11-15

Alg. Handelsblad

1967-12-30

Leeuwarder Courant

1968-03-12

Nieuwsblad v/h Noorden

1969-01-18

Nederlands Dagblad

1969-12-15

Alg. Handelsblad

1969-02-27

De Telegraaf

1970-06-13

De Telegraaf

1970-09-28

Leeuwarder Courant



MEER Dr. C. J. BRIEJÉR

ni/nf